The Magnificent Nine – Tono, risoku de gozaru (2016)

Regie: Yoshihiro Nakamura | 129 minuten | komedie, geschiedenis | Acteurs: Satoshi Tsumabuki, Yûko Takeuchi, Ryûhei Matsuda, Tsutomu Yamazaki, Eita, Yûdai Chiba, Sadao Abe, Masahiko Nishimura, Maika Yamamoto, Kitarô, Mitsuko Kusabue, Ken Nakamoto, Yuzuru Hanyu, Daiki Shigeoka, Karen Itawa, Yasufumi Terawaki, Ichirô Hashimoto

Voor een film met de titel ‘Tono, risoku de gozaru!’ zullen er waarschijnlijk geen dranghekken bij de bioscopen nodig zijn. Verander die titel in ‘The Magnificent Nine’ en je mag al wat meer drukte verwachten. De verengelste titel verwijst naar de legendarische western ‘The Magnificent Seven’, op zijn beurt geïnspireerd door het even legendarische ‘Shichinin no samurai’ van Japans grootmeester Akira Kurosawa.

‘The Magnificent Nine’ heeft qua premisse wel iets weg van die voorgangers. We bevinden ons in het 18e eeuws Japan, in een bergdorp dat gebukt gaat onder de zware lasten die de landheer zijn inwoners oplegt. Een groepje dorpelingen komt bijeen om een oplossing voor de problemen te bespreken. Waar in de vroegere films die oplossing zat in het aantrekken van zwaarbewapende huurlingen, smeden de inwoners van dit dorp een gewaagd maar spektakelarm plannetje. Ze gaan geld inzamelen om het vervolgens uit te lenen aan hun landheer. Van de rente kan het dorp dan voortaan de belasting betalen.

In de ruim 2 uur die deze film duurt volgen we het groepje dorpelingen in hun queeste om geld bij elkaar te sprokkelen. Omdat het geld voornamelijk van de zakenlieden en middenstanders moet komen, zorgt de inzameling ervoor dat de verhoudingen in het dorp op scherp komen te staan. Wijken die zijn gepasseerd willen ook meedoen. Zakelijke concurrenten willen niet voor elkaar onderdoen. En dan zijn er ook nog twee broers, beide in de sake-business, die wat oud zeer moeten begraven.

Ondanks de titel is deze elegante komedie geen parodie op samoeraifilms, maar eerder een satire over hebzucht en kleingeestigheid. Maar ook een lofzang op menselijk altruïsme, met een optimistische boodschap: gemeenschappen kunnen overleven door de handen ineen te slaan en door soms iets dapperder te zijn dan gebruikelijk. Want al vloeit er geen druppeltje bloed, de film eindigt met een zeer beladen confrontatie van onze helden met de regionale gouverneur.

Wat de film steeds boeiend houdt zijn verrassingen in de plot en de onalledaagse uitbeelding van de vroegere Japanse standenmaatschappij. De meeste aristocraten gedragen zich hier ook echt als aristocraten: wijs, betrokken, mild wanneer het kan, streng wanneer het moet. Geen schreeuwers, geen vechters, simpelweg bestuurders. Alleen de landheer is een idioot.

Een ironische voice-over zorgt ervoor dat we de ingewikkelde concepten van het vroegere Japan (zoals het monetaire systeem) begrijpen. Op de productiekosten is niet bezuinigd en de huizen, de interieurs en de omgeving zien er prachtig uit. En dan is er nog het acteren, waarbij vooral de ‘Grand Chef’ (een jochie nog) en de gouverneur prima worden vertolkt. Kortom, wie met de juiste verwachtingen deze stijlvolle en intelligente film gaat zien, zal volop genieten. Wie gaat voor rollende koppen en dergelijk spektakel moet naar een andere bioscoop. Die met de dranghekken.

Henny Wouters