The President’s Analyst (1967)

Regie: Theodor J. Flicker | 103 minuten | komedie, science fiction, thriller | Acteurs: James Coburn, Godfrey Cambridge, Severn Darden, Joan Delaney, Pat Harrington Jr., Barry McGuire, Jill Banner, Eduard Franz, Walter Burke, Will Geer, William Daniels, Joan Darling, Sheldon Collins, Arte Johnson, Martin Horsey, William Beckley, Kathleen Hughes, Walt Davis, John Gunn, Soon-Tek Oh, Dyanne Thorne

Vanwege zijn gelijkenis met Lee Marvin werd acteur James Coburn aan het begin van zijn carrière vooral gecast in westerns, en dan voornamelijk in rollen waar Marvin zelf voor bedankte. Zijn grote doorbraak kwam met ‘The Magnificent Seven’ (1960), waarin hij schitterde naast twee andere revolverhelden, Steve McQueen en Charles Bronson. Die film opende nieuwe deuren voor Coburn. Dankzij zijn vileine maar charmante glimlach was hij de ideale man om in de jaren zestig – inhakende op de Koude Oorlog en vooral op de groeiende populariteit van James Bond – geheim agent Derek Flint te spelen. Er verschenen twee films van deze stuntelende superspion, ‘Our Man Flint’ (1965) en ‘In Like Flint’ (1967). Met zijn eigen productiemaatschappij Panpiper maakte hij vervolgens het geflopte ‘The Presidents Analyst’ (1967), dat dankzij zijn nietsontziende cynisme uitgroeide tot een cultklassieker.

Sidney Schaefer (James Coburn) is een succesvolle psychiater uit Manhattan. Op een dag wordt hij door een van zijn patiënten, ‘CEA’-agent Don Masters (Godfrey Cambridge), overgehaald om als persoonlijk assistent van de president van de VS aan de slag te gaan. Zoals te verwachten valt, verandert Sidneys leven compleet door zijn nieuwe baan. Hij moet van New York naar Washington DC verhuizen, om maar zo dicht mogelijk in de buurt van de president te zijn indien deze zijn hulp nodig heeft. Het blijkt al gauw dat spionnen van diverse pluimage het op Sidney gemunt hebben. In zijn nieuwe huis barst het van de camera’s en microfoontjes en zelfs zijn vriendin Nan (Joan Delaney) blijkt hij niet meer te kunnen vertrouwen. De combinatie van het constant worden opgeroepen door de president en steeds maar door geheim agenten te worden gevolgd op straat maakt de arme Sidney compleet overspannen. Het maakt niet uit waar hij heen vlucht en hoe hij zich vermomt, de buitenlandse spionnen weten hem overal te vinden. Gelukkig weet hij steeds op tijd te ontsnappen. Maar zelfs Sidney Schaefer kan niet aan ál zijn vijanden ontkomen…

Midden jaren zestig brak James Coburn door met zijn rol van Derek Flint. In een wereld vol gestoorden die de macht over de wereld willen en presidenten kidnappen, blijft deze ladiesman cool en kalm. Zo’n zelfde personage speelt Coburn in ‘The President’s Analyst’, naar het scenario van Theodor J. Flicker die de film tevens regisseerde. Het is zo’n beetje de enige noemenswaardige film van Flicker, die zich specialiseerde in weinig verheffende spionage spoofs. Het script van het campy ‘The President’s Analyst’ is scherp en gewaagd, vooral omdat alles en iedereen op de hak wordt genomen wat nogal gevoelig lag in de tijd van de Koude Oorlog. Toen invloedrijke organisaties als de CIA en de FBI erachter kwamen dat ze gepersifleerd zouden worden in de film, sommeerden ze Flicker om de namen te veranderen. CIA werd aldus CEA en FBI werd omgedoopt tot FBR. Met name het eerste deel van de film zit prima in elkaar; sterk geschreven en heerlijk satirisch. Maar zodra Sidney op de vlucht slaat voor zijn achtervolgers, raakt de film zijn balans kwijt. Zo heeft zijn avontuur met een groep hippies halverwege de film absoluut geen enkele nut en lijkt het louter in het leven geroepen te zijn om Sidney van een nieuw liefje te voorzien en de geneugten van de jaren zestig te verheerlijken.

Toch biedt deze film genoeg momenten die wel iets bijdragen aan het verhaal. Erg sterk is bijvoorbeeld de parodie op de bedrijfsanimatiefilmpjes die in de jaren zestig enorm populair waren, bijna aan het einde van de film. Daarnaast steelt het personage Wynn Quantrill (gespeeld door William Daniels uit ‘The Graduate’, 1967), hoofd van een randstedelijk ‘liberaal’ gezin, absoluut de show. Helaas worden de briljante momenten in deze film teveel afgewisseld met flauwe grappen (dieptepunt is toch wel de zoemer van de president in Sidneys soepkom…). De scène waarin de spionnen op een rijtje proberen Sidney te vermoorden maar niet verder komen dan zelf te worden gedood door hun concurrent is op zich geslaagd, maar was wellicht beter op z’n plaats geweest in een ‘Pink Panther’-film. Daar komt nog bij dat sommige grappig bedoelde dialogen en opmerkingen in de 21e eeuw zwaar gedateerd zijn. Dreiging mag er dan misschien nog steeds zijn, maar tegenwoordig komt die toch echt uit een andere hoek. Hoofdrolspeler James Coburn zet een prima rol neer. Hoewel hij vaak beter uit de verf komt in films waarin hij zijn slapstickkwaliteiten tot uiting kan brengen, kan hij ook als de serieuzere Sidney Schaefer uit de voeten.

‘The President’s Analyst’ roept wisselende reacties op. Aan de ene kant is dit een geslaagde satire waarin iedereen – van de FBI en buitenlandse spionnen tot hippies en van politici tot de zogenaamde ‘liberale’ kiezer – op de hak wordt genomen. Een film die voor zijn tijd fris en onconventioneel was. Aan de andere kant is deze film – in het licht van de 21e eeuw bezien – behoorlijk gedateerd waardoor lang niet alle grappen hun doel treffen. Fans van James Coburn en zijn karakter ‘Derek Flint’ zullen zich met ‘The President’s Analyst’ zeker kunnen vermaken; het is een van de beste rollen uit zijn carrière.

Patricia Smagge