The Public Enemy (1931)

Regie: William Wellman | 83 minuten | actie, drama, misdaad | Acteurs: James Cagney, Jean Harlow, Edward Woods, Joan Blondell, Donald Cook, Leslie Fenton, Beryl Mercer, Robert Emmett O’Connor, Murray Kinnell, Clark Burroughs, Mae Clarke, Frank Coghlan Jr., George Daly, Frankie Darro, Tyrell Davis, Snitz Edwards, Rita Flynn, Dorothy Gee, Douglas Gerrard, Dorothy Gray, Ben Hendricks Jr., Robert Homans, Eddie Kane, Mia Marvin, Sam McDaniel, Helen Parrish, Lee Phelps, Russ Powell, Purnell Pratt, Landers Stevens, Lucille Ward

Met ‘The Jazz Singer’ (1927) deed de geluidsfilm zijn intrede. Twee genres zouden optimaal profiteren van die ontwikkeling. In de eerste plaats natuurlijk de musical. Maar ook de gangsterfilm zou een vlucht nemen die zijn weerga niet kende. En dat mag best opvallend worden genoemd. ‘Little Caesar’ (1930) met Edward G. Robinson was de trendsetter, op de voet gevolgd door ‘The Public Enemy’ (1931) met James Cagney en ‘Scarface’ (1932) met Paul Muni en George Raft. Vooral Warner Bros. profiteerde van de populariteit van het genre; die studio had immers zowel Robinson als Cagney – en Humphrey Bogart, die in films als ‘Dead End’ (1937) en ‘Angels with Dirty Faces’ (1938) gangsters speelde , voordat hij met ‘Casablanca’ (1942) furore zou maken als romantic lead – in de gelederen. Met zulke charismatische sterren in de hoofdrollen bestond er een kans dat het publiek zou sympathiseren met de misdadigers. Om dit te voorkomen werd de Production Code Administration ingesteld, die moest waken over de normen en waarden in Hollywoodfilms. ‘The Public Enemy’ wordt dan ook voorafgegaan door een waarschuwende boodschap aan de kijker: ‘Het is het streven van de auteurs van ‘The Public Enemy’ om op eerlijke wijze een milieu te beschrijven dat tegenwoordig in bepaalde kringen te vinden is, en niet om gangsters of criminelen op te hemelen.’

Niet dat de film op zich niet moralistisch genoeg is, integendeel. Misdaad loont niet, zoveel blijkt wel uit William Wellmans melodrama over de opkomst en ondergang van gangster Tom Powers (James Cagney). De zoon van Ierse immigranten groeit op in de achterbuurten van Chicago en vervalt al snel tot de misdaad. Al in zijn jonge jaren is duidelijk dat hij een hang heeft naar criminaliteit. Samen met zijn vriendje Matt (Edward Woods) haalt hij van alles uit wat niet door de beugel kan. Wat begint als kattenkwaad mondt al gauw uit in ernstige delicten. Zo pleegt hij al in zijn tienerjaren gewapende overvallen en zijn Matt en hij verantwoordelijk voor de dood van een politieman. Dan is er geen weg meer terug. Ondanks de smeekbeden van zijn moeder (Beryl Mercer) en zijn brave oudere broer Mike (Donald Cook) om toch vooral zijn leven te beteren, sluit Powers zich aan bij de bende van Paddy Ryan (Robert Emmett O’Connor) en Samuel ‘Nails’ Nathan (Leslie Fenton). Ze vormen een groep misdadigers die zich bezighoudt met het smokkelen van sterke drank tijdens de drooglegging. Tom klimt steeds verder op in de hiërarchie en wordt een berucht figuur in de onderwereld. Maar dan breekt er een bendeoorlog uit, waarbij geweld uiteraard niet wordt geschuwd.

Volgens velen is ‘The Public Enemy’ de beste gangsterfilm uit het begin van de jaren dertig. Beter dus dan ‘Little Caesar’ en ‘Scarface’. Wellmans film mag dan net als die twee genregenoten heel wat clichématige karakters herbergen (met name Toms liefhebbende, naïeve moeder en zijn brave, heroïsche broer Mike zijn hier schoolvoorbeelden van), over het algemeen heeft ‘The Public Enemy’ meer diepgang. Gangsterfiguren als de onuitstaanbaar arrogante ‘Nails’ Nathan en de gluiperige heler Putty Nose (Murray Kinnell) zijn hier onder meer verantwoordelijk voor. Ook de cast herbergt bijzonder veel talent. De moralistische intrige van ‘The Public Enemy’ is weliswaar sterk verouderd, maar het sterke, dynamische spel van James Cagney overtuigt nog altijd. Hij domineert in alle scènes en zet de toon voor alle latere gangsterfilms – met inbegrip van de ‘Godfather’-reeks. Wellmans regie is uiterst visueel en leidt tot gedenkwaardige momenten, zoals de scène waarin Powers in een driftbui zijn vriendin Kitty (Mae Clarke) een grapefruit in het gezicht drukt. Groot minpunt aan ‘The Public Enemy’ is dat de film te lang nodig heeft om op gang te komen. Gedurende de eerste vijftig minuten wordt de tragiek van Powers op biografische wijze opgebouwd. Maar in feite gebeurt er weinig. Pas in de laatste dertig minuten zit je op het puntje van je stoel. Dit deel van de film mag dan ook worden gerekend tot het beste wat het genre te bieden heeft. Het fenomenale slotakkoord is er een om niet gauw te vergeten.

Dat je toch ook de eerste vijftig minuten geboeid blijft kijken heeft alles te maken met James Cagney, de charismatische acteur die van het spelen van gangsterrollen zijn specialiteit maakte. ‘The Public Enemy’ was zijn grote doorbraak. En dan te bedenken dat hij eigenlijk gecast was voor de rol van Matt en Edward Woods in principe de hoofdrol voor zijn rekening zou nemen. Toen regisseur Wellman Cagney in actie zag, begreep hij dat híj en niemand anders Tom Powers met de juiste bravoure en overtuiging neer kon zetten. Tom Powers is een man zonder moraal, een psychopaat die niet denkt, maar doet. Cagney straalt diens waanzin op sublieme wijze uit. In feite zijn alle andere acteurs ondergeschikt. Goed, Edward Woods en Beryl Mercer wekken voldoende sympathie op en de tragische vamp Jean Harlow leeft zich in haar nauwelijks ter zake doende rol uit in een fantastische monoloog, ze spelen allemaal tweede viool want Cagney is dé man! Zelfs regisseur Wellman lijkt ondergeschikt te zijn aan zijn ster, want in de eerste vijftig minuten is fotografie en camerawerk degelijk, maar weinig bijzonder. Pas wanneer het laatste half uur is ingegaan komt hij los, door op bijzonder subtiele wijze het losgebarste misdaadgeweld weer te geven, daarmee toewerkend naar het daverende einde.

‘The Public Enemy’ wordt gezien als de ultieme gangsterfilm die als voorbeeld dient in zijn genre. De film is memorabel dankzij de briljante performance van de legendarische James Cagney, ijzersterke dialogen en een keur aan memorabele scènes, maar het is niet de tijdloze klassieker die je zou verwachten. De eerste vijftig minuten zijn middelmatig en slepen zich voort zonder noemenswaardige gebeurtenissen. Wanneer de film in het laatste half uur in een stroomversnelling raakt wordt het geduld van de kijker echter beloond met een overdonderende en compromisloze finale die nog lang na zal zinderen!

Patricia Smagge