20th Century Boys 2: The Last Hope – 20-seiki shônen: Dai 2 shô – Saigo no kibô (2009)
Regie: Yukihiko Tsutsumi | 139 minuten | drama | Acteurs: Toshiaki Karasawa, Etsushi Toyokawa, Takako Tokiwa, Muneyoshi Abiko, Hirofumi Araki, Arata, Cynthia Cheston, Niclas Ericsson, Naohito Fujiki, Kaoru Fujiwara, Arata Furuta, Hanawa, Rina Hatakeyama, Shinichi Hatori, Yûki Himura, Renji Ishibashi, Kenjirô Ishimaru, Hidehiko Ishizuka, Teruyuki Kagawa, Nana Katase, Naoko Ken, Haruka Kinami, Fumiyo Kohinata, Eiko Koike, Masao Komatsu, Masahiro Kômoto, Hitomi Kuroki, Ken Maeda, Tamaki Matsumoto, Ken Mitsuishi, Mirai Moriyama, Naomasa Musaka, Katsuo Nakamura, Katsuhisa Namase, Kazuhiko Nishimura, Masahiko Nishimura, Jun Nishiyama, Yoshihiro Nozoe, Raita Ryû, Yusuke Santamaria, Kuranosuke Sasaki, Sumie Sasaki, Jirô Satô, Osamu Shitara, Fred Spiker, Airi Taira, Kenichirô Tanabe, Ken Tanaka, Yôji Tanaka, Ryushin Tei, Toru Tezuka, Kazuo Tokumitsu, Takashi Ukaji, Sakae Umezu, Shigenori Yamazaki
’20th Century Boys 2: The Last Hope’ is het tweede deel van de ’20th Century Boys’ trilogie, gebaseerd op de (vooral in Japan) succesvolle manga van Naoki Urasawa. De films kwamen in Japan in 2008 (deel 1) en 2009 (deel 2 en 3) uit, met enkele maanden tussenpozen. Dan is het maar goed dat de films op dvd verkrijgbaar zijn. Dat geeft de gelegenheid om ze achter elkaar te kijken – en dat is eigenlijk wel nodig ook. Er is geen sprake van dat de films los van elkaar gezien kunnen worden, of dat er – zoals bij de bioscoop release – een paar maanden tussen zit. Wie dit probeert, komt geheid van een koude kermis thuis: zonder voorkennis en een paraat korte termijn geheugen valt deel 2 (en dat geldt evenzeer voor deel 3) absoluut niet te volgen.
De film begint meteen midden in de actie, als de jonge Kanna (Airi Taira) een schietpartij tussen een Chinese en Thaise maffiabende onderbreekt. Het is 2015, een sprong van vijftien jaar sinds de climax van ’20th Century Boys’ in 2000, toen een gigantische ‘robot’ dood en verderf zaaide in Tokio. Pas na een ruime 20 minuten wordt er enigszins aangeknoopt bij het verhaal zoals dat in de vorige film werd opgezet. Dan zijn er ook een paar flashbacks naar Kanna’s jeugd, waarin ze optrekt met haar oom Kenji (Toshiaki Karasawa). Jammer genoeg heeft Karasawa verder geen rol van betekenis meer in de film. Uiteraard is zijn personage Kenji op de achtergrond van groot belang, maar Karasawa zelf heeft geen hoofdrol meer. De switch van focus op Kenji naar Kanna was er overigens in de 15-delige mangaserie ook. Voor filmbegrippen is het eigenlijk wel gek, dat een trilogie na één deel ineens van held wisselt, maar het werkt hier wel. Taira is een prima actrice, die met zichtbaar gemak de verantwoordelijkheid van een dragende rol op zich neemt. De humor en geloofwaardigheid die Karasawa met zich mee bracht, wordt in het begin wel gemist, maar Taira eigent zich zonder problemen de belangrijkste rol toe.
Toch mist de film, ondanks – of misschien juist wel dankzij – de lange speelduur, een echt duidelijke structuur. In het Engels bestaat de prachtige uitdrukking ’the plot thickens’ en dat is hier zeker het geval. Na de ook al niet zo eenvoudige opzet van het eerste deel, waaiert het verhaal hier nog verder uit, als blijkt dat Kenji’s ‘Schrift met Voorspellingen’ niet het enige was. Er is er nòg één, die minstens zo veel invloed lijkt te hebben op het verloop van de gebeurtenissen. Regisseur Tsutsumi worstelt er soms mee om alle nieuwe ontwikkelingen en personages een plek te geven. Dat hij hier niet helemaal in slaagt, is op zich niet zo verwonderlijk, gelet op het feit dat ‘The Last Hope’ het tweede deel van een trilogie vormt – en alle conclusies (inclusief de identiteit van ‘Vriend’ doorgeschoven wordt naar het laatste deel. Hiermee vormt de film weliswaar een nuttige brugfunctie, maar tegelijk houdt dit deel vooral in dat er talrijke plotlijnen wordt uitgezet, waarvan het nog maar de vraag is of deze in deel 3, ‘Redemption’ weer bij elkaar gebracht kunnen worden.
Hinderlijk zijn de pogingen om luchtiger elementen toe te voegen, met komisch bedoelde bijrolletjes met gestuntel en overdreven gelaatsuitdrukkingen. Hoewel die cartooneske strapatsen op zich wel passen bij de expressieve tekeningen van de strip waar de film op gebaseerd is, leidt het vaker af dan dat het iets toevoegt. Wel grappig zijn de ietwat futuristische elementen (het verhaal speelt tenslotte in 2015). Zo hebben Kanna’s klasgenootjes kleine lasertjes waarmee ze figuurtjes kunnen maken om de lestijd door te komen. Hoewel de film hier en daar naar verluidt afwijkt van de manga, blijft Tsutsumi wel trouw aan de grote lijn, wat tot gevolg heeft dat er talrijke personages worden geïntroduceerd, waarvan de toegevoegde waarde niet altijd duidelijk is. Als kijker zit je je af en toe af te vragen of deze nieuwe karakters wellicht nog belangrijk worden in deel 3. Het kan storend overkomen, maar tegelijk is juist het puzzelen en proberen erachter te komen hoe de zaken in elkaar steken, één van de leukste dingen van de ’20th Century Boys’ films. Verwacht overigens niet te veel oplossingen en conclusies: de film werkt weliswaar naar een (soort van) climax toe, die zich afspeelt op 14 maart 2015, maar eigenlijk is dit deel één grote opzet voor de finale. Ondanks wat kleine misstappen hier en daar, is ‘The Last Hope’ een intrigerend en spannend middendeel, die de kijker naar de ontknoping doet verlangen.
Hans Geurts