The Texas Chain Saw Massacre 2 (1986)

Regie: Tobe Hooper | 95 minuten | komedie, horror | Acteurs: Dennis Hopper, Caroline Williams, Jim Siedow, Bill Moseley, Bill Johnson, Ken Evert, Harlan Jordan, Kirk Sisco, James H. Harrell, Lou Perry, Barry Kinyon, Chris Douridas, Judy Kelly, John Martin Ivey, Kinky Friedman, Wirt Cain, Dan Jenkins, Joe Bob Briggs

Deze film is het vervolg op ‘The Texas Chain Saw Massacre’ uit 1974. Direct aan het begin wordt melding gemaakt van “..the past thirteen years reports of bizarre, grimly chainsaw massmurders it seems to have no end” De oorzaak van de moorden is nog immer de krankzinnige familie uit de eerste film die er nu een rijdend grillhouse op na houdt waarbij het vlees dat ze serveren afkomstig is van hun slachtoffers.

De kwaliteit van veel vervolgfilms haalt het niet bij die van zijn voorganger en dat is ook hier het geval. Ook van een serieuze poging daartoe kan in dit geval al niet gesproken worden. In dit vervolg uit 1986 wordt het een en ander vanaf het begin af aan op luchtige wijze gepresenteerd. De eerste kettingzaagactie van Leatherface heeft weliswaar de nodige expliciete bloederige taferelen tot gevolg, maar het een en ander wordt dusdanig in beeld gebracht dat al direct de nodige twijfel ontstaat met betrekking tot het daadwerkelijk griezelgehalte dat deze film te bieden heeft. Ook in latere scènes passeren diverse ranzige taferelen de revue, maar dit wordt meestentijds dusdanig in beeld gebracht dat er van effectieve horror weinig tot geen sprake is.

Ook door de voortdurend gedane uitspraken van deze en gene lijkt er voor deze film gekozen te zijn voor een overwegend humoristische inslag. Dit blijkt al direct een van de krankzinnige familieleden voor de eerste keer in beeld komt. Zijn antwoord op de vraag hoe hij een kookwedstrijd gewonnen heeft: “I got a real good eye for prime meat – it runs in the family…” Het maken van humoristische opmerkingen (humoristisch bedoeld dan, want zo grappig komt het allemaal vaak ook niet over) voert daarna bij de getikte familie gedurende de gehele film de boventoon, iets wat ook aanhoudt wanneer er diverse gruweldaden gepleegd worden en zelfs wanneer deze en gene krankzinnige zelf zwaar gewond raakt.

Ook komt de krankzinnige en moordende familie minder schrikwekkend over dan voorheen. In de film uit 1974 bleek uit hun onderlinge interactie dat ze volkomen gestoord waren en dit droeg in hoge mate bij aan de dreigende uitstraling die er van hen uitging. Door hun voortdurende humoristisch getinte opmerkingen wordt dit in deze film echter al een stuk verminderd, en daarnaast schiet hier ook hun onderling gedrag zijn doel voorbij: de krankzinnigen geven zich over aan dusdanig overtrokken onderlinge dialogen en gedragingen dat ze nog slechts karikaturen vormen van de figuren die ze in het eerste deel waren. De toch al geringe dreiging die er van hen uitgaat zwakt hiermee steeds meer af tot het een punt bereikt waar het niet meer geloofwaardig is hetgeen een twijfelachtige climax bereikt wanneer Leatherface zich overgeeft aan diverse romantische en erotische perikelen met een van zijn doodsbenauwde slachtoffers. Al met al kan niet anders dan geconcludeerd worden dat dit niet meer de angstaanjagende familie is waar in het verleden zon beklemmende bedreiging vanuit ging en de door hen gepleegde gruweldaden komen ook daarmee niet bepaald schrikwekkend of sfeerverhogend meer over.

Naast de tekortkomingen van het optreden van de krankzinnige familie, komt ook de rol van agent Lefty, vormgegeven door Dennis Hopper, niet uit de verf. Hij verschijnt als de oom van diverse jongeren die in de film uit 1974 aan de gestoorden ten prooi vielen. In de eerste helft van dit vervolg duikt hij enkele keren op om zijn identiteit en betrokkenheid bij het hele gebeuren duidelijk te maken, maar een enigszins noemenswaardig optreden van zijn kant komt er pas in het tweede deel van de film tot stand. En al snel blijkt dat er achter zijn mentale gesteldheid ook wel wat vraagtekens te plaatsen zijn: In plaats van direct zich op de krankzinnigen te richten loopt hij (te) lange tijd al bijbelciterend in de rondte en gaat met zijn eigen kettingzaag in de aanval op het onderkomen van de gestoorden om dit aan stukken te zagen (“bring it all down and bury the Devil”). Wanneer de slotgevechten waarin hij mede betrokken is dan eindelijk losbarsten blijkt eens te meer het gebrek aan effectieve horror door de weer door diverse partijen gemaakte humoristische opmerkingen en dialogen die zich ook nu afspelen. Ook de meer dan ooit bloederige taferelen die in dit stadium de revue passeren kunnen door de manier waarop ze in beeld gebracht worden wederom niet voor enige effectieve horror zorgen.

Wellicht is het onterecht om deze vervolgfilm te beoordelen aan de kwaliteit van zijn voorganger. Maar ook los daarvan zal, door de combinatie van horror en humor, in deze film vooral het gebrek aan effectieve horror opvallen. Om deze film van begin tot eind als een horrorkomedie te bestempelen zou te ver gaan, maar op meerdere momenten lijkt het er wel erg veel op dat de film met deze insteek gemaakt is. Maar helaas, op beide gebieden komt het een en ander niet uit de verf. Het is sowieso de vraag of humor en (effectieve) horror altijd even goed samen gaan, en zeker wanneer het een vervolg betreft op ‘The Texas Chain Saw Massacre’ uit 1974. Gezien de huiveringwekkende kwaliteit van de eerste film zullen de verwachtingen voor het tweede deel bij de kijker hooggespannen zijn. Wat dit betreft worden in dit vervolg wel diverse elementen uit de eerste film overgenomen en komen er meer bloederige taferelen in voor, maar het karikaturale aspect van de diverse personages en de overduidelijke luchtige ondertoon van het hele gebeuren zorgen voor een, zeker voor de rechtgeaarde horrorliefhebber, te groot tekort aan effectieve horror. Even aardig luchtig griezelen is er bij tijd en wijle wel bij, maar qua noemenswaardige effectieve horror kan deze film in de verste verte niet tippen aan zijn voorganger en zal het een teleurstelling in plaats van een opsteker blijken te zijn.

Frans Buitendijk