Twins of Evil (1971)

Regie: John Hough | 84 minuten | horror | Acteurs: Peter Cushing, Mary Collinson, Madeleine Collinson, Damien Thomas, David Warbeck, Isobel Black, Roy Stewart, Kathleen Byron, Katya Wyeth, Dennis Price, Maggie Wright, Judy Matheson, Kirsten Lindholm

In diverse latere ‘Hammer House of Horror’ vampierfilms werd er meer dan ooit de nadruk gelegd op de sexuele kant van diverse vampiers en hun met name vrouwelijke volgelingen en slachtoffers. Veelzeggende titels zijn ‘The Vampire Lovers’ (1970) en ‘Lust for a Vampire’ (1971). In de film met de overigens misleidende titel ‘Twins of Evil’ komt dit aspect naar voren in de vorm van de tweeling Frieda en Maria die het middelpunt van de gebeurtenissen vormen.

De horror gaat direct van start wanneer een plaatselijke dorpelinge op de brandstapel wordt gezet. Het beklemmende hierbij is dat de op deze manier gemaakte slachtoffers gemaakt worden door personen die juist het kwaad zouden moeten bestrijden, en wel een groep religieuze heksenjagers. Aangezien waarheidsvinding bij dit genootschap niet hoog in het vaandel staat, worden diverse slachtoffers op grond van losse opmerkingen en insinuaties zonder meer tot heks verklaard en op de brandstapel gezet. Hun leider Gustav Veil komt al bijbelciterend in conflict met graaf Karnstein, waarbij snel blijkt dat het slechts om een confrontatie tussen twee kwaden gaat. Karnstein zoekt pleasures beyond the grave, hij brengt mensenoffers en roept de duivel aan waarbij hij hem vraagt: “give me the power to do your evil…”

Temidden van al deze onheilverspreiders is er het tegenwicht in de vorm van de sensuele tweeling Maria en Frieda. De nadruk die in deze jaren door de Hammer studios op het vrouwelijk schoon werd gelegd komt tot uiting door de diepe en uitpuilende décolletés en de doorschijnende nachtgewaden die hier het handelsmerk van deze tweeling lijkt te zijn. Daarnaast zijn het met name Friedas verleidingskunsten die de gelegenheid bieden het een en ander op weinig verhullende wijze in beeld te brengen. Maar helaas, ze wordt een vampier, in de meeste ‘Hammer’-vampierfilms een uiteindelijk toch weinig benijdenswaardige ontwikkeling. Om de kijker niet al teveel op te zadelen met het (eventuele?) verlies van een dergelijke aantrekkelijke schone worden de tegenstellingen tussen Frieda en haar zuster Maria onmiskenbaar duidelijk neergezet. Maria is good, kind…virginal, maar Frieda heeft tal van onsympathieke trekjes: brutaal, zedeloos, ongehoorzaam aan haar oom (niet zo vreemd overigens gezien diens redeloosheid en willekeur) en ze bedreigt en pijnigt haar zuster. Haar aangeboren slechtheid wordt daarnaast benadrukt door de uitspraak dat “one who is dedicated to the devil… will not die by a vampires bite but will become one of the undead…”

Ook de overige karakters worden erg eenzijdig neergezet: de heksenjager Veil is enkel bezeten door een bijna angstaanjagend blind religieus fanatisme en laat zijn al even kortzichtige volgelingen het ene na het andere slachtoffer maken. De enige die daadwerkelijk stappen tegen this reign of terror onderneemt is de leraar Anton wiens enig minpuntje is dat hij meer interesse in Frieda dan in Maria heeft. Pas in de laatste fase van de film verandert Antons voorkeur en komt ook Veil deels tot inkeer waarna hij “god, forgive me” prevelt bij zijn veranderde inzichten. Na de door hem gemaakte slachtoffers komt zijn ommekeer echter te laat om nog sympathie en medeleven voor hem te kunnen opbrengen tijdens de daaropvolgende verwikkelingen.

Anton en Veil gaan aldus pas laat samenwerken wat de gelegenheid biedt voor tal van duistere gebeurtenissen waarbij de spanning en griezel tijdens het opgeroepen typische duistere Hammersfeertje goed naar voren komt. De dorpelingen die op de brandstapel worden gezet, de mensenoffers van Karnstein, Karnsteins tot leven komende voorouder die hem tot vampier maakt, Frieda als zijn volgelinge met de op haar beurt gemaakte slachtoffers…de persoonsverwisseling tussen Maria en Frieda en het lot dat Maria hierdoor dreigt te ondergaan, diverse geslaagde schrikeffecten: het is een gestage sfeerverhogende uitbouw naar diverse beslissende confrontaties die losbarsten wanneer Veil en de Brotherhood (althans in dit geval) tot inkeer zijn gekomen. De liefhebbers van speciale effecten hebben hierbij niet te klagen wanneer er vervolgens zowel door de Brotherhood als Karnstein en zijn menselijke helper tijdens diverse gevechten wordt overgegaan tot expliciet in beeld gebracht bloederig hak- en snijwerk

Ook in deze film komen de nodige onwaarschijnlijkheden en onduidelijkheden voor: het is wel erg opmerkelijk dat er tijdens het brengen van een mensenoffer toevallig bloed druppelt op een honderden jaren oud lijk, dat ook nog het restant van een vampier blijkt te zijn dat daarna weer tot leven komt. Welke vampier heeft de slachtoffers gemaakt die gevonden zijn voordat Karnsteins voorouder weer tot leven komt? En waarom verdwijnt deze voorouder opeens spoorloos en zonder uitleg uit het verhaal? Ook zijn er enkele grensverleggende vampiereigenschappen: vampiers kunnen in deze film tegen daglicht en bij de verbranding van hun lichamen kunnen hun geesten in een ander lichaam overgaan…

Qua sfeer een van de meer duistere ‘Hammer’-vampierfilms en wel door de aanwezigheid van meerdere onheilverspreidende personages en de geringe mate waarin hier gedurende lange tijd verandering in komt. In ruime mate komen hierdoor tijdens talrijke ontwikkelingen en gebeurtenissen de nodige griezel en spanning gedurende een sfeervolle opbouw goed tot uiting. Een van de betere ‘Hammer’ vampierfilms.

Frans Buitendijk