Abouna (2002)
Regie: Mahamat-Saleh Haroun | 84 minuten | drama | Acteurs: Ahidjo Mahamat Moussa, Hamza Moctar Aguid, Zara Haroun, Mounira Khalil, Diego Moustapha Ngarade, Koulsy Lamko, Garba Issa, Ramada Mahamat, Hassan Boulama, Sossal Mahamat, Hadje Fatime N’Goua, Nouraldine Mahamat Alio, Christophe N’Garoyal, Haoua Tantine Abakar, Adoum Albert, Mahamat-Saleh Abakar, Akacha Ali Kaya, Maki Malloum, Charles Mahamat, Abba Sabre
Waar de filmindustrie in West-Afrikaanse landen als Nigeria, Senegal, Burkina Faso en Mali opbloeit, blijven andere landen achter. In Tsjaad bijvoorbeeld kun je lang zoeken naar een bioscoop: in het hele land (38 keer groter dan Nederland!) is er maar één. In Tsjaad worden dan ook nauwelijks films gemaakt, niet alleen omdat er geen geld voor is maar ook omdat er in het hele land geen professionele acteur, filmtechnicus of cinematograaf te vinden is. Gelukkig maar dat er mensen zijn als Mahamat Saleh Haroun, die vanuit Frankrijk hun geboorteland op de kaart proberen te zetten. Haroun is een van de slechts twee professionele filmmakers die uit het straatarme Tsjaad afkomstig zijn. Met zijn film ‘Abouna’ – wat ‘onze vader’ betekent – uit 2002 hoopt hij de buitenwereld iets meer te leren over zijn vaderland.
In ‘Abouna’ volgen we twee jongens, de achtjarige Amine (Hamza Moctar Aguid) en de vijftienjarige Tahir (Ahidjo Mahamat Moussa). Van de ene op de andere dag is hun vader er vandoor gegaan. Hun moeder (Zara Haroun) vertelt hen niet waarom. Misschien weet ze het zelf ook niet. Feit is dat de jongens vanaf dat moment hun leven wijden aan de zoektocht naar hun vader. Ze gaan niet meer naar school maar zwerven dagen over straten in de Tsjadische hoofdstad N’Djamena in de hoop hem tegen te komen. Wanneer ze uit lamlendigheid besluiten naar de bioscoop te gaan, menen ze hun vader te zien op het witte doek. Om hem nu nooit meer kwijt te kunnen raken, stelen ze de filmrol. Uiteraard worden ze betrapt, waarna hun moeder hen naar een strenge islamitische kostschool stuurt. Omdat ze telkens proberen te ontsnappen, worden ze geregeld gestraft. De astmatische Amine wordt bovendien het mikpunt van pestkoppen. Tahir heeft vooral oog voor het knappe doofstomme meisje dat rond de school rondhangt.
‘Abouna’ gaat in eerste instantie over de zoektocht van twee opgroeiende jongens naar hun vader, en het gemis dat zij voelen. Een universeel verhaal dat net zo goed elders plaats had kunnen vinden. Maar Haroun schetst op een subtiele manier ook een portret van zijn vaderland. Wie het verhaal namelijk breder trekt ziet dat ‘Abouna’ eigenlijk gaat over Tsjaad, een land dat net zo ontheemd is als de twee jongens. Na jarenlange Franse overheersing werd het land in 1960 onafhankelijk. Maar zoals in zo veel Afrikaanse landen kwamen de verkeerde mensen aan de macht en raakte Tsjaad verstrikt in een web van corruptie, nepotisme en machtsmisbruik. Bovendien woedden er de afgelopen decennia maar liefst drie burgeroorlogen en viel buurland Libië ook nog een keer binnen. Tsjaad is een land dat aan zijn lot is overgelaten, net als Amine en Tahir. Niet dat Haroun daarmee wil zeggen dat zijn vaderland maar beter in Franse handen had kunnen blijven overigens. Hij constateert en komt niet per se met oplossingen. Wel stelt hij aan de kaak hoe naargeestig de islamitische kostscholen in noordelijk Afrika kunnen zijn. Zelf zat hij ook een aantal jaren op zo’n soort internaat en hoewel het met de gruwelpraktijken nog wel meevalt, is duidelijk dat de regisseur er slechte herinneringen aan bewaart.
Tot zo ver de achtergrond. Want we willen natuurlijk vooral weten of ‘Abouna’ als film de moeite waard is. Wat absoluut vóór de film spreekt zijn de prachtig geschoten (natuur-) beelden en panorama’s, waarmee Haroun zijn indrukwekkende land geweldig uit de verf laat komen. Het zijn beelden die mooi contrasteren met de drukke, levendige hoofdstad N’Djamena, waar het begin en het einde van de film zich afspelen. Ook erg mooi is de soundtrack, waarop de crème de la crème van de Afrikaanse muziekwereld vertegenwoordigd is met de Malinese sterren Ali Farka Touré en Boubacar Traoré. Die mooie plaatjes en fijne muziek heeft de film ook wel nodig, want het eenvoudige verhaaltje valt licht tegen en sleept helaas ook tergend langzaam voort. Ook is het acteerwerk – op dat van Ahidjo Mahamat Moussa na – wat al te naturel. Pas tegen het einde, wanneer de liefde ontluikt tussen Tahir en zijn doofstomme vriendinnetje en Haroun hun vertederende verliefdheid laat zien in een dromerige setting, slaat de film pas echt in. De regisseur heeft duidelijk het beste voor het laatste bewaard.
Met een betere balans in het verhaal was ‘Abouna’ écht een topper geworden. Nu schiet de film her en der net tekort. De fotografie en de muziek zijn echter dik in orde. Alleen daarom al is deze film de moeite van het kijken waard. Met ‘Abouna’ zet Haroun zichzelf – en daarmee Tsjaad als filmland – wel op de kaart.
Patricia Smagge
Waardering: 3
Bioscooprelease: 18 september 2003