Witchfinder General (1968)

Regie: Michael Reeves | 84 minuten | geschiedenis, horror | Acteurs: Vincent Price, Ian Ogilvy, Rupert Davies, Robert Russell, Nicky Henson, Hilary Dwyer, Tony Selby, Michael Beint, Bernard Kay, Beaufoy Milton, John Treneman, Bill Maxwell, Peter Thomas, Maggie Kimberly, Dennis Thorne, Ann Tirard, Gillian Aldham, Hira Talfrey, Jack Lynn, Michael Segal, David Webb, Sally Douglas, Edward Palmer, Lee Peters, Peter Haigh, Godfrey James, Margaret Nolan, Philip Waddilove, Toby Lennon, Morris Jar, David Lyell, Alf joint, Martin Terry, Derek Ware, John Kidd, Susi Field, Patrick Wymark, Wilfred Brambell

‘Witchfinder General’ speelt zich af in Engeland in 1645 toen er nog volop in hekserij werd geloofd en dat als gevolg daarvan ook uit alle macht werd bestreden. Het begin is veelzeggend en ook direct toonzettend voor het verdere duistere verloop van de gebeurtenissen wanneer een van hekserij beschuldigde vrouw zonder enig mededogen wordt opgehangen. Direct daarna komt heksenjager Hopkins (Price) op de proppen, vergezeld door zijn assistent Stearne (Russel). Ongetwijfeld zullen bij een aantal heksenvervolgingen in het verleden diverse heksenjagers met de meest oprechte en beste bedoelingen te werk zijn gegaan, maar al snel wordt duidelijk dat dit voor Hopkins en Stearne niet het geval is. Hopkins en Stearne worden niet alleen financieel rijkelijk beloond voor hun heksenjachtpraktijken, maar daarnaast maakt Hopkins ook gebruik van de seksuele diensten van zijn vrouwelijke slachtoffers die op die manier hopen de beschuldigingen van hekserij af te kunnen wenden. Stearne is een wellustige sadist die overduidelijk genoegen schept in de folteringen die hij op zijn slachtoffers kan toepassen.

Hoewel de sympathie van de kijker geen moment bij deze twee booswichten kan liggen, zijn het wel hun optredens die deze film tot het gedenkwaardige soort laten behoren. Horroricoon Vincent Price is de ster van de film, komt over als de personificatie van pure kwaadaardigheid en weet tot een voortdurende dreigende uitstraling te komen als de gewetenloze en berekenende Hopkins die de wet enkel misbruikt als middel om er zelf beter van te worden. Ook Russell is goed in vorm als de sadistische en sarcastisch aangelegde beulsknecht Stearne. Wat naast de door hen gepleegde wandaden bijdraagt aan de weerzin die dit tweetal oproept is dat ze zich bewust zijn van hun eigen verderfelijke praktijken, tot uiting komend in diverse van hun onderlinge opmerkingen, maar dit, gesteund door de wet, verbergen achter een masker van vroomheid en wetshandhaving. En het is dan ook met tenenkrommende weerzin om te aanschouwen hoe de onschuldige slachtoffers van het tweetal diverse sadistische vernederingen en martelingen moeten ondergaan.

Naast deze meedogenloze en sadistische praktijken wordt de horror in deze film veroorzaakt door de machteloosheid van de beschuldigden die zijn onderworpen aan de willekeur en de grillen van deze heksenjagers. Waarbij geldt dat wanneer, op grond van welke onzinnige reden dan ook, de beschuldiging ‘heks’ eenmaal is gevallen, er geen ontkomen meer aan is. Zowel de martelingen als de proeven die de heksgeaardheid van de beschuldigden moeten bewijzen kunnen zo goed als niet anders leiden dan tot bekentenissen en daaropvolgende terechtstellingen. En als een bekentenis dan toch achterwege blijft zijn er wel enkele bereidwillige ‘getuigen’ te vinden waarmee de schuld alsnog zonder verdere twijfel wordt vastgesteld. En de mededorpelingen met wie jarenlang is samengeleefd? Ook geen hulp van te verwachten: de domme kritiekloze massa staat erbij, kijkt er gefascineerd naar en helpt soms zelfs mee bij de uitvoering van de martelingen en de voltrekking van de vonnissen. En aldus zijn de beschuldigden in een nachtmerrie beland waarbij de opeenvolgende kwellingen die ze moeten ondergaan uitgebreid aan de kijker worden voorgeschoteld. Wat de afschuw hierbij dan ook nog kan vergroten is de gedachte dat dergelijke taferelen zich ooit werkelijk hebben afgespeeld, waarmee de film naast de opgeroepen horror tevens een somber kijkje geeft met betrekking tot wat mensen, met een gerust geweten ook nog, anderen aan kunnen doen onder het mom van welke dekmantel dan ook.

Niet alleen de heksenjachten hebben zich ooit werkelijk voorgedaan, maar ook Price’s filmpersonage Matthew Hopkins heeft ooit echt bestaan, een gewetenloze huurling die zijn zakken vulde door het ene doodvonnis na het andere te vellen. Met betrekking tot het uiteindelijke lot van de echte Hopkins verschillen de verhalen van emigratie naar Amerika tot zijn eigen terechtstelling op beschuldiging van hekserij. Het uiteindelijke lot van de film-Hopkins komt daarmee niet overeen. Wel wordt door de manier waarop er met hem wordt afgerekend tegemoet gekomen aan het rechtvaardigheidsgevoel van de kijker, maar bevredigend is het maar ten dele. Overheersend is het uiteindelijke besef dat het door hem aangerichte leed niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Verder kunnen ook de nodige opmerkingen gemaakt worden aangaande de historische juistheid van de diverse martelingen en executies. In Engeland moesten heksen berecht en bestraft worden volgens de burgerlijke wetten aangezien hekserij daar niet als een kerkelijke overtreding beschouwd werd. Deze burgerlijke wetten bevatten een verbod op een aantal vormen van marteling en verbranding die in deze film juist herhaaldelijk worden toegepast. Voor de horror die deze film op geslaagde wijze weet op te roepen is dit echter niet van belang maar dragen ze, net als de door Hopkins verzonnen nieuwe vormen van executies, juist bij aan de totstandkoming van de duistere sfeer in deze film.

In de loop der jaren heeft ‘Witchfinder General’ een soort van cultstatus verkregen, mede door de onenigheid die er tijdens de opnamen speelde tussen regisseur Reeves en horroricoon Vincent Price. Of deze status terecht is…het is wederom aan de kijker ter beoordeling. Wellicht luidt de conclusie dat de cultstatus van deze film ietwat overtrokken is, maar de in 1969 op jonge leeftijd overleden Michael Reeves heeft zich met deze productie hoe dan ook een bekwaam regisseur getoond. ‘Witchfinder General’ is een film waarin weinig lichtpuntjes te ontdekken zijn en waarin de gebeurtenissen die de kijker worden voorgeschoteld voor een voortdurend duistere sfeer zorgen. Een film ook die tot nadenken aan kan zetten, langer dan de gemiddelde horrorfilm in het geheugen van de kijker zal blijven hangen, boven menig horrorfilm uit die tijd uitsteekt en daarmee een aanrader voor de liefhebber van het horrorgenre genoemd kan worden.

Frans Buitendijk

Waardering: 4

Bioscooprelease: 12 maart 1970