The Stalls of Barchester (1971)

Regie: Lawrence Gordon Clark | 46 minuten | drama, horror, thriller | Acteurs: Robert Hardy, Clive Swift, Thelma Barlow, Will Leighton, Harold Bennett, Penny Service, Martin Hoyle, Erik Chitty, David Pugh, Ambrose Coghill

‘The Stalls of Barchester’ is de eerste aflevering van de ‘Ghost Story for Christmas’ serie, die de BBC in de jaren 70 van de 20e eeuw voor televisie heeft vervaardigd. Het gaat hier om aartsdeken Haynes die zijn voorganger Pulteney heeft opgevolgd en na verloop van tijd wordt geplaagd door vreemde verschijnselen wanneer hij zijn intrek in Pulteneys huis heeft genomen. Een groot huis, met lange gangen en kamers waarin Haynes moederziel alleen ronddoolt. Al gauw valt dan ook, hoewel Haynes van eenzaamheid bepaald geen last lijkt te hebben, wel de sfeer van isolatie en verlatenheid op die zijn verblijf in het huis kenmerkt. Ook Haynes zelf krijgt na verloop van tijd de indruk dat het, naast zijn eigen aanwezigheid, in het huis wellicht toch niet zo verlaten is als het leek. Wordt de isolatie Haynes wellicht toch teveel? Er zijn redenen genoeg voor: de stemmen die hij door het huis hoort echoën, de zwarte kat die vanuit het niets in zijn huis opduikt, de gestalte met een kap die hij in het donker ziet verschijnen, de hallucinaties die hij heeft in zijn zitbank in de kathedraal… het zijn, met daarnaast andere vreemde verschijnselen, toch niet bepaald alledaagse gebeurtenissen die zich aan Haynes voordoen waardoor, ook bij Haynes zelf, de vraag rijst of de eenzaamheid toch een niet te zware geestelijke belasting voor hem betekent. Maar ingebeeld of niet, de manier waarop regisseur Clark op enigszins ingehouden wijze het een en ander de revue laat passeren zorgt wel voor een op de achtergrond duidelijk voelbare dreiging die zijn tijd lijkt af te wachten en waar Haynes schijnbaar onvermijdelijk ook de gevolgen van zal merken.

Ook roept regisseur Clark succesvol andere elementen te hulp: de lange en donkere gangen en kamers van het huis en de kathedraal, de schaarse verlichting met kaarslicht waardoor steeds van vorm veranderende schaduwen op de muren aanwezig zijn en het holle geluid van Haynes nachtelijke voetstappen zorgen in combinatie met het nodige effectief camerawerk voor een gepaste achtergrond waartegen de zich voor Haynes weinig benijdenswaardige ontwikkelingen kunnen afspelen. De conclusie zal dan ook luiden dat over de totstandkoming van een gepaste duistere sfeer in dit verhaal dan ook niet te klagen is. Daarnaast neemt regisseur Clark ook de nodige geslaagde zwartgallig getinte humor in zijn verhaal op, met name in de scènes waarin het ongeduld en de frustratie van Haynes’ gezicht afspat wanneer zijn voorganger Pulteney ondanks zijn al hoogbejaarde leeftijd er in de verste verte niet aan denkt om zijn positie ten gunste van Haynes op te geven. Reden waarom als Pulteney door een val van de trap de geest geeft, Haynes dan ook graag diens positie inneemt.

En dat is ook direct het grootste manco van deze verfilming. Er zijn, naast Haynes’ ongeduld, weinig of geen redenen tot identificatie met Haynes. Want, al wordt Haynes’ schuld aan de dood van Pulteney niet letterlijk uitgesproken, wel wordt duidelijk dat zijn dood meer was dan een ongelukkig toeval en dat Haynes er de hand in heeft gehad. Het gevolg is wel dat het onheil dat zich over Haynes uitstrekt in de eerste plaats als de wil van een soort wrekende rechtvaardigheid wordt ervaren in plaats dat de rillingen over de rug zullen lopen. Jammer dan ook dat er wat dit betreft niet voor een andere benadering is gekozen, want hoe sfeervol en duister het een en ander ook voorbijkomt, een benadering waarin Haynes onschuldig was aangaande de dood van zijn voorganger had voor betrokkenheid met zijn personage en daarmee voor een indringender verhaal kunnen zorgen. Een ander minpunt zijn de te veel aanwezige voice-overs, zowel die van Haynes zelf als van Dr. Black die zo’n vijftig jaar later diens dagboeken doorspit. Het leidt, zeker met de herhaaldelijke tussentijdse scènes waarin Dr. Black zijn onderzoek uitvoert de aandacht van het verhaal af en zorgt voor onnodige onderbrekingen van de sfeer waarin de belevenissen van Haynes zich afspelen.

Niettemin kwijten de acteurs zich op gepaste wijze van hun taak. Degelijk werk van Robert Hardy die de ongeduldige, gefrustreerde en schijnbaar eindeloos op zijn benoeming wachtende Haynes overtuigend neerzet, en hem ook in een later stadium als de steeds verontrustender wordende Haynes geloofwaardig gestalte geeft. Keurig en ingehouden bedachtzaam spel van Clive Swift die zich als Dr. Black voor de taak stelt uit te zoeken of Haynes vijftig jaar tevoren werkelijk last had van hersenschimmen of niet. Met daarnaast solide werk van Will Leighton als de Dr. Black ondersteunende bibliothecaris. Ook op het werk van de overige castleden is weinig aan te merken, hoewel hun schermtijd beperkt blijft door de speeltijd die Hardy, Swift en Leighton toebedeeld krijgen. Het resulteert al met al, ondanks de in het oog springende verbeterpunten in een degelijk eerste deel van de ‘Ghost Story for Christmas’ serie. In kwalitatief opzicht weliswaar niet zo opvallend als diverse latere delen van deze serie, maar niettemin een voor de liefhebbers van het genre overwegend verdienstelijk vormgegeven spookverhaal.

Frans Buitendijk