Toy Story (1995)

Regie: John Lasseter | 81 minuten | animatie, komedie, avontuur, familie, fantasie | Originele stemmencast: Tom Hanks, Tim Allen, Don Rickles, Jim Varney, Wallace Shawn, John Ratzenberger, Annie Potts, John Morris, Erik von Detten, Laurie Metcalf, R. Lee Ermey, Sarah Freeman, Penn Jillette, Jack Angel, Spencer Aste

‘Toy Story’ verdient ons respect. Het is een mijlpaal in de filmgeschiedenis, aangezien het de eerste film is die volledig uit de computer is komen rollen. Vóór ‘Toy Story” had je hier en daar computergeanimeerde gedeeltes in verder op traditionele wijze gemaakte tekenfilms, zoals in het geval van de balzaalscène in ‘Beauty and the Beast’ (1991), maar een volledig met de computer gecreëerde film was een unicum.

De wereld keek haar ogen uit naar de fantastische creaties en bewegingen in deze film van Pixar, een studio die toen nog volledig onder Disney opereerde, maar tegelijkertijd een duidelijke, eigen visie had.

De destijds revolutionaire animatietechnieken en de subtiele en aparte stijl van humor waren (waarschijnlijk) de grootste trekpleister van de film. Het verhaal zelf is vrij eenvoudig. De film is in feite een buddy-movie, waarbij de twee hoofdpersonen aanvankelijk rivalen zijn, maar uiteindelijk de beste vrienden worden. In dit soort verhalen is het belangrijk dat de wisselwerking tussen de twee hoofdfiguren goed is. Dat is in deze film over het algemeen wel in orde. Grappige situaties en dialogen komen dan wel voornamelijk voort uit één grap, namelijk dat Buzz door Woody in de maling wordt genomen omdat hij denkt dat hij een echte ruimtereiziger is in plaats van een stuk speelgoed, maar de animatie en stemacteurs zorgen er toch grotendeels voor dat dit uitgangspunt amusant blijft. Vooral Buzz’ overtuiging wat betreft zijn identiteit, daarbij immens geholpen door de stem van Tim Allen, wekt onze sympathie op. Woody is hierbij vergeleken een wat saaie cowboy, maar hij fungeert hier dan ook wat meer als aangever voor Buzz.

Het andere speelgoed bestaat onder meer uit een “meneer aardappel”, een dinosaurus, een spiraalhond, een radiografisch wagentje, en een spaarvarken. Leuk is vooral de aardappel, die het onderwerp (of lijdend voorwerp) is van een running gag in de film. Hij raakt namelijk constant zijn lichaamsdelen kwijt. Zo valt zijn lichaam naar achteren en blijven zijn armen hangen aan een halter bij het gewichtheffen, en valt hij volledig uit mekaar omdat hij omver gekegeld wordt door ander speelgoed. Ook gebruikt hij zijn onderdelen op grappige manieren. Hij steekt zijn ogen omhoog om uit het raam te kunnen kijken, en “reorganiseert” zijn gezicht met de opmerking “Kijk, ik ben Picasso!”. Dit soort visuele grappen geeft de film net dat beetje meer stijl en aantrekkingskracht. Goed gecaste stemacteurs kunnen ook een hoop meegeven aan hun karakters en hun amusementswaarde. Het is hier vooral John Ratzenberger als het spaarvarken die met zijn droge stem en humor eruit springt (wat waarschijnlijk meer mensen is opgevallen, inclusief de heren van Pixar, aangezien hij tot nu toe in elke Pixar-film aanwezig is geweest). De rest van de stemmen is, hoewel adequaat, minder aanstekelijk. De stem van de dinosaurus is de enige dissonant in het geheel. Hij irriteert meer dan dat hij amuseert.

Het verhaal is niet erg meeslepend. Buzz & Woody worden dan wel ontvoerd door de kwaadaardige buurjongen Sid (die als een soort dokter Frankenstein speelgoed uit elkaar haalt en in vreemde combinaties weer in elkaar zet), maar toch is de film over de gehele linie betrekkelijk statisch en weinig avontuurlijk. Er zijn uitzonderingen, zoals de scène in het begin van de film waarbij soldaatjes in het huis op patrouille gaan. Ze zijn verbazingwekkend goed gereproduceerd, en ook hun springende bewegingen zijn mooi in beeld gebracht (om te bepalen hoe deze bewegingen eruit moesten zien hebben de medewerkers van Pixar een tijd lang in de studio rondgehupt terwijl er een stuk hout aan hun schoenen was bevestigd). Een andere scène die voor wat meer spanning zorgt is een wilde achtervolging op een stuk autoweg, waar alle speeltjes bij betrokken zijn.

De film maakt gebruik van enkele muzikale intermezzo’s en komt hiermee wat meer in de buurt van traditionele Disney-animatiefilms. Het is dan wel eigenzinnige muziek, uitgevoerd door Randy Newman, maar er is soms toch sprake van een lichte stijlbreuk. De eerste keer dat er in de film zelf ingebroken wordt door middel van een lied is dit nog wel te accepteren, omdat het een handige manier is om in korte tijd een hoop te vertellen. In het tweede geval betreft het echter een overemotioneel lied voor Buzz, wanneer deze ontdekt dat hij geen echte ruimteonderzoeker is. Dit was niet nodig geweest. Buzz is een interessant en aandoenlijk personage, en dit is een belangrijk moment, maar het is sterk genoeg op zichzelf. Gelukkig duurt het lied maar kort.

De film is geslaagd en visueel indrukwekkend, maar doet toch wat mat aan in vergelijking met latere Pixar producties. Na de eerste ‘Toy Story’ heeft Pixar films laten zien met indrukwekkender animaties, betere humor en interessantere verhalen. Je kunt echter niet om de geweldige prestatie heen die met deze film is geleverd.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 4 april 1996
Bioscooprelease: 5 mei 2010 (re-release in 3D)