Andy Warhol (1987)

Regie: Kim Evans, Lana Jokel | 77 minuten | biografie, documentaire

Wat valt er nog te zeggen over Andy Warhol? De in Slowakije geboren Amerikaan is na de Tweede Wereldoorlog zó’n icoon geworden dat veel van zijn werk bij iedereen herkenning oproept. De Campbell soepblikken, de portretten van Marilyn Monroe en Mao Zedong: het is maar weinig kunstenaars gegeven zulk herkenbaar werk te produceren. ‘Andy Warhol’ slaagt er als documentaire in om een boeiend, compleet beeld van de man te schetsen die zich vooral als icoon in de geschiedenisboeken heeft laten opnemen.

Want Warhol werd na zijn eerste spraakmakende kunstwerken, die in niets leken op het toen gangbare abstracte expressionisme van Jackson Pollock en De Kooning, al vrij snel zelf een beroemdheid die zich kon in zijn eigen kunst kon scharen naast Monroe en Elvis Presley. Hij begon als reclametekenaar en is altijd een commerciële insteek blijven houden, waarmee hij al snel de kracht inzag van zijn eigen imago, dat gebaseerd was op zijn eigen eigenschappen als zijn grote verlegenheid en daar een enigmatisch icoon van maakte. Zijn New Yorkse Factory-atelier werd een artistieke broedplaats van legendarische proporties, met rondlopende rocksterren, aspirant-filmsterretjes en een hele hoop drugs. Ook artistiek was het een uiterst vruchtbare tijd voor Warhol, die naast de schilderkunst onder meer experimenteerde met het maken van films. Met het einde van de jaren 60 zette echter het verval in, met als dieptepunten de dood van Edie Sedgwick en de moordaanslag op Warhol door Valerie Solanas, nota bene in zijn eigen studio.

De jaren 70 kenmerkte zich vooral door wat je met een cynische kijk lopende bandwerk zou kunnen noemen; een legertje adjudanten die een basaal idee voor Warhol uitwerkten, die vervolgens zijn goedkeuring gaf en het voor een hoop geld verkocht. Dat veranderde in het volgende decennium, waarin door de opkomst van jeugdcultuur op televisie middels zenders als MTV meer in Warhols straatje pasten dan de jaren 70, mede door het samenwerken met jonge kunstenaars als Jean-Michel Basquiat en Julian Schnabel. Toch blijft ook in deze film de vraag opborrelen: was Andy Warhol nu een ontzettend oppervlakkig figuur met een fascinatie voor beroemdheden, een revolutionair kunstenaar die de Westerse maatschappij een genadeloze spiegel voorhield, of gewoon allebei?

Een definitief antwoord zal elke kijker zelf moeten formeren. Gelukkig is er ondanks (of wellicht juist dankzij) deze ambivalentie veel te genieten aan ‘Andy Warhol’. Warhols leven was één groot circus, waarvan het meeste goed gedocumenteerd is, van zijn schilderkunst en experimentele films tot de vaak bizarre mediaoptredens die hij gaf. Er is makkelijk een langspeelfilm mee te vullen, en gepaard aan de inzichtelijke interviews van de vele betrokkenen en de aangename voice-over is de documentaire een uitstekend document over de enigmatische, schuwe maar aan de andere kant aandachtszoekende kunstenaar. De echte connaisseurs zullen wellicht niets nieuws ontdekken, maar voor iedereen die een basale interesse in Andy Warhol wil verdiepen is deze film het kijken zeker waard.

David van Marlen