The Tiniest Place-El lugar más pequeño (2011)

Regie: Tatiana Huezo | 104 minuten | documentaire

Om het heden te verklaren, moet men eerst het verleden begrijpen. El Salvador heeft twintig jaar na het officiële einde van de twaalf jaar durende burgeroorlog nog steeds de hoogte misdaadcijfers van Centraal Amerika. Volgens onderzoek is het wantrouwen in de maatschappij nog altijd groot, en is geweld na de terreurjaren een onderdeel van het dagelijks leven gebleven. De documentaire ‘The Tiniest Place’ toont een ander beeld. Van een El Salvador dat eindelijk toe is aan wederopbouw, dat zijn wapens neer wil leggen en in vrede wil leven. Filmmaakster Tatiana Huezo is zelf op haar vijfde uit El Salvador vertrokken, vlak voordat de burgeroorlog in 1979 in alle hevigheid losbarstte. Met deze film gaat zij terug naar haar geboorteland om te herdenken en te herinneren, samen met de groep hoofdpersonen wiens verhalen ze laat vertellen.

Het kleine plaatsje Cinquera werd tijdens de oorlog gezien als bolwerk van de FMLN, de gewapende  verzetsguerilla die het tegen de Salvadoriaanse Nationale Garde opnam in een strijd voor sociale gelijkheid en tegen onderdrukking. Waar de Nationale Garde dacht dat de FMLN-rebellen zich schuilhielden, werd hardhandig huisgehouden: hele dorpen werden verwoest; mannen, vrouwen en kinderen zonder pardon vermoord of meegenomen. Regisseuse Huezo volgt een groep mensen die ‘hun’ dorp hebben heroverd en opnieuw bevolkt, onderwijl resten van menselijke lichamen  en rondwarende zielen trotserend. Bijna twee decennia nadat het dorp in 1992 letterlijk en figuurlijk van de kaart geveegd was, besloot deze groep oude bewoners terug te keren naar de plek waar zij huis en haard moesten verlaten, waar zij eens hun gezinnen stichtten en later weer verloren.

We maken kennis met bewoners van verschillende leeftijden, met allen een ander verhaal, een ander verlies en andere herinneringen die hen nog altijd achtervolgen. Huezo laat de personen nergens direct in de camera spreken maar toont beelden van hun dagelijkse bezigheden terwijl in voice-over de verhalen worden verteld. Dit stijlmiddel werkt om de verhalen enigszins draaglijk te houden. Zo is er de zus van wijlen Gladys, die als tiener de verschrikkingen meemaakte. En de zoon van wijlen Aníbal Ávalos, die zijn vader als klein jongetje aan de Nationale Garde verloor. Of Armando, die na al die jaren nog elke nacht geteisterd wordt door nachtmerries en naar eigen zeggen niet meer geholpen kan worden. Misschien wel het meest ontroerende vertelt de moeder van Aída, nu een vrouw op leeftijd die met de grootste liefde een kip laat broeden, maar toen moeder van een dochter die als tiener aankondigde ‘bij de strijd te gaan werken’. Even later werd het levenloze lichaam van Aída bij haar moeder afgeleverd. Toch zegt ze nu – in contact met haar dode dochter – blij te zijn met het leven. Ze geniet van de planten in de tuin, van een sigaretje op zijn tijd en van het keuvelen met haar dorpsgenoten.

Zoals in zoveel oorlogen is vergelding en wraak na verloop van tijd het voornaamste of zelfs het enige doel van het geweld. Jonge mannen en vrouwen sloten zich aan bij het verzet om een vermoorde ouder te wreken en kweekten met hun eigen wapens misschien weer reden tot vergelding bij de tegenstander. Om deze reden was het ná de oorlog ook zo moeilijk de wapens in te leveren en een ‘normaal’ burgerbestaan op te bouwen, vertelt een jonge dorpsbewoner. Instinctief wilde hij lange tijd elke soldaat die hij tegenkwam eigenhandig doodmaken, maar dat mocht niet meer. Hoewel hij zegt nu geen haat meer te voelen, wordt de Salvadoriaanse maatschappij nog steeds sterk beïnvloed door de twee kampen van weleer. Deze film verandert daar weinig aan; een dialoog biedt hij niet. Dit laat zien in welk pril stadium van verwerking El Salvador zit. Slachtoffers kunnen nu pas vrijelijk praten over de gruwelijkheden, maar van publiekelijke herdenking of toenadering is nog weinig sprake. Vooral in urbaan El Salvador zijn de gevolgen van dit gebrek aan herdenking nog duidelijk te merken. Hierom voelt de verheerlijking van het plattelandsleven, die de film en passant toont, nogal utopisch aan. We zien de mooiste beelden van grootse bossen, van zinderende hitte en verpletterende regenbuien; kuikens komen uit het ei en kalfjes worden zonder enige hulp geboren. Er worden tortillas en tamales bereid door de vrouwen terwijl hun baby’s in hangmatten liggen te slapen en de mannen uit vissen zijn. De film biedt terug naar een vooroorlogs El Salvador als optie voor de toekomst. El Salvador is er nog lang niet, maar het verleden kan eindelijk besproken worden. Alleen daarom is ‘The Tiniest Place’ de moeite waard.

Ruby Sanders