The Utopian Society (2003)

Regie: John P. Aguirre | 93 minuten | komedie | Acteurs: Austin Nichols, Sam Doumit, Malin Akerman, Mat Hostetler, Kelvin Yu, Kristen Ariza, Robert Romanus, Matt Mauser

Neem een paar stereotiepe studenten, prop ze semi-willekeurig bij elkaar met een schrijfopdracht en kijk wat er gebeurt. Waar doet dit aan denken? Juist: ‘The Breakfast Club’ (1985), waarin de in 2009 overleden regisseur John Hughes een integer en realistisch portret schetst van vijf zeer verschillende tieners die er achter komen dat hun vooroordelen over elkaar lang niet altijd gerechtvaardigd zijn. En dat er altijd meer schuilgaat achter een imago dan je misschien zou wensen. ‘The Utopian Society’ tracht hetzelfde te bereiken, maar is daar aanzienlijk minder succesvol in.

De film brengt ongeveer dezelfde groep stereotiepe studenten, maar geeft er een iets andere invulling aan. Bovendien werkt ‘The Utopian Society’ met zes in plaats van vijf mensen, waardoor er continu tweetallen ontstaan en de groepsdynamiek naar de achtergrond verdwijnt. De karakters op een rijtje: Justin (de vrijbuiter), Nera (de alto), Tanci (het populaire meisje), Caleb (het rijkeluiszoontje), Ken (de studiebol) en Aaliyah (de sportieveling). De opdracht waardoor ze tot elkaar veroordeeld zijn: “Schrijf gezamenlijk een opstel over de perfecte samenleving, oftewel ‘the utopian society’.” Niet iedereen neemt de opdracht van het begin af aan even serieus, waardoor de groep nog maar één avond heeft om het tot een goed einde te brengen.

Het idee om deze specifieke schrijfopdracht als kapstok te gebruiken om jongeren na te laten denken over hun plaats in de samenleving en hun omgang met anderen, is absoluut treffend. Al vrij vlot komt de groep erachter dat iedereen een andere opvatting heeft over wat de ideale samenleving zou zijn. Toch doet de opdracht er uiteindelijk niet zo heel erg toe. Waar regisseur John P. Aguirre vooral in geïnteresseerd lijkt, is hoe de studenten onderling met elkaar omgaan. Hiervoor gebruikt hij steevast de opzet dat telkens twee mensen zich afzonderen van de anderen, om (intieme) zaken met elkaar te bespreken. Dit lijkt aanvankelijk aardig te werken, maar gaandeweg de film komt het meer en meer gemaakt over. Ook de dialogen, die op zichzelf af en toe behoorlijk treffend zijn, vormen niet echt een geheel. De film is een aaneenschakeling van korte scènes geworden waarin een heldere ontwikkeling ontbreekt. Daar komt bij dat bij te veel dialogen het belang wordt onderstreept door een mierzoete soundtrack. Onwillekeurig doet dit kunstje denken aan de televisieserie ‘South Park’, waarbij onder de meest ludieke moralen ook een dergelijk deuntje gezet wordt. Aguirre doet zichzelf en daarom ook zijn publiek hiermee te kort.

Uiteindelijk is ‘The Utopian Society’ een amalgaam van interessante observaties over jongeren in Amerika, maar schiet de film als geheel te kort. Tegen elke goede scène staat een aanzienlijk mindere. Wel wordt er over de gehele linie vrij sterk geacteerd. Het is alleen jammer dat het script waar de jonge acteurs (waaronder een beginnende Malin Akerman) mee moesten werken zo rammelt. Dat de film wordt gepromoot als komedie is ook niet al te handig. Want hoewel er absoluut goede grappen in gemaakt worden, is het eerder een komisch drama. ‘The Utopian Society’ zit vol goede intenties, maar mist de finesse en het vakmanschap om ze goed over te brengen.

Wouter de Boer