Vagón Fumador (2001)

Regie: Verónica Chen | 91 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Cecilia Bengolea, Leonardo Brzezicki, Adrián Fondari, Pablo Razuk, Fabiá Talin, Carlos Issa, Fernando Moumdjian, Juan Martín Gravina, Pablo Sirianni, Christian Dos Santos, Violeta Uman, Ezequial López, Adrián Blanco

Verónica Chens eerste langspeelfilm ‘Vagón Fumador’ is een wat pretentieus aandoende, bij vlagen atmosferische film die zich vooral richt op Reni’s (Bengolea) sombere houding en tamelijk zelfdestructieve gedrag. Er wordt gehint naar diepgang in de personages via lange takes, “betekenisvolle” dialogen, en montages van de stad en haar inwoners, maar het blijft allemaal wat teveel aan de oppervlakte en te neerslachtig om de kijker veel te kunnen boeien. Het begint al met het dramatische beeld van Reni die in bad zit en net “per ongeluk” haar pols gesneden heeft aan op de grond liggend glas van een gebroken flesje. Haar handen onder water houdend en zachtjes op haar pols drukkend, lijkt ze hier te spelen met de gedachte aan zelfmoord. Maar waarom is ze nu eigenlijk zo depressief dat ze een dergelijke actie overweegt?

Even later (maar wellicht is dit eerder in het verhaal) zien we haar ‘s avonds bij een bank staan, terwijl er zich binnen, in het hok met de pinautomaat, naast een financiële ook een seksuele transactie plaatsvindt. De zich prostituerende, biseksuele Andrés (Brzezicki) heeft zijn werkterrein slim uitgezocht: bij pinautomaten weet je in ieder geval zeker dat de mensen geld hebben. Even zijn charmes in de strijd gooien en het is meteen kassa. Via de zwart-wit beelden van de beveiligingscamera zijn we als kijker getuige van zijn zakendeals met enkele mannen die Andrés weet op te geilen. Via de camera worden we tot voyeur gemaakt, en staan zo op één lijn met Reni, die het allemaal vanaf de straat observeert. Ze vindt het ergens wel fascinerend en opwindend en gaat daarom zelf Andrès even van naderbij bekijken.

Van Reni komen we weinig te weten. Wanneer Andrés naar haar verleden vraagt hangt ze fantastische verhaaltjes op. Dat ze geen ouders heeft, bijvoorbeeld, en per reageerbuis tot leven is gekomen. Het enige wat duidelijk is, is dat ze neerslachtig is, en eenzaam. Ze is zangeres in een Portishead-achtige band, waar haar donkere teksten en slepende manier van zingen niet altijd in goede aarde vallen bij publiek en bandleden. Ook repeteert ze nauwelijks, en dus staat ze op het punt uit de band getrapt te worden. Reni gaat haar eigen grenzen verkennen door zich, net als Andrés, te gaan prostitueren. Gewoon, om te weten hoe het is om die seksuele macht te hebben. Je kunt je afvragen hoe geloofwaardig dit is, maar in ieder geval geeft het Chen de mogelijkheid om haar centrale thema nog eens extra te benadrukken: dat alles in deze wereld in geld is uit te drukken en je alleen waarde hebt als je een prijs hebt. Diep wordt hier echter niet op ingegaan, en veel meer dan dit heeft de film ook niet te vertellen. Er worden op wat oppervlakkige manier situaties geschetst of denkwijzen geuit die, ondanks het aardige camerawerk en de redelijk presterende acteurs, tot vrij lege, onverdiende, observaties gereduceerd blijven. Een scène waarin het tweetal ’s nachts vanaf een heuvel op de stad neerkijkt, laat dit goed zien. Quasi filosofisch stelt Reni vast dat de stad een monster is, aangezien hij er vanaf de heuvel uitziet als een octopus met zijn vele, slingerende armen. Het is een monster, die je dingen laat begeren die je eigenlijk niet nodig hebt, zoals mobieltjes. Tja, wellicht is het een thema dat het waard is om verder te onderzoeken, maar bij dat fragment zul je als kijker eerder in lachen uitbarsten dan instemmend knikken of meevoelen met de in de put zittende Reni. Verónica Chen geeft bijtijds een interessant beeld van de gefrustreerde, zoekende jeugd in Buenos Aires, maar mist over het algemeen helaas overtuigingskracht.

Bart Rietvink