A Personal Journey with Martin Scorsese through American Movies (1995)

Regie: Martin Scorsese | 225 minuten | documentaire | Met: Martin Scorsese, Kathryn Bigelow, Frank Capra, John Cassavetes, Philippe Collin, Francis Ford Coppola, Brian De Palma, André De Toth, Clint Eastwood, John Ford, Samuel Fuller, Howard Hawks, Elia Kazan, Fritz Lang, George Lucas, Gregory Peck, Arthur Penn, Nicholas Ray, Douglas Sirk, King Vidor, Orson Welles, Billy Wilder

Stel je eens voor dat je in een museum bent, maar geen tijd hebt om alles te bekijken. Wat doen je dan? Je kiest de belangrijkste bezienswaardigheden uit en blijft daar zo lang mogelijk hangen om een zo gedetailleerd mogelijk beeld te krijgen. Volgens Martin Scorsese werkt het voor filmliefhebbers net zo. Je kunt onmogelijk alle films die er ooit gemaakt zijn bekijken, maar je kunt voor jezelf wel een weg vinden door de filmgeschiedenis heen, door baanbrekende en genrebepalende films tot je te nemen. Met die filosofie begon hij in de jaren negentig aan zijn liefdesbrief aan de Amerikaanse film, ‘A Personal Journey with Martin Scorsese through American Movies’ (1995). In deze bijna vier uur durende documentaire neemt hij zijn kijkers mee op reis door de rijke geschiedenis van de Amerikaanse film. Hij focust zich daarbij op films die hem zelf geïnspireerd hebben, die zijn ogen geopend hebben en die volgens hem een keerpunt hebben betekend in de manier waarop men tegen film aankijkt.

Wie met Scorsese ‘op reis’ gaat, doet er verstandig aan pen en papier bij de hand te nemen, want er komen nogal wat vergeten klassiekers voorbij waarvan je de naam wilt noteren. Dankzij Scorseses enthousiaste manier van vertellen raak je al gauw enthousiast over de films. ‘A Personal Journey’ heeft niet zozeer een chronologische volgorde, maar is in verschillende segmenten opgedeeld. Scorsese begint met het hoofdstuk ‘De regisseur als verhalenverteller’, waarin hij het ontstaan van typisch Amerikaanse genres als de western, de musical en de misdaadfilm analyseert. Aan de hand van voorbeelden toont hij hoe er door de jaren heen steeds anders tegen deze genres werd aangekeken en regisseurs een steeds ambivalenter standpunt aan durfden te nemen. Zet de westerns ‘Stagecoach’ (1939), ‘She Wore a Yellow Ribbon’ (1949) en ‘The Searchers’ (1956) – alle drie geregisseerd door John Ford – maar eens tegenover elkaar. De films worden steeds duisterder van toon, de personages worden steeds complexer. Ook in andere genres is een dergelijke evolutie terug te zien. Scorsese neemt zijn kijkers bij de hand en illustreert op een heldere manier aan hoe die verandering tot stand is gekomen.

In het tweede segment, ‘De regisseur als smokkelaar’, onderzoekt Scorsese de film noir, waarschijnlijk het meest invloedrijke naoorlogse Amerikaanse filmgenre, dat ontstond in een land dat verbitterd en cynisch was geworden na de Tweede Wereldoorlog. Lang vergeten titels als André De Toth’s ‘Crime Wave’ (1954) komen voorbij. Het spel met schaduwen en licht dat in dit genre zo belangrijk is, wordt behandeld in het segment ‘De regisseur als illusionist’. Hierbij kijkt Scorsese bovendien terug naar de pioniers uit de tijd van de stille film, D.W. Griffith en F. Murnau, die op technisch gebied baanbrekend werk hebben verricht in de jaren tussen 1910 en 1925. Scorsese sluit af met het hoofdstuk ‘De regisseur als beeldenstormer’, die toont hoe rebelse filmmakers het aandurfden heilige huisjes omver te schoppen, de ouderwetse Production Code met zijn strenge censuur ondermijnden en gedurfde thema’s aanhaalden. Het werk van regisseurs als Billy Wilder, Samuel Fuller, John Cassavetes en Elia Kazan bleek niet alleen gewaagd, maar ook enorm invloedrijk en uitdagend.

Behalve een oneindige reeks korte en langere fragmenten van bekende en minder bekende films, laat Scorsese zijn collega-regisseurs aan het woord om hun toelichting te geven op hun werk of de tijd waarin hun films tot stand kwamen, dit levert uiteraard de nodige boeiende achtergrondinformatie op. Overigens wisselt Scorsese archiefmateriaal af met nieuw geschoten interviewbeelden. Als er al een minpunt aan deze documentaire zit, dan is het dat zelfs in vier uur je onmogelijk de complete Amerikaanse filmgeschiedenis de revue kunt laten passeren. Dat erkent Scorsese zelf overigens ook: aan het einde komt hij met een lange lijst regisseurs op de proppen – onder wie Alfred Hitchcock, William Wilder, George Stevens en Leo McCarey – die hij ook graag had willen bespreken maar waar simpelweg geen tijd meer voor was. Het tekent de gepassioneerde liefhebber Scorsese, die niets liever wil dan zijn hartstocht voor de cinema met zoveel mogelijk mensen delen. Typerend is ook dat hij aan het einde van de documentaire een bioscoopbezoek vergelijkt met een religieuze ervaring. Overigens is het opmerkelijk dat Scorsese nauwelijks fragmenten laat zien van na 1970. Hij doet dat omdat hij vanaf toen zelf films begon te maken en zijn werk niet wil vergelijken met dat van zijn generatiegenoten. Jammer, maar begrijpelijk.

‘A Personal Journey with Martin Scorsese through American Movies’ is verplichte kost voor iedereen die zichzelf een filmfreak noemt. Niet alleen geeft deze met veel liefde vervaardigde documentaire inzicht in hoe de Amerikaanse filmwereld in al zijn genres en facetten tot stand is gekomen, ook drukt Scorsese je nog maar eens met de neus op de feiten: als je dacht dat je alles wel zo’n beetje gezien had dan heb je het mis! Dit persoonlijke document is overigens niet alleen voor de doorgewinterde filmfanaat de moeite waard, maar eigenlijk voor iedereen die zich wel eens heeft laten meeslepen door de wonder en de magie van het witte doek. Tegen de 224 minuten kijk je wellicht als een berg op, maar ze vliegen werkelijk voorbij! Absolute aanrader!

Patricia Smagge