Who’s Afraid of Virginia Woolf? (1966)

Regie: Mike Nichols | 126 minuten | drama | Acteurs: Elizabeth Taylor, Richard Burton, Sandy Dennis, George Segal

Who’s Afraid of Virginia Woolf?’ is natuurlijk vooral bekend als het toneelstuk van Edward Albee. De film (die overigens al uitkwam, slechts enkele jaren nadat het toneelstuk voor het eerst op de planken verscheen) wordt daarnaast beschouwd als van grote historische waarde, omdat juist deze film zorgde voor een revolutie in de ‘rating’ van films. Het directe, gemene en grove taalgebruik en de soms vrij expliciete seksuele toespelingen in de dialogen zorgden voor veel opschudding. Maar het zou zonde zijn als de film ‘Who’s Afraid of Virginia Woolf?’ alleen maar om die reden als historisch belangrijk wordt beschouwd. ‘Who’s Afraid…’ is namelijk in álle opzichten een geweldige film. Script, dialogen, drama, de acteurs, de regie, het filmwerk: alle aspecten waarop een film wordt beoordeeld zijn bij deze film meer dan voldoende. En dat is nog eens extra knap als bedacht wordt dat regisseur Mike Nichols hier zijn regiedebuut maakte.

‘Who’s Afraid of Virginia Woolf’ vertelt het verhaal van het echtpaar George en Martha: twee mensen die zodanig met elkaar vergroeid zijn dat ze niet meer zonder elkaar lijken te kunnen, maar eigenlijk kunnen ze nog minder goed mét elkaar leven. Ze zijn elkaars bloedzuigers: voortdurend spelen ze een spel waarin ze elkaar proberen de loef af te steken. Met ogenschijnlijk de rumoerige en ordinaire Martha (een ideale rol voor Elizabeth Taylor) als voortdurende winnaar. Eigenlijk zijn zowel Martha als George zelf teleurgesteld in George. Ooit een veelbelovend wetenschapper die voorbestemd was het rectorschap van zijn schoonvader over te nemen, maar na al die jaren nog altijd geen hoofd van de (hoe toepasselijk…) Geschiedenisfaculteit. De jonge en knappe bioloog (ook geen toeval) Nick, en zijn zwakke vrouwtje (“Honey”) lijken voor Martha dan ook het ideale publiek om George verder publiekelijk te vernederen.

Maar zo voorspelbaar verloopt de film niet. Het nachtelijke uur en de vele drank eisen hun tol bij alle vier de personen, maar vooral de rollen en belangen van George en Martha blijken lang niet zo duidelijk te zijn als ze zelf lijken te geloven. Wil Martha wel echt van George af? En waarom blijft de welbespraakte George zo passief? Zijn er verborgen agenda’s? Al die vragen en onduidelijkheden, en vooral de mysterieuze en gevoelige rol die de afwezige zoon van George en Martha speelt, maken van ‘Who’s Afraid of Virginia Woolf’ een film die letterlijk en figuurlijk voer voor psychologen is. ‘Who’s Afraid of Virginia Woolf’ toont, weliswaar op gedramatiseerde wijze, hoe ongelooflijk ingewikkeld mensen zijn: voor zichzelf en misschien wel nog meer voor elkaar. Dromen, ambities, leugens en halve waarheiden en vooral ook de tijd maken relaties tot een ingewikkeld proces waarin mensen elkaar pijn doen, juist omdat ze elkaar op een of ander verwrongen manier liefhebben.

De kijker ziet de vier personages in een soort psychologische achtbaan voortdurend de bocht uitvliegen, misselijk worden en onderling van posities wisselen. Met een geweldig en verrassend ingetogen climax als einde. Wie in deze achtbaan mee durft te gaan, valt voortaan bij elke willekeurige soapserie als een blok in slaap. Nee, voor de echte soapstories moet je nog altijd bij Elizabeth Taylor en Richard Burton zijn.

Daniël Brandsema