The Rival (2006)

Regie: Douglas Jackson | 87  minuten | thriller | Acteurs: Tracy Nelson, Heather Tom, Linden Ashby, Barbara Niven, Neil Napier, Jessica Gaffney, Luigi Saracino, Claude Huard

Tracy Nelson speelt de labiele Alice, die na een ongeluk niet meer in staat is zelf kinderen te krijgen. Ze is bekend uit films als ‘The Perfect Nanny’, ‘The Perfect Tenant’, ‘The Perfect Husband’ en ‘The Killer Upstairs’, allemaal óf geregisseerd door Douglas Jackson, of van dezelfde scenarioschrijvers als van ‘The Rival’. Dit soort thrillers heeft allemaal een zelfde soort plot (hoofdpersoon wordt langzaam psychotisch en moordzuchtig), een vaste structuur waar je van te voren al je geld op kan inzetten en een redelijk acterende cast. Thrillers die prima wegkijken als je niet verrast wil worden. Maar waarom worden zulke films nog steeds gemaakt? Er zit niets nieuws in, geen originele plotwendingen of spectaculaire actie. Geen formidabel acterende cast of zenuwslopende spanning.

Toch worden deze films nog steeds geproduceerd en ‘The Rival’ is een gemiddelde film in zijn soort. Het verhaal is goed uitgewerkt; er blijven geen vragen of onduidelijkheden over. Tegelijkertijd is dit ook een nadeel van de film: alles wordt tot in de puntjes uitgelegd waardoor de plot vanaf het eerste begin uitermate voorspelbaar blijkt. Zo blijft er niks te raden over; zelfs de dromen van Alice worden in haar therapiesessies onder de loep gelegd, zodat er van het kleine beetje mysterie en symboliek weinig overblijft. Het komt allemaal behoorlijk geforceerd over, alsof de makers zelf ook niet echt meer geloven in de kwaliteiten van het verhaal. Het begin bijvoorbeeld, waarin Alice en haar man George worden afgebeeld als het perfecte stel is niet erg geloofwaardig en hier wordt al duidelijk dat de labiele Alice een kort lontje heeft.

De geschiedenis van Alice wordt tijdens de therapie en in gesprekken met haar tante overduidelijk gemaakt waardoor alles in de film een oorzaak krijgt. Alice wordt steeds gewelddadiger en psychotischer, gaat stemmen horen en wordt achtervolgd door een hardnekkige paranoia. Alles lijkt ook in het teken te staan van deze paranoia: George en draagmoeder Jennifer gaan steeds beter met elkaar om, gaan gezellig samen joggen en dan komt Jennifer ook nog bij George op kantoor werken. Ook staat Alice toevallig altijd op de juiste plek, achter een muurtje of pilaar, om iedereen op precies de goede momenten af te luisteren. Het gaat van kwaad tot erger met Alice totdat ze haar moordneigingen niet meer kan onderdrukken. De opvolgende sequenties zijn precies goed getimed, met als toppunt de onvermijdelijke zelfmoordscène, als de rechercheur die de moord op Alice’s therapeute onderzoekt net op weg is naar haar huis.

En als je net dacht dat het afgelopen was, Alice opgepakt en de baby veilig, is daar natuurlijk nog de figuurlijk laatste stuiptrekking van Alice. Ze komt nog één keer ‘haar’ baby claimen, waarna de ultieme vechtscène volgt, met het welverdiende en passende einde als gevolg.

Alle ingrediënten van dé psychologische thriller zijn aanwezig, maar wat mist is onoverkomelijk: geloofwaardigheid en echte spanning, wat bijvoorbeeld films in hetzelfde genre als ‘Sleeping with the Enemy’ of ‘Single White Female’ wél de moeite waard maken.

Ruby Sanders