28 Years Later (2025)
Regie: Danny Boyle | 115 minuten | horror, thriller | Acteurs: Jack O’Connell, Aaron Taylor-Johnson, Ralph Fiennes, Jodie Comer, Emma Laird, Erin Kellyman, Kim Allan, Edvin Ryding, Alfie Williams, Robert Rhodes, Gordon Alexander, Chi Lewis-Parry, Christopher Fulford, Joe Blakemore, Maura Bird, Angus Neill, Kat Kitchener, Sam Locke, Nathan Hall, Geoffrey Austin Newland, Ghazi Al Ruffai, Celi Crossland, Rocco Haynes, Sandy Batchelor
Sinds 2007, het release jaar van ‘28 Weeks Later’ (Juan Carlos Fresnadillo), is het zombiegenre, en eigenlijk gaat het in de ‘28’-serie om het rage virus (een uit de hand gelopen lab-experiment op apen ter ontwikkeling van chemische wapens), enorm geëvolueerd en uitgebreid. Het zombie filmvirus, verspreid vanaf de jaren zestig door Pittsburgh filmmaker George R. Romero, is inmiddels een wereldpandemie met onder andere “The Walking Dead” en “The Last of Us” (game en tv-serie) als media vlaggenschepen. Je kan het genre en zijn multiculturele implicaties niet meer wegdenken. Ook kom je niet meer weg met de ren-je-rot iteratie waar ’28 Days’-en-‘Weeks Later’ een flinke zwengel aan hebben gegeven. Alle soorten zombies zijn nu wel gepasseerd. Bovendien zijn de carrières van filmmakers Danny Boyle en Alex Garland sinds ‘28 Days Later’, uit 2002 alweer (bij ‘Weeks’ waren ze op de achtergrond), ook artistiek gemuteerd. Dit heeft zonder meer zijn vruchten afgeworpen voor ‘28 Years Later’ met een experimenteel en ondoorzichtig weelderige tuin als uitkomst.
In hun evolutie grijpen Boyle en Garland ook terug op het Britse horrorfilmverleden. Er hangt een sluimer van folk horror over ’28 Days Later’ die valt te terug te voeren op cultklassiekers zoals ‘The Wicker Man’ (Robin Hardy, 1973). Dit is een verfrissende kunstgreep voor de ‘28’-films. Tegelijk sluiten regisseur en scenarist zich netjes aan bij het momentum van jonge (horror) honden als Ari Aster en Robert Eggers. Zonder de Britse Folk Horror, geen ‘The VVitch’ (Robert Eggers, 2011) en ‘Midsommar’ (Aster, 2019). Nu dompelt ‘28 Years Later’ zich ook voluit onder in het idee van eilandbewoners die er vreemde gewoontes op nahouden. Want wat doet verregaande isolatie met mensen? Post-covid, allerminst een gekke vraag. Een virus redt zich wel, zoals het creatieve team ook graag laat zien. De slome zombie is helemaal terug, en zeker niet minder angstaanjagend erom. Ook is er een ‘Predator’-update, de alfa. De natuur biedt namelijk oneindige variatie.
Zoals de makers hebben dus ook het rage virus en de mensheid allesbehalve stilgezeten. Sinds het herbevolken debacle in ‘28 Weeks Later’ heeft de internationale gemeenschap zijn handen van het Britse eiland afgetrokken en het verklaart tot één grote quarantaine gebied om het virus in te dammen. Via militaire patrouilles aan de kust houden andere landen de boel gebiologeerd in de gaten, hopend dat de woede niet nog eens naar Parijs overwaait. Onderwijl hebben zowel menselijke als zombie bubbels op het Britse vasteland zich in nieuwe en eigenaardige richtingen ontwikkeld. Als in ‘The Wicker Man’ hebben menselijke gemeenschappen zich op verscheidene manieren fysiek en mentaal geïsoleerd, zoals op kusteilandjes die slechts verbonden zijn met een dunne landstrook aan het vasteland, afhankelijk van eb en vloed. De gemeenschappen zijn grotendeels zelfvoorzienend maar moeten op het vasteland jagen naar voorzieningen die ooit op grote schaal onderdeel uitmaakten van de ingestorte samenleving waar oudjes met hartenlust over vertellen aan nakomelingen. Voor het eerst gaan Spike (de debuterende Alfie Williams) en zijn vader Jamie (Aaron Taylor-Johnson) voor zijn initiatie op zo’n jachttrip. De reis van de twee, en later eentje met zijn moeder, lijkt op post-apocalyptische films als ‘The Road’ (John Hillcoat, 2009) waarin de beproevingen van de reizigers een zwaargewonde mensheid blootlegt, inclusief een variant op de Kolonel Kurtz uit ‘Apocalypse Now’ (Francis Coppola, 1979). En ook hier zal de vader-zoonrelatie wezenlijk veranderen.
Net als dat Spike en zijn vader altijd op hun hoede moeten zijn voor de dood, moet het publiek scherp blijven. Boyle en Garland maken onconventionele keuzes qua camerawerk, geluid (onder meer gevoed door de off beat soundtrack van de Schotse hiphopband Young Fathers) en montage alsof ze allergisch zijn voor een te gladde productieontwerp of ragfijne beelden. Deze stijlexperimenten testten ze al in ‘28 Days Later’, die gefilmd is met vroege, grofkorrelige digitale camera’s ten faveure van wendbaarheid. Voor ‘28 Years Later’ doen ze er een schepje bovenop. Zoals de mentale toestand van de gemeenschap zich richting ‘Mad Max’ manie ontwikkelt, zo is de montage van beeld en geluid nog meer desoriënterend dan in de eerste twee films. Het is tenslotte het einde van de wereld voor de Britten. Hoe kan je dat glossy brengen?
Ongegeneerd op zoek naar cult gieten Boyle en Garland een stevig gebudgetteerde kunstfilm, ‘Kes’ (Ken Loach, 1969) was een grote inspiratie voor Garland, met onevenredige scheuten in de overbekende zombiemal. Daardoor zwabbert de toon van ‘28 Years Later’ behoorlijk en is de film een opmerkelijk mengsel van sociale satire, melodrama en flauwe situatiehumor voor dat extra stukje cult. Maar of je nu wel of niet met de onevenwichtige toon kan meedeinen, maakt de gemuteerde toon de film zonder meer beangstigend onvoorspelbaar. Als in een mistige trip weet je namelijk nooit zeker wanneer het goede dan wel slechte op je afstormt.
Roy van Landschoot
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 19 juni 2025