World Without Sun-Le Monde sans soleil (1964)

Regie: Jacques-Yves Cousteau | 93 minuten | avontuur, documentaire

Jacques Cousteau staat op eenzame hoogte op het gebied van mariene biologie, en dan vooral vanwege de prachtige, indrukwekkende filmbeelden die hij heeft afgeleverd van het onderwaterleven in al zijn diversiteit. Een van zijn eerste succesfilms was ‘The Silent World’ uit 1956, die een Gouden Palm en een Oscar in ontvangst mocht nemen. Toch zal die film huidige kijkers verrassen vanwege de toch tamelijk respectloze manier waarop er met verschillende dieren wordt omgegaan. Haaien en walvissen die voor de lol met harpoenen worden bewerkt en schildpadden die als stoel of bijzettafeltje worden gebruikt. Hoewel alles in perspectief moet worden gezien – het was een andere tijd – valt Cousteau hier wel een beetje mee van zijn voetstuk. Ondanks de schoonheid van het grootste gedeelte van die film, blijft er een beetje een nare bijsmaak achter. Gelukkig geldt dit niet voor die andere Oscarwinnaar van Cousteau, ‘World Without Sun’.

‘World Without Sun’ biedt een hele andere kijkervaring dan ‘The Silent World’, niet in de laatste plaats omdat de film zich de gehele speelduur lang onder het wateroppervlak afspeelt. Dit kan soms beklemmend aanvoelen, maar het verhoogt ook de intimiteit en het saamhorigheidsgevoel. Als toeschouwer krijg je meteen een band met deze mensen en de indruk dat je samen met hen op avontuur bent, op een magische ontdekkingsreis. Het is een beetje alsof je getuige bent van de eerste stappen op de maan van Neil Armstrong. De associatie is niet moeilijk om te maken. Onder water is het net zo donker als in de ruimte, de duikers bewegen zich net zo rustig en behoedzaam voort (en in net zulke pakken) als hun collega’s in de ruimte, en de vaartuigen en onderzoeksstations onder water zien er met hun ronde vormen, koplampen, en grijparmen, bijzonder futuristisch uit.

De film als geheel doet ook als een contemplatieve science fiction-film aan. De mannen nemen rustig hun tijd voor alles, wat ook moet om de zuurstof te bewaren en hun lichaam fysiek en chemisch in balans te houden. Onder water gelden namelijk andere wetten dan boven water, wanneer je in de luchtbel binnen een onderzoeksstation rond wilt kunnen lopen. De mannen eten, kaarten, stofzuigen, en worden door een kapper geknipt in hun basisstation, maar de lucht heeft een uitgekiende samenstelling gekregen, die ze in de gaten houden door een meegebrachte papegaai. Deze is gevoeliger dan de mens en zal eerder onregelmatigheden waarnemen. Dezelfde tactiek die men vroeger in de mijnen toepaste om het zuurstofniveau in de gaten te houden. Alles moet met de uiterste zorgvuldigheid uitgevoerd worden, in het bijzonder de tocht naar het (2e) station dat nog eens enkele tientallen meters dieper ligt, en waar slechts twee mannen in kunnen. Hier bestaat de lucht uit een combinatie van zuurstof, stikstof, en helium (wat uiteraard tot komische effecten leidt in de communicatie met de thuisbasis). Maar het is niet allemaal “interessantdoenerij”; nee, het heeft ook nog een functie. Op deze manier kunnen de duikers langer en dichter bij dieren, vissen en planten in de buurt komen dan ze ooit hebben kunnen doen. En op elk willekeurig tijdstip. ’s Nachts kunnen ze zich tussen planten en rotsen begeven waar bijzonder gevormde en zelden waargenomen vissen en dieren zich schuilhouden. Ze kunnen hier letterlijk afgetast worden door de duikers. Het zijn wonderlijke beelden. Van stuiterende schelpen, spinachtige vissen, in close-ups gefilmde, sierlijk zwemmende zeeduivels, hamerhaaien, pijlstaartinktvissen, een school barracuda’s, en een wat griezelig beest dat het uiterlijk heeft van een plant met vele tentakels.

Een ander voordeel van het onderzeese onderzoekscentrum is dat er nu monsters van vissen of planten op kweek kunnen worden gezet, die voorheen niet (tijdig genoeg) te conserveren waren. Een van de magische gedeeltes van de film vindt plaats wanneer de mannen hele kleine, fragiele wezentjes weten te vangen en met een speciale camera filmen terwijl ze door een sterke lamp – wat neerkomt op een soort Röntgenapparaat – worden belicht. De meest wonderbaarlijke levensvormen komen voorbij in deze kleine container, van een soort pantoffeldiertjes (eencelligen) tot zilverkleurige, aalachtige beesten. Het is alsof je de evolutie in beweging ziet.

‘World Without Sun’ is een bijna meditatieve ervaring. de duisternis onder water, in combinatie met de speurende lampen van de duikers, de futuristische pakken, de hechte groep met hun behoedzame gedragingen… het roept herinneringen op aan de abstracte science fictionfilm ‘2001: A Space Odyssey’. Het doet bijna afbreuk aan de ervaring wanneer de mannen gaan praten tussen de prachtige beelden door. Hiermee komt de film toch soms een beetje over als een opgevoerd toneelstukje, waar ook ‘The Silent World’ wat last van had. Maar ook al zit er niet echt een duidelijke dramatische spanningsboog in de film, en is er niet iets opgelost of een belangrijk eindstation bereikt: de reis is zo indrukwekkend dat dit meer dan voldoende is. Een reis die iedere kijker een keer zou moeten meemaken.

Bart Rietvink