4 – Chetyre (2005)
Regie: Ilya Khrzjanovksi | 126 minuten | drama | Acteurs: Marina Vovchenko, Yuri Laguta, Sergei Shnurov, Konstantin Murzenko, Irina Vovchenko, Svetlana Vovchenko, Shavkat Abdusalamov, Anatoli Adoskin, Aleksei Khvostenko, Andrei Kudriashov
Wij westerlingen snappen maar weinig van “de Rus”. Althans, van het stereotype beeld dat wij hebben van “de Rus”: moedig, lomp, drankzuchtig, melancholiek of zelfs gewoon depressief. Regisseur Ilya Khrzjanovski, die samen met de provocerende schrijver Vladimir Sorokin het script schreef, doet in ‘4’ in ieder geval weinig moeite om dit cliché te ontzenuwen. In elk cliché zit tenslotte een flinke kern van waarheid. Daarvan uitgaand geeft ‘4’ een intens en depressief beeld van de desolate staat waarin de Russische ziel tegenwoordig verkeert.
Rusland is een land geworden waar de gewone man geheel op eigen kracht de weg zal moeten vinden, en waarin niemand zich lijkt te bekommeren om de verlaten, nachtelijke en modderige omgeving waarin men leeft. De Rus leidt het leven van een straathond, lijkt het motto van ‘4’. En wat kan je dan anders doen dan nog eens het glas hierop heffen? Voor hetzelfde geld word je de volgende dag platgereden.
In ‘4’ worden drie jonge Russen gevolgd, die zich door deze depressieve samenleving proberen heen te slepen. Dé hoofdpersoon is de call-girl Marina. Zij ontmoet op een nacht de andere twee hoofdpersonen, Oleg en Volodja. Oleg is vleeshandelaar, die handelt in achterovergedrukt oud vlees en daar veel geld mee verdient. Tegen de andere twee vertelt hij echter dat hij werkt op het Presidentieel bureau bij een afdeling die de distributie van bronwater voor de president en zijn staf regelt. Volodja is pianostemmer maar doet zich voor als scheikundige die werkt op een geheim laboratorium dat betrokken is bij een project dat al zestig jaar bestaat: mensen worden viermaal gekloond. Waarom vier keer? Omdat de vierde kloon de meeste kans op levensvatbaarheid geeft. Vier is het getal van stabiliteit, aldus Volodja. Hij lijkt de enige die nog enigszins optimistisch in het leven staat, maar zal, ondanks waarschuwingen, het noodlot ook niet kunnen ontlopen. Marina doet zich voor als vertegenwoordiger van een Japanse machine die werknemers rustiger en productiever maakt. De drie personen weten dat ze elkaar voor de gek houden, maar het nachtelijke uur en de genuttigde drank maken toch dat ze elkaar toch serieus lijken te nemen. Zo serieus dat ze met ruzie uit elkaar gaan.
Na deze nachtelijke gesprekken volgt ‘4’ voornamelijk nog Marina, die terugkeert naar haar geboortedorp omdat haar zus Zoya is overleden. Daar komt ze terecht in een absurde omgeving: een uitvergroting van een dorp zoals er waarschijnlijk genoeg bestaan in Rusland. Het dorp bestaat alleen nog uit oude omaatjes, baboesjka’s, die zichzelf in leven houden door poppen te maken. Het gezicht wordt gekneed uit fijngekauwde broodkruimels, een specialiteit van de tandeloze vrouwtjes. Zoya was nog het enige jonge meisje in het dorp, en was degene die de poppen een eigen gezicht gaf. Haar tragische en stupide dood maakt de vrouwtjes en Zoya’s achtergebleven vriendjes hopeloos van verdriet en angst voor de toekomst. Wie maakt nu nog de gzichten? Marina blijkt niet de enige bezoeker in het dorp. Haar oorspronkelijke gezinssituatie lijkt beangstigend veel op het verzonnen genetica-verhaal van Volodja.Tussen Marina’s terugkeer door zien we soms nog Oleg en Volodja. Oleg blijkt nog thuis te wonen bij zijn gestoorde vader die smetvrees heeft, en Volodja wordt opgepakt voor iets wat hij beweert niet gedaan te hebben. Ook zij worden direct of indirect geconfronteerd met de werkelijkheid die nog absurder is dan hun eigen dronkemansverhalen.
‘4’ is geen gemakkelijke film: de hemel in geschreven door de filmcritici, maar niet bepaald een film voor het grote publiek. De film bevat zeker een verhaal, maar van een duidelijke lijn is bewust geen sprake. De kijker volgt de hoofdpersonen, en vooral Marina, net zo onrustig als de camera dat doet. De grote aandacht voor de absurditeiten van het Russische leven, van ‘ronde biggetjes’ tot piepende en krakende geluiden, van tien jaar oud gehakt tot de blote borsten van dronken baboesjka’s, maakt van ‘4’ een soms moeilijk te verteren film voor wie graag de grote lijn wil vasthouden. Zodra je echter bereid bent om je te laten meegaan in deze draaikolk die uitkomt in het Russische afvoerputje, ga je echter volledig mee in deze deprimerende maar zeer intense film.
Soms lijdt ‘4’ iets te veel aan “l’art pour l’art” en wordt de film daardoor te pretentieus en opblazerig: mooi gefilmd, knap gemaakt, maar overbodig. Meestal bewaart Khrzjanovski echter knap het evenwicht tussen flauwe onzin en indrukwekkende absurditeit. Hoogtepunt is wat dat betreft de reis van Marina naar haar geboortedorp: eerst de treinreis met de triest-komische gesprekken tussen Marina en haar boerse medereizigers, vervolgens de rusteloze voettocht door het troosteloze platteland naar het dorp. ‘4’ lijkt een typisch postmoderne film: een film zonder duidelijk verhaal, laat staan een boodschap. Een film die alleen subtiele en minder subtiele aanwijzingen bevat naar meer inhoud, maar wat die inhoud is moet de kijker vooral zelf uitmaken. Zo zijn er voortdurend de rondrennende en jankende straathonden. Waar eindigt het zinloze dronken leven van de mens en begint het zwervende bestaan van een straathond? Die insteek zal door sommigen gezien worden als te gemakkelijk en te oppervlakkig, en misschien wel enigszins terecht. Maar de troosteloze en depressieve werkelijkheid van ‘4’ is in ieder geval echter dan de romantische of spannende fantasie van de meeste films die in de bios of op dvd verschijnt.
Daniël Brandsema