An Englishman in New York (2009)
Regie: Richard Laxton | 74 minuten | drama, biografie | Acteurs: John Hurt, Denis O’Hare, Jonathan Tucker, Cynthia Nixon, Swoosie Kurtz, Nick Adams, Jeff Applegate, Silver Bramham, Twinkle Burke, David Douglas, Benjamin Eakley, Alex C. Ferrill, Amy Gaipa, Robert Gomes, Craig ‘muMs’ Grant, Stephen Guarino, Andrew Halliday, Blake Hammond, Peter Simon Hilton, Ted Koch, Arlene A. McGruder, Richard Joseph Paul, Craig Ramsay, Peter Reardon, Les Shenkel, Michael Sirow
I don’t drink coffee I take tea my dear, I like my toast done on one side. Altijd al willen weten over wie Stings hit ‘An Englishman in New York’ gaat? Bekijk dan eens de gelijknamige film uit 2009 met John Hurt in de hoofdrol. De ‘legal alien’ die bezongen wordt heet Quentin Crisp – althans, dat is de naam die hij ooit aannam als de zijne – en hij was een groot voorvechter van homorechten. Als toonbeeld van de dandy werd hij in de jaren dertig op de straten van Londen nagewezen, uitgelachen en belachelijk gemaakt. Crisp hield echter zijn trots en bleef zichzelf. Daarmee is hij nog altijd een voorbeeld voor vele jonge homo’s. Be yourself, no matter what they say, zong Sting erover. Nadat Crisp halverwege de jaren zeventig zijn memoires – getiteld ‘The Naked Civil Servant’ – liet verfilmen werd hij pas echt een icoon voor de homobeweging. Het hoogtepunt van zijn roem kende de Brit toen hij eind jaren zeventig naar New York vertrok om er als openbaar spreker de zalen af te gaan. Zijn oneliners – Crisp had overal een mening over – vielen bij het Amerikaanse publiek zeker in de smaak.
In 1975 was het John Hurt die voor de tv-verfilming van ‘The Naked Civil Servant’ in de huid van Crisp kroop, vierendertig jaar later doet hij dat opnieuw voor ‘An Englishman in New York’, geregisseerd door Richard Laxton. Een gouden greep, want de acteur lijkt sprekend op de echte Crisp. De schrijver en verteller heeft ooit eens over Hurt gezegd dat hij diens ‘vertegenwoordiger is hier op aarde’. Hoewel Crisps hele leven interessant is, focust deze film zich uitsluitend op de laatste decennia uit zijn leven, zijn tijd in de Verenigde Staten. Daar kent Crisp hoge pieken maar zeker ook diepe dalen. Schitterend is de scène waarin hij voor het eerst een wandeling maakt door de New Yorkse straten en zich er direct thuis voelt (eveneens door Sting in ‘An Englishman in New York’ verwerkt). Hurt heeft geen woorden nodig om Crisps gevoel van gelukszaligheid uit te drukken: het spat simpelweg van hem af. In de theaters en ook als columnist maakt hij gestaag carrière. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig is echter niet alleen de periode van creatieve bloei van Crisp, maar ook de tijd dat een onbekende en dodelijke ziekte de homoscène in New York sterk komt opzetten: aids. Crisp ziet er de gevaren niet direct van in, maar een ongelukkige opmerking tijdens een van zijn optredens en een ontluikende vriendschap schudden hem resoluut wakker.
Een kleurrijk en extravert figuur als Quentin Crisp biedt genoeg stof voor een boeiende en ontroerende biopic. ‘An Englishman in New York’ is met zijn 74 minuten eigenlijk wat aan de korte kant. Behalve een portret van een van de meest opmerkelijke figuren uit de twintigste eeuw, biedt de film tevens een mooi historisch overzicht van de ontwikkelingen binnen de New Yorkse homoscene tussen 1979 en 1999. Eind jaren zeventig is er een algemeen gevoel van bevrijding: homo’s kunnen eindelijk zichzelf zijn en leven er lustig op los. Het gevaar dat in de verte opdoemt (aids) zien ze totaal niet aankomen, waardoor de klap des te harder aankomt als de ziekte genadeloos toeslaat. Daarnaast zie je dat er verschillende groepen ontstaan. De zachtaardige types waar Quentin zich mee omringt – kunstenaar Patrick Angus (Jonathan Tucker) en journalist Phillip Steele (Denis O’Hare) – voelen zich niet overal thuis – zeker niet bij de potige ‘Clones’ – en klampen zich in hun eenzaamheid vast aan Crisp. Omdat hij niet gewend is om mensen zo dichtbij in zijn leven te laten komen, om vrienden te maken, is het ook voor Quentin een spannend en fascinerend leerproces.
De grote kracht van ‘An Englishman in New York’ is – naast de figuur Crisp zelf – absoluut John Hurt. Hij speelt de rol van Crisp, die in minder getalenteerde handen makkelijk een karikatuur had kunnen worden, met waardigheid en stijl. Deze is film is door alle betrokkenen gemaakt met het volste respect voor Quentin Crisp. Hoewel ook bijrolacteurs O’Hare, Tucker, Swoosie Kurtz en Cynthia Nixon prima voor de dag komen, draait het hier allemaal om John Hurt. De fysieke en uiterlijke transformatie die hij ondergaat in twintig jaar tijd is buitengewoon geloofwaardig. Als tachtig- of zelfs negentigjarige Crisp overtuigt Hurt namelijk nog steeds. De geweldige oneliners (If at first you don’t succeed, failure may be your style) die hij de wereld in spuwt zijn niet te versmaden. De film ademt in al zijn poriën bovendien liefde uit voor de stad New York, zeker in de al eerder genoemde scène waarin Crisp over straat paradeert. Ze zou willen dat je naast hem liep! De soundtrack, waarop uiteraard Stings ode aan zijn goede vriend Quentin Crisp niet ontbreekt, vormt het toefje slagroom op de taart.
‘An Englishman in New York’ is een boeiend portret van een excentrieke en fascinerende figuur die veel heeft betekend voor de emancipatie van homo’s. Daarnaast wordt een interessant beeld geschetst van de New Yorkse homoscene gedurende een roerige periode in de geschiedenis. De film weet te ontroeren zonder sentimenteel te worden en uit alles blijkt het intense respect dat de makers hadden en hebben voor Quentin Crisp. Absoluut hoogtepunt is de bijdrage van John Hurt, die niet alleen als twee druppels water lijkt op de échte Quentin Crisp, maar die de schrijver en entertainer bovendien haast weer tot leven weet te wekken, zo overtuigend is hij. Dankzij het kleurrijke karakter van Crisp valt er bovendien genoeg te (glim-) lachen. Enig minpuntje: de film had best wat langer mogen duren.
Patricia Smagge