A Swedish Love Story – En kärlekshistoria (1970)

Regie: Roy Andersson | 115 minuten | drama, romantiek | Acteurs: Ann-Sofie Kylin, Rolf Sohlman, Anita Lindblom, Bertil Norström, Lennart Tellfelt, Margreth Weivers, Arne Andersson, Maud Backéus, Verner Edberg, Elsie Holm, Tommie Nilsson, Gunnar Ossiander, Gunvor Tännérus, Lennart Tollén, Björn Andrésen, Birger Carlsson, Christer Hellquist, Roger Magnusson, Jan Olsson, Nils Söderlund, Lisbeht Tammeleht, Lotta Wallin

Een ‘slapstickversie van Ingmar Bergman’, zo heeft het toonaangevende blad Vliiga Voice de Zweedse filmmaker Roy Andersson wel eens bestempeld. Een jaar nadat hij in 1969 afstudeerde aan het Zweedse Film Instituut, regisseerde hij zijn eerste speelfilm, ‘A Swedish Love Story’ (1970). De film was een groot succes en werd bekroond met vier prijzen op het Internationaal Filmfestival van Berlijn. Het succes van zijn debuut bezorgde Andersson echter een depressie: hij was bang niet tegen de hoge verwachtingen te kunnen opboksen en wilde ook niet steeds dezelfde soort films maken omdat het publiek dat van hem verwachtte. Ideeën en scripts belandden in de prullenbak, tot Andersson het in 1975 eindelijk aandurfde een nieuwe film uit te brengen, ‘Gilliap’. Die film flopte echter gigantisch. Andersson besloot de 25 jaar die volgden geen speelfilms meer te maken en beperkte zich tot commercieel werk. Pas in 2000 verscheen zijn volgende film, ‘Songs from the Second Floor’. Het zou zijn grootste internationale succes betekenen.

‘A Swedish Love Story’ is een schitterende debuutfilm. Andersson raakt de gevoelige snaar met zijn portret van een ontluikende kalverliefde. Pär (Rolf Sohlman) bezoekt op een zonnige dag met zijn familie zijn opa in het ziekenhuis. Daar ziet hij Annika (Ann-Sofie Kylin) voor het eerst. Het spel van oogcontact dat volgt is heel herkenbaar voor iedereen die zich zijn eerste verliefdheid nog kan herinneren. De twee zoeken elkaar daarna vaker op in de stad. Ze durven nog niet direct een gesprek aan te knopen, maar dat ze elkaar leuk vinden staat buiten kijf. Vanaf het moment dat de eerste woordenwisseling is geweest, is het tweetal onafscheidelijk. Terwijl de verliefde tieners hun eigen droomwereld creëren, gaat het er bij de volwassenen een stuk minder rooskleurig aan toe. Hier komt de maatschappijkritische kant die Anderssons latere werk kenmerkt, om de hoek kijken. Hij brengt sociale (klasse-) verschillen ter sprake en de volwassenen maken een uitgebluste, wanhopige of terneergeslagen indruk. Het leven heeft hen niet gebracht wat ze ervan hoopten. Hun houding staat in schril contrast met de idylle waarin de Pär en Annika leven.

De veelbetekenende blikken, de voorzichtige toenadering, het blind zijn voor alles wat om je heen gebeurt: de kalverliefde van Pär en Annika is zó herkenbaar. De onschuldige tienerliefde is zelden zo oprecht en aandoenlijk in beeld gebracht als in ‘A Swedish Love Story’. De ontluikende tienerliefde vormt het kloppend hart van de film. De vlinders die Pär en Annika in hun buik voelen, zorgen ervoor dat ze zich anders – volwassen – gaan gedragen. Ze zijn zich ineens bewust van hun seksualiteit en kleden zich uitdagender en stoerder. Hun eerste, intieme momenten van samenzijn zijn bijzonder romantisch en worden door Andersson met lange, intense shots prachtig in beeld gebracht. Neem bijvoorbeeld het moment waarop Annika uit de trein stapt en Pär haar met zijn brommertje op komt halen. Romantiek is zelden treffender in beeld gebracht. Veel woorden heeft Andersson daarbij niet nodig: hij leunt volledig op de kracht van het naturalistische spel van zijn acteurs, het schitterende – veelal weidse – camerawerk en de begeleidende muziek. Meer heb je niet nodig om de liefde van het scherm te laten spatten.

Als contrast met die idylle, en wellicht om de naïviteit van de kinderen te benadrukken, schuift Andersson de volwassenen naar voren als gedesillusioneerde en paranoïde factoren, die de illusie moeten verstoren. Alsof Andersson tegen zijn twee jonge hoofdrolspelers wil zeggen: geniet er nog maar even van, zolang het nog kan. Het contrast pakt grotendeels goed uit, al staat de lieflijke romance veel sterker dan de verdorven wereld van de volwassenen. Soms leidt het contrast ook gewoon te veel af van het hartverwarmende verhaal van de twee tieners. Pas in de fameuze eindsequentie, waarin beide families in het vakantiehuis van Pärs ouders samenkomen om het kreeftenfeest te vieren, valt alles op zijn plaats en wordt het duidelijk welke kant Andersson op wil. Met het daverende, gitzwarte slotakkoord vallen alle puzzelstukjes samen en dan besef je ineens dat je hier naar een klein meesterwerk hebt gekeken, maar wel een met twee gezichten. De film wordt begeleid door een sterke soundtrack, waar Andersson zelf ook een aardige bijdrage aan leverde.

Roy Andersson leverde met ‘A Swedish Love Story’ een ijzersterk debuut af dat veel mensen zal raken. De romance tussen de twee tieners zagen we zelden sterker uitgebeeld – hooguit in het eveneens Zweedse ‘Fucking Åmål’ (1998) van Lukas Moodysson. Deze hartverwarmende kalverliefde, in een onweerstaanbare combinatie met het heerlijk tegendraadse en meesterlijke slotakkoord, waarin de uitzichtloosheid van het volwassen bestaan onderstreept wordt, zette Andersson begin jaren zeventig terecht op de kaart.

Patricia Smagge