Yes (2004)

Regie: Sally Potter | 100 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Joan Allen, Simon Abkarian, Sam Neill, Shirley Henderson, Sheila Hancock, Samantha Bond, Stephanie Leonidas, Gary Lewis, Will Johnson, Raymond Waring

Na het visueel prachtige (maar verhaaltechnisch teleurstellende) ‘The Man Who Cried’ (2000) komt regisseur Sally Potter opnieuw met een verhaal over ‘star-crossed lovers’. ‘The Man Who Cried’ ging over de liefde tussen een jodin en een zigeuner, tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog. In ‘Yes’, dat zich anno nu afspeelt, zitten de geliefden niet langer in hetzelfde schuitje, hun culturele achtergronden botsen. ‘He’ (zo wordt de mannelijke hoofdfiguur in de aftiteling genoemd) is Arabisch, ‘She’ Amerikaanse (met Ierse roots). En ‘She’ is ook nog eens een wetenschapper, getrouwd met een Engelse politicus, terwijl ‘He’ zijn bestaan als chirurg in Libanon moest opgeven voor een armoedig bestaan als kok in Amerika. De eenzame ‘She’ valt al snel voor de charmante ‘He’, maar vooral ‘He’ beseft – geholpen door zijn soms wat racistische koksmaatjes- dat zo’n liefde in een tijd van de ‘War on Terror’ minder gemakkelijk is dan een willekeurige andere affaire. Ondertussen heeft ‘She’ zo haar eigen zorgen met haar kille echtgenoot, haar petedochter die zichzelf te dik vindt en haar Ierse tante die op sterven ligt. En dan is er ook nog een soort ‘Grieks koor’ bestaande uit één aandoenlijke schoonmaakster (prachtrol van Shirley Henderson), die haar gedachten over de wereld aan de camera laat weten.

Sally Potter wilde in een tijd van angst en haat een film maken over liefde, met humor en met poëzie. In ‘Yes’ zit inderdaad veel humor, zonder dat je de film gelijk een komedie kunt noemen. Scènes als die waarin de Engelse politicus door zijn steriele woonkamer danst op een liedje van Eric Clapton en BB King, of die waarin ‘He’ zijn geliefde in een restaurant met zijn hand bevredigd zijn van een subtiel soort humor waar je niet hardop om gaat schateren, maar wel om moet glimlachen. Minstens even grappig, misschien wel hoogtepunten van de film, zijn de scènes in de keuken en van de schoonmaakster, vooral haar laatste waarin ze de wereld vergelijkt met een plukje stof. Deze scènes zijn vooral zo geslaagd omdat er gebruik gemaakt wordt van rijm. Alle personages praten gedurende de gehele film in rijm, wat het geheel een zeer theatraal tintje geeft. Dat theatrale wordt nog eens versterkt door de prachtige enscenering, waarbij de voorwerpen zo perfect staan gerangschikt en de kleuren zo goed bij elkaar kloppen dat het lijkt alsof je naar een mooi decor kijkt (wat je in principe natuurlijk ook doet). Daarnaast heeft Alexei Rodionov (director of photography) zich uitgeleefd in vreemde camerastandpunten, slow motion scenes en bewakingscamera-beelden. Vaak hebben scènes iets van een dans, aan de bewegingen lijkt een zorgvuldige choreografie te zijn voorafgegaan.

Genoeg interessants om naar te kijken dus en –dankzij de goede soundtrack en met name door het rijm- ook genoeg interessants om naar te luisteren. Helaas leidt vooral die rijm in de serieuzere stukken vaak nogal af van de inhoud. Bij de schoonmaakster past de rijm wel perfect, haar licht melancholische commentaren verworden tot hogere poëzie en bovendien staat zij in haar toeschouwende rol al buiten het verhaal. Ook bij de koksmaatjes irriteert het niet, het geeft hun scènes een enorme dynamiek, als een soort van rap waarmee ze elkaar afwisselen. Maar als er een zware scène komt, met ruzies en ellende, dan gaat het irriteren dat je al weet dat er op de uitbarsting van de één een antwoord in rijm van de ander zal volgen.
Het tweede bezwaar tegen ‘Yes’ is dat Sally Potter-net als in ‘The Man Who Cried’ haar subplots niet goed uitwerkt. Het tiener-petekind Grace is een compleet overbodig personage geworden, niet meer dan een typetje, omdat haar verhaallijn niet degelijk is verweven met die van haar petemoeder.

‘Yes’ is een bijzondere film waarin goed geacteerd wordt, op een humorvolle manier mooie waarheden worden verkondigd en waarin via allerlei kunstgrepen prachtige beelden gecreëerd worden. De kunstgreep van het rijm is echter te opvallend aanwezig, omdat zij continu wordt gebruikt wordt het een storende gimmick, terwijl zij op andere plaatsen juist zoveel toevoegt aan de zinnen.

Emy Koopman