Au coeur du mensonge (1999)
Regie: Claude Chabrol | 110 minuten | drama, misdaad | Acteurs: Sandrine Bonnaire, Jacques Gamblin, Antoine de Caunes, Valeria Bruni Tedeschi, Bernard Verley, Bulle Ogier, Pierre Martot, Noël Simsolo, Rodolphe Pauly, Adrienne Pauly, Véronique Volta, Sylvie Flepp, Florent Gibassier, Thomas Chabrol, Wendy Malpeli, Anastasie Loncle, Julia Cotteret, Cécile Eloir, Michel Bodet, Michel Dupuy, Dominique Zardi, Philippe Dana, Yvon Crenn, Jeanne Clinchamp, Anne Sarrans, Marie-Hélène Janin, Solène Cabec, Sandrine Benoist, Vincent Spatari, Olivier Barrot, Jean-François Ballèvre, Eric Savin
Claude Chabrol (1930), soms de ‘Franse Hitchcock’ genoemd, vestigde zijn naam als regisseur van mysterie- en misdaadthrillers, in feite studies in karakterpsychologie en verkenningstochten in de sociale milieus van zijn protagonisten. Hij werpt regelmatig een verbitterde, zij het scherpe politieke blik op de samenleving. Naast de plotse, abrupte wisselingen in toon worden zijn films doortrokken met een rusteloos, dreigend gevoel dat de normen en wetten der beschaving kunnen wegvallen zonder enige waarschuwing vooraf. Vanaf zijn beginjaren, als vooraanstaand exponent van de Franse nouvelle vague, tot aan vandaag de dag heeft Chabrol een belangrijk oeuvre opgebouwd en zijn reputatie als een van ’s werelds meest toonaangevende thrillerregisseurs verstevigd. Zijn meer recente werk is over het algemeen lichter en milder van toon, maar weet nog altijd de vinger op de zere plek te leggen. In de laatste film die Chabrol maakte in de twintigste eeuw, ‘Au coeur du mensonge’ (1999), borduurt hij voort op vertrouwde thema’s: een portret van een maatschappij waarin iedereen zo zijn eigen beweegredenen heeft om anderen keihard voor te liegen.
Het rustige Bretonse dorpje Saint Malo wordt bruut wakkergeschud wanneer het lijk wordt gevonden van de tienjarige Eloïse Michel. Het meisje blijkt te zijn verkracht en gewurgd. De laatste die haar in leven heeft gezien is haar tekenleraar, de labiele René Sterne (Jacques Gamblin). Voor de ambitieuze nieuwe politiecommissaris Frédérique Lesage (Valeria Bruni Tedeschi) is hij dat ook direct de hoofdverdachte in de zaak. Ook in het dorp denkt men er zo over, aangezien ouders hun kinderen niet meer naar tekenles durven te sturen. René’s vrouw Vivianne (Sandrine Bonnaire) steunt haar man door dik en dun en gaat zelfs de confrontatie aan met Lesage. De fatalistische houding van haar man, die vindt dat hij in alle opzichten een mislukking is, drijft haar echter in de armen van de ijdele, arrogante en aalgladde plaatselijke beroemdheid, schrijver G.R. Desmot (Antoine de Caunes). De cynische René prikt door diens façade heen en gaat de confrontatie met hem aan. Hij nodigt Desmot uit voor een etentje bij hen thuis. Een dag later wordt het lijk van de schrijver gevonden…
Leugens zijn niemand vreemd. En laat liegen en bedriegen nou net het centrale thema zijn in ‘Au coeur du mensonge’. Elk personage verdraait vroeg of laat de waarheid in deze film en daar hebben ze allemaal zo hun eigen gronden voor. De moordenaar van Eloïse is uiteraard de grootste leugenaar, die jarenlang een dubbelleven heeft geleid en zijn perversiteit heeft ontkent. Maar ook Desmot, die pronkt met citaten van anderen die hij aan zichzelf toeschrijft, liegt dat het gedrukt staat. Vivianne zegt tegen haar man dat ze een vriendin op gaat zoeken, terwijl ze een afspraakje heeft met haar minnaar. En René moet haast wel meer weten over de laatste minuten van Desmot. Zelfs commissaris Lesage gebruikt verdraaide feiten om achter de waarheid te komen. Hoe wrang: degene die het meest moet boeten voor zijn leugens is de enige van wie iedereen weet dat hij de boel bedriegt… In feite vormt het spel van leugens en bedrog de hoofdmoot van de film. De whodunit wordt erdoor naar achteren gedrukt. Al maakt dat de kijker nog niet minder nieuwsgierig naar hoe de vork in de steel zit. Chabrol wordt niet voor niets vergeleken met Alfred Hitchcock: dankzij een intrigerend script (dat de regisseur schreef in samenwerking met Odile Barski) weet ‘Au coeur du mensonge’ te boeien van de eerste tot de laatste minuut. Al vervalt hij soms in de fout zijn personages te veel te laten zeggen in plaats van te laten zien waar hij naartoe wil. Maar het zij hem vergeven.
Chabrol weet zijn acteurs vaak op de juiste manier te bespelen en hen tot grootse prestaties op te zwepen. Ook in ‘Au coeur du mensonge’ is dat het geval. De fascinerende Sandrine Bonnaire – die in 1995 op het filmfestival van Venetië samen met Isabelle Huppert de prijs voor beste actrice in de wacht sleepte voor haar rol in Chabrols ‘La cérémonie’ – vormt een geloofwaardig koppel met de doorleefde Jacques Gamblin, die onder meer schitterde in ‘Le premier jour du reste de ta vie’ (2008), waarvoor hij een César-nominatie verdiende. Vooral de figuur René is interessant. Bij een bomaanslag tien jaar eerder raakte hij mank, waarna hij de stad ontvluchtte en de rust opzocht in Bretagne. Hij leeft er in zijn eigen wereld; de enige die hem nog met zijn beide benen op de grond houdt is zijn vrouw. Zijn zelfvertrouwen als kunstenaar én als man heeft een enorme deuk opgelopen en hij praat zichzelf constant aan dat hij een mislukking is. Zijn ongeluk heeft zijn blik op de wereld om hem heen bovendien cynisch gemaakt. Gamblin maakt er een levensecht en doorleefd personage van dat in feite de film draagt. Over het algemeen zijn alle acteurs prima op hun plaats. De enige die wat uit de toon valt is Valeria Bruni Tedeschi, die niet echt overtuigt als de ambitieuze en doortastende politiecommissaris die een reputatie probeert te vestigen. De muziek (uiteraard van Chabrols zoon Matthieu) en fotografie (van Eduardo Serra) zijn een verrijking en bij vlagen adembenemend.
‘Au coeur du mensonge’ overtuigt als portret van een maatschappij waarin leugens gemeengoed zijn geworden. Een thriller is deze film niet echt, daarvoor ontbreken de nodige spanningselementen. Als Chabrol gemeend heeft een intelligent, sterk geacteerd misdaaddrama te maken, dan is hij daar zeker in geslaagd. Gelaagde, levensechte personages voeren je langzaam maar zeker mee in een realistische wereld, waarin gruwelijke zaken zich vlak voor je neus afspelen maar je slechts met de grootst mogelijke moeite de dader kunt aanwijzen. Chabrol had wellicht wat meer met zijn camera mogen spreken dan zijn acteurs dat voor hem te laten doen, maar verder is er weinig mis met ‘Au coeur du mensonge’. Eén van de betere latere werken van de Franse meester.
Patricia Smagge
Waardering: 3.5