This Gun for Hire (1942)

Regie: Frank Tuttle | 80 minuten | thriller, misdaad | Acteurs: Veronica Lake, Robert Preston, Laird Cregar, Alan Ladd, Tully Marshall, Marc Lawrence, Olin Howland, Roger Imhof, Pamela Blake, Frank Ferguson, Victor Kilian, Patricia Farr, Harry Shannon, Charles C. Wilson, Mikhail Rasumny, Bernadene Hayes, Mary Davenport, Chester Clute, Charles Arnt, Earle S. Dewey, Clem Bevans, Lynda Grey, Virita Campbell, Yvonne De Carlo, Ivan Miller, Charles R. Moore, Frances Morris, Pat O’Malley, Sarah Padden, Reed Porter, Lee Prather, Cyril Ring, Julian Rivero, Dick Rush, Tim Ryan, John Sheehan, Alan Speer, Edwin Stanley, Elliott Sullivan, Phil Tead, Emmett Vogan, Fred Walburn, Richard Webb, Pat West, Robert Winkler

Graham Greene (1902-1991) was een van de belangrijkste schrijvers van de twintigste eeuw en zijn invloed op het theater en de cinema was enorm. Hij schreef vijf toneelstukken en bijna al zijn romans – waaronder ‘Brighton Rock’, ‘The Ministry of Fear’ en ‘The End of the Affair’ – zijn op het grote danwel kleine scherm verschenen. Deze legendarische verhalenverteller is ook verantwoordelijk voor de scenario’s van klassiekers als ‘The Fallen Idol’ en ‘The Third Man’. Greene en film zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De kleurrijke en excentrieke schrijver zei over zijn werk voor het witte doek: ‘Als ik een scène omschrijf, vang ik deze met het bewegende oog van een filmcamera in plaats van de fotocamera, die de situatie als het ware bevriest. In dat opzicht denk ik dat de cinema mij heeft beïnvloed.’ Een van zijn eerste verhalen die werd verfilmd was ‘This Gun for Hire’ (1942), een suspensevolle film noir die met een schuin oog inspeelt op de oorlogssituatie van die tijd.

Alan Ladd speelt Raven, een kille huurmoordenaar met een verhaal. Op haast klinische wijze voert hij de misdaden uit waar hij voor wordt ingehuurd. De gezette nachtclubeigenaar Willard Gates (Laird Cregar) vraagt hem iemand uit de weg te ruimen. Raven voldoet aan zijn verzoek, vermoordten passant ook nog de vrouw van deze Albert Baker (Frank Ferguson) en haalt zijn geld op bij Gates. Als blijkt dat deze hem heeft afgezet met geld dat hij zelf als gestolen heeft opgegeven bij Michael Crane (Robert Preston) – een detective uit Los Angeles die toevallig in San Francisco is om er zijn vriendin Ellen Graham (Veronica Lake) op te zoeken- slaat Raven op de vlucht. Ellen, die optreedt met een act waarbij ze zingt en goochelt, is door Gates gevraagd in diens club in LA te komen optreden. In de trein richting Los Angeles blijkt ze uitgerekend naast de voortvluchtige Raven te zitten. De huurmoordenaar zint op wraak op Gates. Ellen blijkt precies de persoon te zijn die hem naar zijn vijand kan brengen…

In krap tachtig minuten film heeft Greene heel wat informatie weten te proppen. Die overdaad aan plot gaat uiteraard wel ten koste van andere aspecten. In dit geval moeten de subtiliteit van de personages eraan geloven. De kwade genius achter alle ontwikkelingen, een stokoude industrieel (Tully Marshall) die bereid is zelfs zijn land te verkopen zolang het hem wat oplevert, is dusdanig over the top dat hij met geen mogelijkheid serieus is te nemen. Hij is van het type dat vanuit zijn rolstoel alles en iedereen zwak en zielig noemt… Ladd – in de film die zijn definitieve doorbraak zou betekenen – is een bikkelharde killer met wie we worden gedwongen mee te leven. Hij is immers de centrale figuur. Maar hoe aardig hij ook doet tegen Ellen, katten en kleine kinderen, hij blijft op een of andere manier toch iets onsympathieks uitstralen. Detective Michael Crane leren we nooit echt kennen. Ja, hij is de good guy, maar dat is dan ook het enige dat duidelijk is over hem. Gates is een kleurrijk personage – de meest interessante van het hele stel bovendien – maar in feite wordt ook hij heel eenzijdig afgeschilderd.

Nee, dan Veronica Lake. Ook zij stond nog aan het begin van haar vrij korte carrière maar had onder meer met ‘Sullivan’s Travels’ (1941) al laten zien dat ze heel wat in huis had. Regisseur Frank Tuttle (die in 1935 de eerste verfilming van ‘The Glass Key’ maakte; een decennium later zou Lake schitteren in de veel succesvollere remake) geeft haar hier alle ruimte om te schitteren. Ze mag zingen, dansen, goochelen en is by far het meest sympathieke personage uit de film. Een begenadigd actrice was ze niet, maar dankzij haar charismatische en unieke uitstraling kwam ze toch een heel eind. Lake draagt deze film op haar ranke schouders, vooral omdat de andere acteurs door hun matig uitgewerkte karakters geen ruimte krijgen om te schitteren. Ondanks al die puntjes van kritiek is ‘This Gun for Hire’ absoluut een vermakelijke film, met veel actie (cliffhangers, rondvliegende kogels en zelfs een gijzeling). Met name het middendeel van de film, waarin dit misdaaddrama bij vlagen wel wat wegheeft van een screwballcomedy (de personages die hun best doen om elkaar te ontlopen), is erg leuk om naar te kijken.

Frank Tuttle levert degelijk werk af. De hardwerkende regisseur is eigenlijk altijd in het hoekje van de B-film blijven hangen en heeft nooit een echte hit gemaakt. Zijn werk is niet van uitzonderlijke klasse en hij weet zich ook niet te onderscheiden (daarvoor ontbrak overigens ook de tijd en het geld), maar desondanks ziet het er allemaal toch prima uit. Daarvoor is Tuttle veel dank verschuldigd aan zijn director of cinematography John Seitz, een meester in het creëren van sfeervolle zwart-witbeelden getuige zijn werk voor de Wilder-klassiekers ‘Double Indemnity’ (1944), ‘The Lost Weekend’ (1945) en ‘Sunset Blvd’ (1950). Memorabel wordt ‘This Gun for Hire’ er niet door, maar prettig om naar te kijken zeker wel!

Patricia Smagge