Waiting for ‘Superman’ (2010)

Regie: Davis Guggenheim | 111 minuten | documentaire

‘Waiting for ‘Superman”, de nieuwste documentaire van Davis Guggenheim, beschrijft het falende Amerikaanse onderwijssysteem. Het is op de eerste plaats een erg politieke film die het probleem van het onderwijs echt op de kaart wil zetten. Regisseur Guggenheim is ook geen onbekende in Washington. Zo schoot hij eerder ‘The Inconvenient Truth’ voor Al Gore en was hij betrokken bij de campagne van president Obama. De film schijnt in de Verenigde Staten ook de nodige tumult en verontwaardiging losgemaakt te hebben. Als pamflet is dit werk van Guggenheim in Amerika dus nu al gelukt. Zal de film in Nederland ook voeten in de aarde hebben?

De documentaire geeft schokkend weer hoe slecht het onderwijssysteem er in de Verenigde Staten aan toe is. In vrijwel alle Amerikaanse staten wordt er beneden alle peil gepresteerd op het gebied van taal en wiskunde. In de hoofdstad Washington DC wordt zelfs het slechts gepresteerd! Een groot aantal scholen zijn algemeen bekende dropout factories, scholen waar meer kinderen stoppen met het opleiding dan dat ze ook daadwerkelijk een diploma halen. Gefrustreerde hervormers en schokkende statistieken zijn niet de enige middelen waarmee Guggenheim zijn punt voor het voetlicht brengt. Voor de film werd een vijftal Amerikaanse gezinnen met jonge kinderen gevolgd. De gezinnen zijn noodgedwongen aangewezen op een openbare school. We zien hoe ouders de kinderen soms met de moed der wanhoop binnen proberen te krijgen op openbare scholen die de kinderen de beste kansen geven. Guggenheim wilde zo ook duidelijk wijzen op de slachtoffers van het falende systeem.

De filmmaker schuift in de documentaire niet onder stoelen of banken waar volgens hem de oorzaken van de problemen liggen. Op de eerste plaats zijn het ongemotiveerde, slechte leraren die belachelijk goed beschermd worden door hun vakbond. Menig onderwijshervormer, in de film zijn het stuk voor stuk vastberaden koppen, bijt zich stuk op de bureaucratie en de onwil van vakbonden om dingen te veranderen. Weinigen van hen lijkt veel langer dan een jaar in dienst te willen blijven. Scholen nemen in hun wanhoop zelfs toevlucht tot een ‘lemmon dance’. Ieder jaar sturen ze hun slechte leraren naar een andere school en krijgen ze er ook een aantal slechte leraren voor terug. Het systeem wordt gevoed door de hoop betere leraren terug te krijgen dan de leraren die de school weg doet. Overigens komen niet alle openbare scholen als dropout factories uit de bus. Integendeel, op zogenaamde charter school krijgen ook zwakke leerlingen aandacht waardoor er betrekkelijk veel slagen. Deze scholen zijn erg gewild en hier zijn dan ook lange wachtrijen voor. Door middel van loterijen wordt beslist wie op deze betere openbare scholen wordt toegelaten en wie niet. Het hoogtepunt, en eigenlijk ook meest dramatische moment, in deze film zijn wel de opnames rond deze loterijen.

Gespannen hopen de kinderen toegelaten te worden. Hun kansen zijn echter verschrikkelijk klein. En toch is het niet een film die het kijkerspubliek in radeloosheid achter laat. De succesvolle charter schools laten hoopvolle resultaten zien. Ook zien we hoe Michelle Rhee, de nieuwe lerareninspecteur, resultaten weet te boeken in DC. Hier zit ook meteen het probleem met deze documentaire. Hoe objectief is dit? Wederhoor vindt niet echt plaats. Een voorzitter van de lerarenvakbond komt weliswaar een aantal keer in beeld, maar ze wordt wel weggezet als voorman van de conservatieve krachten die het systeem vleugellam maken. Deze documentaire is in feite niet echt een documentaire. Het is een politieke boodschap bedoeld om het politieke debat te sturen. Vergeet dat niet wanneer u deze film kijkt!

Bram Semeijn

Waardering: 4

Bioscooprelease: 2 december 2010