2001 Maniacs (2005)
Regie: Tim Sullivan | 87 minuten | horror, komedie | Acteurs: Robert Englund, Lin Shaye, Jay Gillespie, Ryan Fleming, Matthew Carey, Giuseppe Andrews, Marla Malcolm, Dylan Edrington, Peter Stormare, Gina Marie Heekin, Brian Gross, Mushond Lee, Bianca Smith, Brendan McCarthy, Adam Robitel, Christa Campbell
Een zwarte jongen die tussen een katoenpers aan zijn einde komt, met als laatste wens, gericht aan de verantwoordelijke Robert Englund, “kiss my black ass”. Een homoseksueel die met een staaf door zijn achterwerk wordt gespiest, die er bij zijn mond weer uitkomt, en waarvan het bloed door de sadistische Lin Shaye wordt afgelikt. Een “hillbilly-boer” die zijn behoefte aan seks op een voortdurend wegrennend schaap wil botvieren. Een voluptueus melkmeisje dat één van de in het dorpje gestrande jongens verzekert dat ze haar “jugs” in de buurt zal houden. Al wie aanstoot neemt aan deze scènes, kan Tim Sullivans ‘2001 Maniacs’, een remake van ‘2000 Maniacs’ uit 1964, van regisseur Herschell Gordon Lewis, gerust laten schieten. De film is zo politiek incorrect en seksistisch als hij maar zijn kan. Maar juist het zo overduidelijke grove en onjuiste karakter van de film en het feit dat niemand wordt gespaard, biedt de kijker ook weer de mogelijkheid de grap ervan in te zien, of in ieder geval, om zich niet gekwetst te voelen. Immers, door elk racistisch en seksistisch standpunt in te nemen, neemt de film in feite geen standpunt in, wat het geheel ontdoet van werkelijk venijn.
De film is het leukste gedurende zijn eerste helft, wanneer praktisch iedere opmerking en in beeld verschijnend personage fout of seksueel getint is, en de in het verschiet liggende gruwelijkheden en, wellicht, erotisch getinte daden, zich nog mooi opbouwen in de hoofden van de handenwringende kijker. Wanneer de jongens, waaronder een op een jonge Val Kilmer lijkende Jay Gillespie, in het begin van de film een stel sexy meiden tegenkomen , natuurlijk in slow motion weergegeven, met in de wind wapperende haren, zitten ze elkaar uit te dagen. “She’s not your type”, zegt de één. Waarop zijn vriend antwoord: “Dude, if she has a pulse, she’s my type!”. Gillespie wil met één van de dames wel naar het strandhuis van zijn oom gaan (“He’s got a beach house… at the beach”), maar de plannen pakken anders uit wanneer ze stranden in het dorpje Pleasantvalley, dat zich, onder leiding van over-de-top racistische zuiderling Robert Englund (Freddy in ‘A Nightmare on Elmstreet’) opmaakt voor hun jaarlijkse “Guts and Glory”-festival.
De inwoners van het dorpje hebben een oude vete met Noorderlingen, en eren deze door ieder jaar een stel willoze, in het dorp gestrande lieden een kopje kleiner te maken. En dat is in feite het verhaal. De jongeren komen aan in het dorpje, en worden stuk voor stuk afgeslacht door de maniakken uit de titel. Maar, zoals gezegd, is de eerste helft van de film, wanneer we iedereen leren kennen en in komische situaties zien verkeren, nog wel erg vermakelijk, op een puberale manier. Afgezien van de (blanke) jongens en meisjes die we in de opening zijn tegengekomen, komt er ook nog een stel op een motor langs in het dorpje. Wanneer Englund ze aan ziet komen, reageert hij geheel naar zijn aard. Hij moet slikken en zegt: “A negro, and a Chinaman to boot…”. “That’s Chinawoman!” zegt de dame, Kat genaamd (Gina Marie Heekin), die achterop de motor zit en nu haar helm afzet. Haar naam is overigens ook onderwerp van een amusante discussie met een lokale boerenjongen, die aanvankelijk heel charmant lijkt te zijn. Hij noemt haar Miss Pussycat, waarop zij antwoord: “Just call me Kat. Pussy sounds so formal”. Waarop hij refereert aan ‘Gone With the Wind’ refereert met de opmerking: “Frankly, Miss Pussy, I don’t give a damn”. Deze film komt overigens nog vaker terug, zoals in Englunds opmerking: “As God as my witness, we will never go hungry again!”.
Maar wanneer de moorden worden ingezet wordt het hoe langer hoe eentoniger. De puberale humor is dan wel zo’n beetje uitgewerkt en van verrassingen is ook weinig sprake. De moorden zelf zijn dan soms nog wel de moeite waard – een personage wordt gevierendeeld, iemand anders wordt vol met bijtend zuur gegoten tijdens de seksuele daad –, maar het wordt toch veelal een afwerking van het lijstje slachtoffers. De beperkingen van de simpele structuur en het gebrek aan spanning gaan de film nu toch wel opbreken. En wat gore betreft zijn we tegenwoordig ook wel wat gewend.
‘2001 Maniacs’ is lekker fout vertier dat zijn aantrekkingskracht helaas niet de hele film lang weet te behouden. Voor de liefhebber van bloed en bloot, puberale humor, en een over-de-top acterende Robert Englund met ooglapje, is ‘2001 Maniacs’ een milde aanrader te noemen, ervan uitgaande dat er buiten deze aspecten om weinig interessants verwacht wordt.
Bart Rietvink