Alligator (1980)
Regie: Lewis Teague | 87 minuten | komedie, science fiction, horror | Acteurs: Robert Forster, Robin Riker, Michael Gazzo, Dean Jagger, Sydney Lassick, Jack Carter, Perry Lang, Bart Braverman, Henry Silva
In de de jaren zeventig van de twintigste eeuw kwam het milieubewustzijn opzetten en dit opende de deur voor een nieuwe reeks films waarin de natuur zou terugslaan door middel van al dan niet gemuteerde diersoorten: een grote witte haai (‘Jaws’, 1975), een troep wilde honden (‘The Pack’, 1977), een zwerm afrikaanse ‘killer bees’ (‘The Swarm’, 1978), verscheurende vissen (‘Piranha’, 1978). Ook werd er teruggegrepen naar films uit de jaren vijftig waarin dieren reusachtig groot werden als gevolg van wetenschappelijke experimenten, straling of vervuiling. Het vervuilingsaspect was ook in meerdere van deze jaren 70 films de oorzaak van de ellende: een door vervuiling gemuteerde grizzlybeer (‘Grizzly’, 1976), op hol geslagen dieren door het gat in de ozonlaag (‘Day of the Animals’,1977) en zelfs een hele dierentuin met gigantische dieren (‘Food of the Gods’, 1976).
Ook in de film ‘Alligator’ is vervuiling de oorzaak van alle ellende. Door de illegaal in het riool gedumpte vol met hormonen volzittende hondenlijken groeit de door het toilet gespoelde baby-alligator uit tot een reusachtig formaat. Al snel wordt duidelijk dat zich verscheurende taferelen zullen gaan afspelen wanneer door de politie met veelzeggend commentaar een arm wordt gevonden (‘looks like it was chewed off’). Nadat er diverse doden gevallen zijn wordt vermoedt dat iets of iemand in het riool er meer vanaf weet en zo gaan diverse partijen hun letterlijke licht opsteken in de donkere rioleringstunnels…
De claustrofobische sfeer wordt perfect opgeroepen door middel van de omstandigheden in de rioleringsbuizen: lange nauwe tunnels, deels onder water staand, slecht verlicht, de op de wanden steeds veranderende schaduwen als gevolg van het door het kolkende water weerkaatste spaarzame licht, de achtergrondgeluiden van het stromende water en van de diverse personen die erdoorheen waden waardoor de geluiden van de naderende alligator verloren gaan, en een bedreiging die letterlijk van alle kanten kan toeslaan waarbij zijn slachtoffers onwetend zijn van zijn aanwezigheid. De tot aan het moment van de aanval schijnbare stoicijnse onverschilligheid van de alligator vergroot de spanning door de vraag wanneer hij precies toe zal slaan. Verder zijn er een paar geslaagde schrikeffecten wanneer volkomen onverwacht de wijd opengesperde muil van het monster uit een donkere nis tevoorschijn schiet in de richting van zijn prooi. De spanning en betrokkenheid van de kijker wordt daarnaast vergroot door de cameravoering: er wordt zowel met het toekomstig slachtoffer als met het roofdier meegekeken, zowel op de momenten dat de alligator zijn tijd afwacht als op de momenten dat hij tot de aanval overgaat en tijdens de diverse achtervolgingsscènes. Er wordt, ook in de buitenlucht, door de alligator met deze en gene bloedig en verscheurend afgerekend en wel op expliciet in beeld gebrachte wijze die herhaaldelijk aan de film ‘Jaws’ doet denken.. Dat de taaiheid van het monster evenredig is aan zijn grootte en hij door zoiets onnozels als geweerkogels niet gedeerd wordt, schept de gelegenheid om de spanning op gepaste wijze lange tijd te laten voortduren…
De nodige humor is aanwezig, zij het op nogal cynische wijze. Het commentaar van de presentator wanneer een medewerker van een alligatorshow onbedoeld door een alligator te grazen is genomen:‘we promised you gator wrestling, folks…’, de scènes waarbij de alligator vanuit het riool dwars door het trottoir breekt en vervolgens aan een wandeltocht door de nachtelijke verlaten straten begint… de jongens die in het zwembad piraatje spelen en een van hen ‘van de plank getrapt’ wordt waarbij jammer genoeg de alligator nu net juist dat zwembad als tijdelijke rustplaats heeft uitgekozen….het in de open lucht gehouden bruiloftfeest dat op wrede wijze wordt verstoord wanneer de alligator vanuit het struikgewas het gazon op komt stappen om de feestvreugde met zijn aanwezigheid te vergroten, hij diverse bruiloftgasten te grazen neemt en er daarbij meerderen van hen door de klappen van de staart van de alligator links en rechts door de lucht vliegen…hoe wrang misschien ook, door de manier waarop het een en ander in beeld wordt gebracht valt er de nodige humor wel in te onderkennen….
Wat wel ver gezocht overkomt is dat de alligator wel erg toevallig tijdens het bruiloftfeest het pad kruist van de directeur van het laboratorium waaraan hij zijn grootte te danken heeft. De alligator richt zich na enkele slachtoffers gemaakt te hebben enkel nog op de auto waarin de directeur zich opgesloten heeft en rust niet voor deze totaal is vernield is en de directeur zijn verdiende loon voor zijn illegale praktijken heeft gekregen. Elke rechtgeaarde alligator zou echter slechts oog hebben voor de overige in paniek rondhollende bruiloftsgasten. Vreemd is ook dat op grond van een pootafdruk naast een meer er explosieven in het water tot ontploffing worden gebracht om ‘see if we can bring him up’ zonder dat bekend is of het dier zich er (nog) wel in schuilhoudt. Daarnaast zijn voor wat betreft het nut van deze aanpak op zich ook de opmerkingen van de expert in ‘big game animals’ veelzeggend genoeg: ‘it’s a wild animal, not a submarine…’.
Al met al een geslaagde griezelfilm. De claustrofobische sfeer wordt goed opgeroepen, de alligator en zijn bloederig toeslaan worden in spannende scènes met ook de nodige humor knap in beeld gebracht waarbij er met name in de riolen goed gebruik gemaakt wordt van licht en donker. Een van de betere jaren 70 ‘giant size’ griezelfilms.
Frans Buitendijk