Two Evil Eyes – Due occhi diabolici (1990)

Regie: George A. Romero, Dario Argento | 120 minuten | horror, thriller | Acteurs: Adrienne Barbeau, Ramy Zada, Bingo O’Malley, Jeff Howell, E.G. Marshall, Chuck Aber, Jonathan Adams, Tom Atkins, Mitchell Baseman, Anthony Dileo Jr., Christine Forrest, Larry John Meyers, Jeff Monahan, Fred Moore, Christina Romero, Harvey Keitel, Madeleine Potter, John Amos, Sally Kirkland, Kim Hunter, Holter Graham, Martin Balsam, Julie Benz, Barbara Bryne, Mario Caputo, Lanene Charters, Bill Dalzell, J.R. Hall, Scott House, James MacDonald, Charles McPherson, Peggy McIntaggart, Ben Tatar, Lou Valenzi, Jeffrey Wild, Ted Worsley

Het lijkt een “match made in heaven”, niet alleen het samenbrengen van horrorfilmmeesters Dario Argento en George Romero voor één filmproject, maar ook het koppelen van hun talenten aan het werk van horrorauteur Edgar Allen Poe. Het plan was aanvankelijk om meerdere grote regisseurs uit het genre samen te brengen, maar het bleef uiteindelijk bij het tandem Argento-Romero, dat voor een wisselende, maar aardig succesvolle interpretatie zorgt van de spookverhalen van Poe in hun tweeluik getiteld ‘Two Evil Eyes’.

Romero bijt de spits af met ‘The Facts in the Case of Mr. Valdemar’, een film die oorspronkelijk vooral ging over de schemerruimte tussen leven en dood en hoe een man via hypnose hier wordt vastgehouden. Romero bouwt het uit tot een halve film noir, waarbij de vrouw van deze rijke man, Meneer Valdemar, samen met haar minnaar zijn geld proberen te bemachtigen door hem te manipuleren en in leven te houden door hypnose. Het film noir-aspect boeit weinig al is het altijd op zijn minst interessant om te zien hoe ver mensen kunnen gaan in hun hebzucht. Maar de personages zijn onsympathiek en doen weinig om de kijker echt om hun dilemma’s te doen geven. Toch is de centrale premisse zo creepy dat de gevoelens van het lichaam het van het verstand overnemen. Wanneer meneer Valdemar eenmaal voor dood in de vriezer ligt en hij toch nog blijkt te kunnen praten aangezien zijn geest nog steeds onder hypnose is, wordt het (on)aangenaam beklemmend. Niet eens zozeer door het vooruitzicht van geesten of demonen die via zijn lichaam de wereld der levenden binnen proberen te dringen, maar meer door het feit dat de man daar zo levenloos ligt, maar tegelijkertijd praat met zijn hypnotiseur (zonder zijn mond te bewegen), en  er het gevoel is dat hij ieder moment rechtop kan gaan zitten in een klassiek shockmoment. Met ingehouden adem wacht de kijker dit moment af wanneer er weer zo’n close-up van zijn bevroren gezicht in beeld komt. Maar dit moment blijft maar uit met als resultaat dat de kijker niet meer goed weet wat hij kan verwachten.

Ook is het idee van iemand die fysiek dood is maar met zijn geest gevangen zit in een tussenwereld, verontrustend, mede door datgene wat deze man allemaal waarneemt en hoe hij zich voelt in deze toestand of op deze locatie.

De film doet door de kapsels, kostuums en setting een beetje aan als een product uit de jaren tachtig. Ook het acteerwerk is ouderwets onspectaculair en het geheel komt over als een aflevering van de serie ‘Tales from the Crypt’ of de ‘Twilight Zone’. Enkele scènes doen even denken uit zombiemomenten uit Romero’s klassieke “Dead”-films, maar de film draagt verder niet echt een herkenbaar stempel van de regisseur. ‘The Facts in the Case of Mr Valdemar’ is een niet uitzonderlijke, maar wel acceptabele film van één van de grootste namen uit de (horror)filmgeschiedenis.

Na collega Romero zijn interpretatie te hebben laten geven van ‘The Facts in the Case of Mr. Valdemar’, een verhaal over een schijnbaar overleden rijke man die nog met zijn geest ronddwaalt tussen leven en dood, is het de beurt aan giallo-expert Dario Argento om zijn licht te laten schijnen over een mogelijk ondode kat in ‘The Black Cat’. De toon wordt in de eerste paar minuten al meteen goed gezet door een met een pendel doormidden gekliefde naakte dame te tonen die wordt onderzocht door rechercheur Legrand (John Amos), die bij deze morbide moordpartij wordt vergezeld door fotograaf Roderick Usher, gespeeld door een zoals altijd zeer competente Harvey Keitel. Usher is gefascineerd door dit soort gruwelijke slachtpartijen en neemt ze allemaal vanuit verschillen hoeken op de plaat, om deze foto’s uiteindelijk te kunnen bundelen in een gezellig boek voor op het nachtkastje.

Om zijn ervaringen te verwerken heeft hij af en toe een slok alcohol nodig, logisch. Alleen zijn vrouw is hier minder blij mee, helemaal wanneer hij op een avond flink doorhijst aan de keukentafel terwijl zijn vrouw in zak en as zit vanwege haar toevallig verdwenen zwarte kat; een beest waar Usher een hekel aan had. Ze denkt dat manlief erachter zit, en wanneer hij tegen haar uitvalt en haar zelfs slaat, lijken haar verdenkingen bevestigd.

Het is het begin voor steeds geheimzinnigere en macaber wordende gebeurtenissen, met als terugkerend element, de als dood beschouwde zwarte kat uit de titel. Er komt zelfs een een middeleeuwse fantasiesequentie in de film en er wordt af en toe gerefereerd aan heksen en de hel (ten zuiden van de hemel), thema’s die niet ongewoon zijn in het werk van Argento.

‘The Black Cat’ heeft van alles wat in zich: een beetje psychologie, een beetje drama, horror, fantasie. En een flinke vleug Hitchcock erin, vanwege de listen die Keitel bedenkt om zijn misdaden te verhullen, de wijze waarop hij achtervolgd wordt, en niet in de laatste plaats door de op ‘Psycho’ gelijkende muziek. Dit laatste element is wel erg prominent, en een beetje opzichtig, aanwezig, maar draagt toch wel bij aan de sfeer. Poe’s ‘The Black Cat’ is erg goed vormgegeven door Argento, die oog heeft voor vele facetten en het basisverhaal, dat iets heel nietszeggends had kunnen blijven, toch bovengemiddeld interessant weet te maken.
Deze duopresentatie van Romero en Argento is niet de absolute knaller geworden die je op basis van het betrokken talent kan verwachten, maar het is zeer zeker een verzameling die de moeite waard is. Zowel voor fans van de regisseurs als van het horrorgenre.

Bart Rietvink