À nos amours (1983)
Regie: Maurice Pialat | 95 minuten | drama | Acteurs: Sandrine Bonnaire, Maurice Pialat, Christophe Odent, Dominique Besnehard, Cyril Collard, Jacques Fieschi, Valérie Schlumberger, Evelyne Ker, Pierre Novion, Tsilka Theodorou, Cyr Boitard, Anne-Marie Nivelle, Anne-Sophie Maillé, Pierre-Loup Rajot, Jean-Paul Camail, Maïté Maillé, Isabelle Prade, Caroline Cibot, Alexis Quentin, Hervé Austen, Alexandre De Dardel, Vanghel Theodorou, Caroline Legendre, Eric Viellard, Tom Stevens, Loïc Ermel, Claude Blachowiak, Nathalie Gureghian, Paul Lugagne, Gwénnolé Laurent
De synopsis van de film zou ook zomaar voor film van een soort soft erotiek van bedenkelijk niveau kunnen gelden. Regisseur Pialat weet echter behendig om de klippen heen te zeilen die gepaard gaan met het vertellen van een verhaal over een minderjarig meisje die allerlei seksuele avonturen beleeft. Hoewel dat een belangrijk onderdeel is van de film, is dat niet wezenlijk waar ‘À nos amours’ over gaat. Het is een relatiedrama zoals ze alleen in Frankrijk kunnen maken, vol met psychologische observaties en filosofisch getinte gesprekken. Dat de jonge hoofdrolspeelster daarbij veelvuldig halfnaakt rondloopt, is dan toch min of meer bijzaak.
Het is niet te merken dat ‘À nos amours’ de eerste hoofdrol van Sandrine Bonnaire is geweest. Ze speelt Suzanne, de vijftienjarige dochter van een gezin uit Parijs, waar het verhaal om draait. In een veeleisende en dragende rol (ze is in praktisch iedere scène aanwezig) laat ze meteen haar veelzijdigheid en acteerkwaliteiten zien. Haar Suzanne is half puber, half volwassene, vreugdeloos op zoek naar een vorm van bevestiging, vluchtend voor de nare sfeer thuis, die zich lichamelijk overgeeft, maar geestelijk maar niet tot rust komt. Terecht won ze een César (het Franse equivalent van de Academy Award) voor “meest veelbelovende actrice”. De film zelf won overigens ook een César in de categorie “beste film”. Dit is onmiskenbaar een verdienste van Maurice Pialat, die de film regisseerde, het verhaal schreef (samen met Arlette Langmann) èn de rol van de vader van het gezin op zich nam.
De vader is eigenlijk de katalysator: door zijn gedrag en aankondiging dat hij zijn vrouw en kinderen gaat verlaten voor een andere vrouw, zorgt hij ervoor dat alle leden van het gezin op de één of andere manier ontsporen. Hijzelf niet in het minst, want ondanks zijn minnares, duikt hij op de meest onverwachte momenten weer op. Pialat speelde hier zelf overigens meesterlijk op in. Tijdens het filmen van een cruciale scène waarbij de familie aan tafel zat, liep hij achter de camera vandaan en deed alsof hij thuis kwam en begon mee te doen aan de gesprekken. Wat hier nu zo bijzonder aan was: Pialat week hiermee van zijn eigen mede geschreven scenario af, want daarin zou de vader oorspronkelijk overlijden. De overige acteurs waren nog in die veronderstelling, dus hun vervreemding over het plotseling weer te voorschijn komen van de vader, is ook buiten het getoonde verhaal om, voorstelbaar. Dat het gezin volkomen dysfunctioneel is, moge duidelijk zijn. Lang opgekropte frustraties en verdrongen emoties worden vooral gebotvierd op Suzanne, mede omdat haar moeder en broer Robert (Dominique Besnehard) geen grip op haar kunnen krijgen. Evelyne Ker heeft een indringende rol als de moeder, die verbitterd en verzuurd tegelijk is – en niet een beetje jaloers op de jeugd en de vrijgevochtenheid van haar dochter. De zich regelmatig herhalende scènes waarin Suzanne geslagen wordt door haar moeder of broer zijn op zichzelf staand onprettig om te zien, maar vooral ook vanwege de onderstroom die nog veel onprettiger associaties oproept.
Pialat (vanwege zijn veeleisende houding vaak “Pialat le terrible” genoemd) drukte overigens naast scenario, regie en hoofdrol, een zwaar stempel op de film: als voormalig schilder had hij oog voor compositie en dat is terug te zien in de cameravoering van Jacques Loiseleux (die eerder met hem werkte) en de opbouw van de shots. Langmann deed in een interview verslag van het feit dat Pialat op dat moment door een flinke midlifecrisis ging, maar dat zijn genie onmiskenbaar was. Wellicht, maar dat komt in deze film in elk geval niet volledig uit de verf. Er wordt een beeld geschetst van een dysfunctionele familie, maar in hoeverre waren ze dat voorheen ook al? De makers blijven het antwoord schuldig. De personages zijn onsympathiek en gedragen zich clichématig. Verklaringen voor het gedrag van de gezinsleden worden maar matigjes uitgediept, waardoor de dialogen een echte dimensie missen. Identificatie met de personages wordt hierdoor lastig. ‘À nos amours’ is te weinig pakkend, ondanks het goede acteerwerk en de provocerende aanpak. Wèl is het een interessante film in het tamelijk misantropische oeuvre van Pialat en één waarvoor liefhebbers van Franse cinema toch maar eens voor moeten gaan zitten.
Hans Geurts