Alice – Neco z Alenky (1987)

Regie: Jan Svankmajer | 86 minuten | horror, animatie, fantasie | Acteurs: Kristýna Kohoutová | Nederlandse stemmencast: Carice van Houten

De wereld is verdeeld in twee ongelijke kampen: zij die Jan Svankmajer niet kennen en zij die hem – vaak al na het zien van slechts een van zijn films – rekenen tot de grootste filmmakers van de afgelopen honderd jaar. Dat schreef journalist Anthony Lane van The New Yorker althans ooit over de Tsjechische meester van de animatiefilm. En hij kan best eens gelijk hebben. Svankmajer beïnvloedde met zijn geheel eigen stijl tal van artiesten en filmmakers, onder wie Tim Burton en de Quay Brothers. Al sinds 1964, toen hij debuteerde met de korte film ‘The Last Trick’, blaast hij leven in tal van voorwerpen. In zijn eerste film waren het maskers die door een spel van schaduw en licht tot leven werden gewekt, in de tientallen films die volgden paste hij zijn magie toe op andere voorwerpen en materie. In zijn langspeelfilms voegde Svankmajer levende acteurs toe aan zijn animatie, waardoor het surrealistische effect nog groter wordt. Doordat hij thema’s als het menselijke on- en onderbewuste aansnijdt hebben zijn films verbazing en vervreemding tot gevolg.

In 1987 maakte Svankmajer zijn eigen bewerking van Lewis Carrolls moderne sprookje ‘Alice in Wonderland’. De filmmaker voelt zich verwant met de Britse schrijver en beschrijft hem als volgt: “We zijn beiden kinderlijk, wat in een normale maatschappij al gauw als een belediging wordt gezien.” Het verhaal is bekend: het jonge meisje Alice zit met haar oudere zus aan de oever van een meertje. Wanneer er een pratend wit konijn langs rent, volgt ze het tot in een konijnenhol. Na een lange val blijkt ze zich in de vreemde wereld Wonderland te bevinden. Op haar tocht door Wonderland komt ze vele merkwaardige figuren tegen, zoals de Gekke Hoedenmaker, de Maartse Haas en de wrede Hartenkoningin, personages met wie ze verwarrende gesprekken heeft. Uiteindelijk wordt ze wakker en blijkt alles een droom geweest te zijn. Door de bekende bewerking van Walt Disney uit 1951 heeft ‘Alice in Wonderland’ een lieflijk imago gekregen, maar Carroll heeft nooit de bedoeling gehad een opgewekt verhaal te schrijven. De trip die Alice maakt is een naar haar onderbewuste en Wonderland loopt over van de griezelige types die zeker niet bij voorbaat het beste voorhebben met het meisje.

De versie van Svankmajer komt dan ook dichter bij Carrolls bedoelingen. De Tsjechische filmmaker deelt niet alleen de fascinatie van de surrealisten voor dromen maar is ook, net als hen, begeesterd door de leefwereld van kinderen. De door Kristýna Kohoutová gespeelde Alice treedt toe tot een magische wereld, waarin ze achter een haastig, opgezet konijn aanloopt. In Wonderland treft ze onder meer levende stukken rauw vlees, kletterende dierenskeletten en sokpoppen. Het decor is nóg grimmiger gemaakt dan in Carrolls verhaal: Alice beweegt zich aanvankelijk voort in de kille omgeving van omgeploegde akkers en komt uiteindelijk terecht in de vochtige kamers van wat een groot grijs kraakpand lijkt. Ook het meisje zelf komt wat morsig over. ‘Alice’ is bedoeld als kinderfilm maar veel kinderen zullen hetgeen ze voorgeschoteld krijgen beangstigend vinden. Desondanks zullen ze tegelijkertijd bijzonder gefascineerd raken door dit absurdistische verhaal in sluimertoestand. Een kanttekening is dat Svankmajer net iets te lang doorgaat met zijn ontdekkingsreis; in het begin is er meer verbazing te bespeuren dan na pak ‘m beet een uur. Verder werkt de voice-over (in de Nederlandse vertaling van Carice van Houten) soms op de zenuwen – en dan vooral de manier waarop de regisseur inzoomt op de mond van het meisje als ze haar woorden uitspreekt (‘…zei de Maartse Haas.’).

Jan Svankmajer is als animator enig in zijn soort. Niemand anders kan de meest ongelooflijke voorwerpen tot leven wekken. Niemand anders lijkt ook meer geschikt om een duister sprookje als ‘Alice in Wonderland’ te verfilmen. Svankmajer blijft trouw aan het verhaal van Lewis Carroll en geeft er bovendien nog een grimmig draai aan. De Freudiaanse ondertoon gaat hier – in tegenstelling tot de brave verfilming van Walt Disney – niet verloren. Toch zal de Disneyfilm een groter publiek aanspreken. ‘Alice’ is voor veel kinderen namelijk net iets te eng. Ze zouden er zelf haast nachtmerries van krijgen! Voor een oudere generatie, die de kwaliteit en de originaliteit van de animaties weet te waarderen (want ga maar eens na hoeveel tijd er in die stop-motionbewerking is gaan zitten!) valt er uit deze bizarre maar uiterst intrigerende versie van het aloude verhaal veel meer te halen.

Patricia Smagge

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 26 maart 1989