Arsenic and Old Lace (1944)

Regie: Frank Capra | 114 minuten | thriller, komedie | Acteurs: Cary Grant, Josephine Hull, Jean Adair, Raymond Massey, Peter Lorre, Priscilla Lane, John Alexander, Jack Carson, John Ridgely, Edward McNamara, James Gleason, Grant Mitchell, Edward Everett Horton, Vaughan Glaser, Chester Clute

De screwball-komedie was een filmgenre dat zijn oorsprong had in de jaren dertig, met films als ‘It Happened One Night’ en ‘Bringing up Baby’, respectievelijk van Frank Capra en Howard Hawks, twee pionierende regisseurs die het genre geperfectioneerd hebben. Vooral Capra heeft ervoor gezorgd dat de screwball-komedie een hit werd. Geen wonder dat ook zijn bewerking van Joseph Kesselring’s inktzwarte toneelhit ‘Arsenic and Old Lace’ op veel bijval van het publiek kon rekenen. De film werd al in 1941 gemaakt, maar vond zijn weg naar de bioscopen pas drie jaar later, omdat het toneelstuk nog steeds liep. Dat zegt dus gelijk al iets over de populariteit van het verhaal.

Een aantal acteurs die op het toneel schitterden, waaronder Josephine Hull en Jean Adair, kreeg toestemming om ook in de filmversie te spelen. Boris Karloff, de befaamde horroracteur, kreeg dat helaas niet (in die tijd stonden acteurs nog onder contract van een productiemaatschappij). Zijn rol wordt daarom in de film vervuld door Raymond Massey. Omdat de rol speciaal voor Karloff was geschreven bedacht Capra de truc dat het personage Jonathan dankzij een aantal chirurgische ingrepen sprekend op Karloff is gaan lijken. En dat leverde direct een leuke running gag op; Jonathan wordt er in de film horendol van dat iedereen altijd maar tegen hem zegt dat hij zo op Boris Karloff lijkt.

Het verhaal speelt zich af – hoe toepasselijk – op de avond van Halloween. Mortimer Brewster (Cary Grant) is een toneelcriticus die bekend staat als een verstokte vrijgezel, maar deze dag toch getrouwd is met Elaine Harper (Priscilla Lane), de dochter van de dominee. Om hen het goede nieuws te vertellen gaat hij langs bij zijn twee tantes, die wonen in een rustig gedeelte van Brooklyn, nota bene naast een begraafplaats. Eenmaal daar ontdekt hij echter dat zijn lieve oude tantetjes (Josephine Hull en Jean Adair) twee brute moordenaressen zijn! Al jarenlang vergiftigen ze eenzame oudere mannen, die bij hen langskomen omdat buiten een bord hangt met ‘kamer te huur’. De dames zien hun daden zelf als een soort liefdadigheid; ze verlossen die eenzame, treurige mannen met behulp van wat arsenicum uit hun lijden.

Alsof dat nog niet genoeg is loopt er in het huis ook nog een broer (John Alexander) rond die denkt dat hij Teddy Roosevelt is. Zonder dat hij erbij stilstaat helpt hij zijn zussen de lijken op te ruimen; hij denkt dat hij in de kelder het Panamakanaal aan het graven is en dat de dode mannen slachtoffers zijn van de gele koorts. En dan staat plots Mortimers oudere broer Jonathan (Raymond Massey) voor de deur; een moordlustige maniak met het gezicht van Boris Karloff die – met hulp van zijn handlanger die luistert naar de naam Dr. Einstein (Peter Lorre) – is ontsnapt uit een instituut voor geestelijk gestoorden. Als hij ontdekt dat zijn tantes net zoveel moorden op hun geweten hebben als hij, slaat hij compleet door. Aan Mortimer, de enige van de familie die niet gestoord lijkt te zijn – de taak om de orde weer te herstellen.

De hoofdrol in ‘Arsenic and Old Lace’ is voor Cary Grant. De veelzijdige acteur vliegt als een doldwaze over het scherm, vooral nadat zijn personage Mortimer ontdekt heeft dat zijn lieve oude tantes koelbloedige killers blijken te zijn. Dat is een kenmerk van de screwball-komedie en maakt je ook geregeld aan het lachen, maar soms zou je willen dat hij eventjes rustig aan doet, omdat je bang bent dat hij iets aan zijn hart krijgt. Bij vlagen doet deze kip zonder kop aan Basil Fawlty (uit ‘Fawlty Towers’) denken. Cary Grant vond dit zelf – volgens diverse bronnen – een van zijn mindere rollen, omdat hij van mening was dat hij aan het óveracteren was. Dat doet hij inderdaad, maar het past zeker wel in een film als deze.

De bijrollen worden – als vanouds in Capra-films – eveneens fantastisch ingevuld. Josephine Hull – en in iets mindere mate Jean Adair – is geknipt voor de rol van geschift oud dametje, getuige ook de Oscar die ze niet lang daarna zou winnen voor een soortgelijke rol in de film ‘Harvey’. In ‘Arsenic and Old Lace’ is ze echter veel beter op dreef dan in die film uit 1950. Beide dames vullen elkaar uitstekend aan en staan garant voor de nodige grappige, pikzwarte dialogen en oneliners die ze uiterst droogkomisch brengen. Raymond Massey is een prima vervanger van de échte Boris Karloff; bedreigend en sinister. Zijn sidekick, de briljante Peter Lorre, steelt werkelijk alle scènes waar hij in zit als de warrige en buitengewoon creepy Dr. Einstein. De enige rol die echt niet uit de verf komt is die van John Alexander als de geflipte broer ‘Teddy’. Zijn tics (waaronder het feit dat wanneer hij naar boven gaat hij de trap opstormt en hard ‘Charge’ roept, als ware het San Juan Hill) werken op een gegeven moment behoorlijk op je zenuwen.

‘Arsenic and Old Lace’ is een van de vroegste voorbeelden van een klassieke zwarte komedie – die ook overeenkomsten vertoond met een klucht – met enkele zeer sterke karakters, vlijmscherpe en inktzwarte dialogen en een verhaal dat nooit stil staat. Het waanzinnige tempo is echter wel iets waar je aan moet wennen. Had Capra iets meer rust in de film gebracht, dan was dat waarschijnlijk een verbetering geweest. Desondanks blijft het een bij vlagen hilarische komedie die alle Capra-fans een keer gezien moeten hebben.

Patricia Smagge

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 2 januari 1948