The Monster – Le monstre (1903)

Regie: Georges Méliès | 2 minuten | horror, komedie, korte film, fantasie | Acteurs: Georges Méliès

Deze ‘The Monster, ook bekend als ´Le Monstre´ speelt zich af in Egypte, met op de nachtelijke achtergrond beelden van de volle maan, een sfinx, piramiden, het maanlicht weerspiegelende water van de rivier… een sfeervolle omgeving waarin de gebeurtenissen zich afspelen. Alleen ziet de achtergrond er, naar hedendaagse maatstaven althans, niet bijster overtuigend uit. Niet zo vreemd als we weten dat deze film uit 1903 dateert. Filmmaker Georges Méliès is een van de pioniers in de filmindustrie. Het jaartal waaruit ‘The Monster’ dateert brengt ook de nodige onvolkomenheden met zich mee die we ook kennen van andere stomme films uit deze en latere jaren.

Vlekjes en krasjes op de beelden, mistigheid her en der, de ietwat lichte schokkerigheid van de beelden… Niet iets waar we al teveel van op hoeven te kijken of gezien de technische mogelijkheden van toentertijd al te zwaar aan moeten tillen, evenals de naar hedendaagse maatstaven niet al te overtuigend overkomende achtergrond. Belangrijker is het verhaal op zich en daarbinnen vooral de manier waarop het is vormgegeven. De titel is voor de fans van griezelfilms wellicht veelbelovend. Maar griezelen in de feitelijke zin van het woord is weinig aanwezig, al zou het tot leven komen van een skelet en de transformatie daarvan tot een vrouw voor de toekijkende Egyptenaar op zich wel voor wat benauwde momenten moeten zorgen. Maar waar het in de films van Méliès meer om ging was het vermaak door datgene te tonen wat buiten de cinema niet mogelijk was, het onmogelijke mogelijk maken. Interessanter, niet alleen voor de horrorfans die vooral oog zullen hebben voor hoe de bewegingen van het skelet worden weergegeven, is hoe Méliès dat in deze film probeert te bereiken. Gezien het jaartal is dit ook voor filmhistorici een interessant aspect.

We zien, nadat het skelet in het verhaal uit een kist is gehaald en tot leven is gewekt bewegen, heen en weer rollen en op een bank gezet worden. En nadat het met een laken is omwikkeld en we van het skelet zelf alleen nog de spookachtig aandoende schedel zien voert het een vreemde en wat springerige dans uit. Daarna zien we het inkrimpen – of wegzakken in een gat in de grond? – tot alleen het hoofd en de armen nog over zijn, zien we het tot twee keer zijn oorspronkelijke vorm aannemen om na weer tot normale afmetingen gereduceerd te zijn de nek meer dan een meter lang te zien worden. Om nadat het opnieuw normale proporties heeft aangenomen door de Egyptenaar voor een dans afgewezen te worden en te transformeren – verborgen onder het laken weliswaar – tot een Egyptische vrouw. In combinatie met het gedrag van de prins en de magiër zowel qua verhaal als vormgeving vermakelijk en boeiend om te zien.

De speciale effecten die Méliès gebruikt waren voor het toenmalige publiek toch geen alledaagse aanblik. Méliès maakte in zijn jaren als regisseur gebruik van de ‘stop motion’ techniek. Hij stopte de camera op een bepaald punt in de film, verving een voorwerp of een persoon door iets of iemand wat de plaats er in van moest nemen en startte de camera weer. Tijdens het afdraaien was er voor het nog niet veel gewende publiek dan sprake van een zich in een oogwenk voordoende metamorfose. Toentertijd ongetwijfeld uitermate indrukwekkend, hoewel de hedendaagse oplettende toeschouwer zal opmerken dat ten opzichte van het voorgaande beeld de houding of positie van personen of voorwerpen wel ietsje afwijken van die van een seconde daarvoor. Hieraan zal, gezien de toenmalige ervaring, hedentendage ook niet in het minst getild worden, maar het draagt opnieuw bij aan de charme die er van films uit deze jaren uitgaat.

Verder, zoals we eveneens kennen uit toenmalige films, zijn er de nodige weidse gebaren ter begeleiding en verduidelijking van de gebeurtenissen. Met dit verschil dat van duidelijk veelzeggende of al te expressieve gezichtsuitdrukkingen niet al teveel sprake is. Het is vooral lichaamstaal dat de klok slaat door het ontbreken van close-ups en de afstand die de acteurs ten opzichte van de camera innemen. Zonder dat de camera van het eenmaal ingenomen camerastandpunt afwijkt. Nogal statisch dus, maar ook hiervan is het de vraag of het van een bijster groot gewicht is. Waar het om gaat is dat Méliès, net als in veel van zijn films in deze jaren, ook hier is geslaagd in zijn opzet. Hij maakt het schijnbaar onmogelijke op film mogelijk en zorgt daarmee voor vermaak en amusement, ook door de speelse indruk die ‘Le Monstre’ maakt.

Dit is ook na zoveel jaren nog het geval, al speelt wat dat betreft de aantrekkingskracht van de film vanuit filmisch en wellicht horrorhistorisch oogpunt ook het een en ander mee. En verveling is er gezien de korte speelduur van ruim 2 minuten en de noodgedwongen snelheid – hoewel het geen seconde een gejaagde of overhaaste indruk maakt – al helemaal niet bij. Integendeel weet Méliès film van begin tot eind te boeien. Verplichte kost dus voor de liefhebbers van stomme films en voor de film- of horrorhistorici.

Frans Buitendijk