Asterix en de Olympische Spelen – Astérix aux jeux olympiques (2008)
Regie: Frédéric Forestier, Thomas Langmann | 130 minuten | komedie, avontuur, familie, fantasie | Acteurs: Clovis Cornillac, Gérard Depardieu, Alain Delon, Benoît Poelvoorde, Stéphane Rousseau, Vanessa Hessler, Michael Bully Herbig, Santiago Segura, Franc Dubosc, Bouli Lanners, Jose Garcia, Jérôme Le Banner, Jean-Pierre Cassel, Alexandre Astier, Luca Bizzarri, Paolo Kessisoglu, Elie Semoun, Sim, Adriana Karembeu, Francis Lalanne, Dany Brillant, Elric Thomas, Dorothée Jemma, Zinédine Zidane
‘Asterix en de Olympische Spelen’ is geen historische film, geschiedenis vervalsend bijna, omdat die Brutus als zoon van Caesar niet heeft bestaan, en voetbal en tennis niet in Griekenland zijn uitgevonden. Gelukkig hebben Asterix en Obelix ook niet bestaan, dat scheelt. Leuk zijn ze wel, maar dan vooral in de oorspronkelijke stripvorm. Die legendarische strips, die, meesterlijk getekend door Albert Uderzo, hun grote succes vooral te danken hebben aan de uitgekiende personages en hun onderlinge verhoudingen en de typische humor van René Goscinny. Humor die in deze film niet ontbreekt, maar wel de finesse mist die de strips zo sterk maakt. Het komt doordat de dorpsverhoudingen niet zo breed worden uitgemeten en de focus eigenlijk meer ligt bij de strijd om de Griekse prinses, waarbij zelfs Asterix en Obelix een beetje naar de achtergrond verdwijnen.
De meeste dorpelingen komen in dit verhaal ook maar heel even aan bod. Een hoofdrol is daarentegen weggelegd voor twee karakters die in de oorspronkelijke strip helemaal niet voorkomen. Een daarvan is de rol van Brutus, vormgegeven door de Belgische acteur Benoit Poelvoorde, die na zijn geniale rol in het al even geniale als shockerende ‘C’est arrivé près de chez vous’ uit 1992, in geen enkele spraakmakende of grootschalige productie meer te zien is geweest. Hoewel hij erg zijn best doet, valt zijn rol een beetje tegen. Of dat aan hemzelf, het script of regisseur ligt, is onduidelijk. Wel duidelijk is dat de leukste momenten vooral komen van zijn lijfwachten, die dom en droog zijn en slaafs aan hun wrede meester.
Een mooie rol ook is weggelegd voor Alain Delon, die heerlijk schmierend een uiterst narcistische Julius Caesar neerzet. Clovis Cornillac, die Christian Clavier vervangt als Asterix, doet het prima, maar valt niet op, wat ook hier waarschijnlijk niet aan zijn acteerkwaliteiten ligt, hoewel gezegd moet worden dat Gerard Depardieu in zijn rol als Obelix, de romantische krachtpatser met zware botten, nog het meest trouw is gebleven aan het karakter uit de strip. Hij bewijst in ieder geval van élke rol iets goeds te kunnen maken.
De derde Asterix onderscheidt zich niet in vindingrijkheid en al zeker niet in diepgang, maar dat deden de andere twee ook niet. Toch is de film absoluut onderhoudend. Hij is niet hilarisch, maar wel leuk. Het verhaal verloopt vlot en duurt maar nét ietsje te lang. Aan de omgevingen is veel zorg en aandacht besteed. Het dorp van Asterix, de Romeinse stad, Olympias, de arena, alles ziet er prachtig uit. De algehele sfeer van de film is goed. Het script had scherper gekund, maar ‘Asterix en de Olympische Spelen’ is best de moeite waard voor wie ruim twee uur lekker wil ontspannen. Let even op de geinige cameo van voetbalheld Zinedine Zidane, totaal onnodig, maar wel leuk.
Arjen Dijkstra
Waardering: 3
Bioscooprelease: 14 februari 2008