The Long Good Friday (1980)

Regie: John Mackenzie | 114 minuten | drama, misdaad, thriller | Acteurs: Bob Hoskins, Helen Mirren, Paul Freeman, Leo Dolan, Kevin McNally, Patti Love, P.H. Moriarty, Derek Thompson, Bryan Marshall, Ruby Head, Charles Cork, Olivier Pierre, Pierce Brosnan, Daragh O’Malley, Dave King, Brian Hall, Eddie Constantine, Stephen Davies, Bruce Alexander, Nigel Humphreys

Bob Hoskins, is dat niet dat kleine doortastende mannetje uit ‘Who Framed Roger Rabbit?’ Dat klopt inderdaad, maar Hoskins is veel meer dan dat. Op Michael Caine na is hij vermoedelijk de meest succesvolle cockney-acteur uit de filmgeschiedenis. De gedrongen, kalende acteur speelt vaak slechteriken en schlemielen en toch kun je hem een romantische ster noemen, of op z’n minst een dromer. Al vanaf zijn eerste grote filmrol, die van een gewelddadige gangster in ‘The Long Good Friday’ uit 1980, kenmerken zijn rollen zich door een merkwaardige ambivalentie. Want hoe gewelddadig en sadistisch zijn personage ook is, het lukt je als kijker maar niet om een hekel aan hem te krijgen. Daarvoor is Hoskins, die ondanks zijn rauwe, haast bulldogachtige uiterlijk een onweerlegbare charme heeft, veel te innemend.

In ‘The Long Good Friday’ speelt Hoskins de rol van Harold Shand, een meedogenloze gangsterbaas die al tien jaar lang de touwtjes in de Londense onderwereld stevig in handen heeft. Het enige dat groter is dan zijn macht, is zijn ambitie. Samen met een Amerikaanse maffiabaas (Eddie Constantine) wil hij zich storten op projectontwikkeling en zo een respectabel zakenman worden. Juist op de dag dat de investeerders in zijn project allen tezamen zijn om hun deelname aan het project definitief vast te stellen, zet iemand de aanval in op het imperium van Harold. Zijn auto wordt opgeblazen, waarbij zijn chauffeur omkomt. Rechterhand Colin (Paul Freeman) wordt doodgestoken in een zwembad en Harolds casino en restaurant zijn het doelwit van aanslagen. Terwijl Shand probeert te achterhalen waarom iemand het op hem gemunt heeft, maakt hij zich op voor een bloedige strijd. Uitgerekend op Goede Vrijdag lijkt Shand de macht over zijn imperium te verliezen. Gaat hij zijn noodlot tegemoet?|

De Britse gangsterfilm heeft de laatste tien jaar behoorlijk aan populariteit gewonnen. Met name Guy Ritchie blies het genre nieuw leven in met zijn kassuccessen ‘Snatch’ en ‘Lock, Stock and Two Smoking Barrels’. Maar ook Matthew Vaughn (‘Layer Cake’) en Jonathan Glazer (‘Sexy Beast’) hebben hun steentje bijgedragen aan de revival. Deze filmmakers hebben het kunstje stuk voor stuk afgekeken van de klassieke Britse gangsterfilm ‘Get Carter’ uit 1971 met de legendarische Michael Caine in de hoofdrol. ‘Get Carter’ was misschien de film die het genre gestalte gaf, ‘The Long Good Friday’ uit 1980 van John Mackenzie is zeker zo trendsettend geweest. Buiten Groot-Brittannië is de film een vergeten klassieker en dat is doodzonde. ‘The Long Good Friday’ is namelijk een ijzersterke en bijzonder realistische film over de keiharde Londense onderwereld.

Dé ster van de film is absoluut Bob Hoskins. Hij geeft de Britse gangsterbaas Harold Shand op formidabele wijze gestalte. In de film gaat het niet echt om wie er achter de aanslagen zit, maar om de wijze waarop de gebeurtenissen hun effect hebben op Harold. Hij gaat er langzaam aan ten onder en dat wordt door Hoskins overtuigend weergegeven. Ook het ambivalente in zijn karakter spreekt tot de verbeelding. Het ene moment is Harold een innemende zakenman, het andere moment een meedogenloze moordenaar. Harold Shand heeft diepgang en is realistisch en dat is volledig de verdienste van Hoskins; het enigszins nihilistische script van Barrie Keeffe heeft met de overtuigingskracht van de film weinig te maken. Ook de supportcast is uitstekend, met Helen Mirren voorop. Zij speelt Victoria, Harolds liefje. De vriendinnetjes van gangsters zijn vaak oppervlakkige types, maar Mirren geeft haar personage intelligentie en diepgang mee. Ook PH Moriarty, Derek Thompson en Dave King zijn prima als Harolds handlangers. Let verder op een piepjonge Pierce Brosnan – in een van zijn eerste films – in een onvergetelijke bijrol als meedogenloze moordenaar.

Zoals gezegd biedt het script van ‘The Long Good Friday’ weinig bijzonders; het is erg rechttoe-rechtaan geschreven. Bovendien mochten de acteurs van Mackenzie regelmatig improviseren, om de film een zo realistisch mogelijk karakter te geven. De kracht van de film ligt hem echter in de persoonsontwikkeling die Harold Shand meemaakt. Gangsterbazen zijn vaak eendimensionale personages, maar daar is hier absoluut geen sprake van. Daardoor kun je meeleven met Harold, ondanks dat je weet wat voor een gruwelijke misdaden hij op zijn geweten heeft. Wat de film ook extra glans meegeeft (en wat later ook eindeloos is gekopieerd) zijn de heerlijke accenten van de acteurs. Hoskins gebruikt de typische Britse gangster-slang en gooit er regelmatig legendarische oneliners uit die je niet snel zult vergeten.

‘The Long Good Friday’ is een moderne misdaadklassieker en heeft slechts twee minpuntjes. De cinematografie is erg saai (dat heeft waarschijnlijk ook te maken met het feit dat de film er zo realistisch mogelijk uit moest zien) en doet af en toe wat gedateerd aan. En de soundtrack, met zijn drukke, jazzy saxofonen, slaat bij vlagen de plank compleet mis. Maar wie daar doorheen prikt – en zo lastig is dat niet – zal ongetwijfeld van begin tot einde smullen van deze oer-Britse misdaadklassieker.

Patricia Smagge