The Sealed Room (1909)

Regie: D.W. Griffith | 11 minuten | drama, horror, romantiek | Acteurs: “Arthur V. Johnson, Marion Leonard, Henry B. Walthall, Linda Arvidson, William J. Butler, Verner Clarges, Owen Moore, George Nicols, Anthoy OSullivan, Mary Pickford, Getrude Robinson, Mack Sennett, George Siegmann, Augustus Phillips, Mary Fuller, Charles Ogle”

Deze ‘The Sealed Room’ uit 1909 is van de hand van regisseur D.W. Griffith en is deels geïnspireerd door ‘The Cask of Amontillado’ van Edgar Allan Poe. Weliswaar komt er slechts een enkel aspect van het verhaal van Poe aan de orde, maar er wordt wel op uiterst effectieve wijze gebruik van gemaakt.

Allereerst valt, zoals gewoonlijk bij producties uit deze jaren, de gedateerdheid van het een en ander op. De stilstaande camera, de krasjes en vlekjes op de beelden, de herhaaldelijk lichte mistigheid ervan… maar al te herkenbaar voor liefhebbers van klassiekers uit het tijdperk van de stomme film. Daarnaast de vormgeving van de verschillende personages die voorbijkomen en de manier waarop ze gestalte worden gegeven. Door het ontbreken van het gesproken woord overtrokken en dramatisch overkomende gebaren om de gemoedstoestanden en bedoelingen van deze en gene duidelijk te maken, het tonen van stukken tekst ter inleiding van datgene wat in de komende akte komen gaat… ook maar al te herkenbaar. Dit doet echter geenszins afbreuk aan het een en ander maar draagt vooral bij aan de charme en aantrekkingskracht die er van films uit deze jaren uitgaat.

De film, van iets meer dan 11 minuten, is natuurlijk kort, en qua insteek eenvoudig, om niet te zeggen simpel. Dit geldt ook voor de decors: twee vrij kleine ruimtes, een hal en een aangrenzende kamer, aanvankelijk slechts gescheiden door een gordijn in de deuropening. Het brengt, naast het statische gebruik van de camera, zijn beperkingen met zich mee en wekt ook de indruk van een toneelstuk wanneer de acteurs het beeld in- en uitlopen. Iets dat, hoewel dit ook voorkomt in films uit deze jaren, wel voor verbetering vatbaar was geweest en wat ook qua geloofwaardigheid in meer of mindere mate het geval is. Een liefdespaar dat niet in de gaten heeft wat er, ook al hangt er een gordijn voor, op luttele meters afstand met de deuropening wordt gedaan? Met het onvermijdelijk lawaai dat dat met zich meebrengt? Ook dat had wel wat beter vormgegeven kunnen worden, maar als de relatief niet al te grote minpunten voor lief worden genomen doet het geen afbreuk aan de horror die voorbijkomt wanneer we getuige zijn van de voltrekking van de wraak van de bedrogen koning.

Allereerst door het ijselijk lot dat de maîtresse en haar geliefde moeten ondergaan en de angst en de radeloosheid wanneer ze beseffen dat ze machteloos lijken tegen de wraak van de koning. Die in alle sadisme, gewetenloosheid en ijskoude triomf waarmee hij zijn wraakplannen ten uitvoering brengt het een en ander nog luguberder weet te maken. Ondanks de korte speelduur is het verhaal wel effectief in de spanningsopbouw. De introductie van de hoofdpersonen, de overduidelijk romantische gevoelens tussen de maîtresse en de muzikant, de geleidelijk opdoemende argwaan van de koning, zijn aanvankelijke opwelling om direct wraak te nemen maar dan zijn gedachten uit laat gaan naar een subtielere en lugubere wraakneming… regisseur Griffith laat het door de korte speelduur in een relatief snel tempo voorbijkomen, echter zonder dat het ook maar een moment een gejaagde indruk maakt. Daarnaast verdeelt hij de ontwikkelingen in een gelijkmatig tempo over de speelduur en weet hij door de vormgeving van de gebeurtenissen ook een sfeer van naderend en schijnbaar onafwendbaar onheil ten aanzien van het liefdespaar te bereiken. Met genoeg ruimte om tijdens de uitvoering van de wraakplannen van de koning de vraag te laten ontstaan of deze in zijn wraaklust zijn lugubere wraakplannen werkelijk doorzet. Iets dat, naast alle dramatische en qua horror toentertijd ongetwijfeld uiterst indringende taferelen tijdens de voltrekking van de wraak van de koning ook bijdraagt aan de spanningsopbouw van het hele gebeuren en er toe bijdraagt dat de aandacht zonder veel moeite wordt vastgehouden.

Geslaagd acteerwerk van de diverse betrokkenen bij de weergave van de diverse gemoedstoestanden en vermoedens of plannen waarover de verschillende personages beschikken. Met, zoals natuurlijk te verwachten is, met energieke overtrokken dramatische gebaren en uiterst expressieve gezichtsuitdrukkingen. Keurig werk van Arthur V. Johnson die het omslaan van de liefdevolle gevoelens van de koning naar gevoelens van argwaan, jaloezie, woede en wraaklustige triomf overtuigend weet neer te zetten. En wel in een dusdanige mate dat hij ook de blikvanger van het verhaal is. Minder opvallend maar eveneens degelijk werk van Marion Leonard en Henry B. Walthall als de maîtresse en haar minstreel bij de weergave van zowel hun onderlinge liefdesuitingen en hun angst en paniek wanneer ze zich van de wraak van de koning bewust worden. Verder de nodige aandacht voor de kostuums die worden gedragen en voor de decors waarin met name het claustrofobische en verstikkende aspect van de liefdeskamer van de koning op de juiste momenten goed naar voren komt.

Het maakt ‘The Sealed Room’ tot een combinatie van een liefdes/horrorverhaal, een dat de ontwikkelingen naar de horrorgeoriënteerde kant ook overtuigend en effectief weet te bereiken. Het is ook een voorbeeld dat ook in een film uit deze jaren relatief weinig middelen, een korte speelduur en een simpel verhaal geen beletsel hoeven te vormen voor de totstandkoming van een geslaagd stukje horror. Voor de horrorfans en de horrorhistorici in meerdere opzichten het bekijken dus meer dan waard.

Frans Buitendijk