Avatar: The Way of Water (2022)

Recensie Avatar: The Way of Water CinemagazineRegie: James Cameron | 192 minuten | actie, avontuur | Acteurs: Sam Worthington, Zoe Saldana, Sigourney Weaver, Stephen Lang, Kate Winslet, Cliff Curtis, Joel David Moore, CCH Pounder, Edie Falco, Brendan Cowell, Jemaine Clement, Jamie Flatters, Britain Dalton, Trinity Jo-Li Bliss, Jack Champion, Bailey Bass, Filip Geljo, Duane Evans Jr., Giovanni Ribisi

Voor de release van het eerste deel van ‘Avatar’ in 2009 beweerde regisseur James Cameron dat hij de industrie met zijn in 3D geschoten fantasiewereld fundamenteel zou opschudden. Visueel technisch had hij wellicht gelijk, het is tegenwoordig de norm om blockbusterfilms in 3D te zien, maar op verhalend gebied bleef er weinig hangen van ‘Avatar’. Misschien dat het daarom relatief lang duurde voordat Cameron het een gevolg gaf. Zelf had hij het vooral weer over technologische innovatie die op zich liet wachten, hij wilde namelijk het water in voor de vervolgfilms. Bovendien moest het nog allemaal groter dan in 2009. Het duizelingwekkende prijskaartje voor de tweede megaoperatie alleen al doet weer records sneuvelen. Het resultaat is een mastodonten prent van dik drie uur die visueel spektakel soms pijnlijk verwart met betekenisvolle impact, niettemin blijft het de gehele speelduur boeien omdat Cameron zich voelt als een vis in water.

Sinds het eerste deel hebben de avatar van Jake Sully (Sam Worthington), nu volledig Na’vi in hart en nieren – wel met vijf vingers in plaats van vier – , en geliefde Ney’tiri (Zoe Saldaña) een familie gesticht in de rotsformaties die als wolken boven Pandora zweven. Het opgewekte gezin bestaat uit zoon Neteyam (James Flatter) die volbloed Na’vi is, de vijfvingerige hybride en tweede zoon Lo’ak (Britain Dalton), dochtertje Tuktirey (Trinity Jo-Li Bliss), “Tuk”, de geadopteerde hybride tienerdochter Kiri (Sigourney Weaver) en tot slot Miles Socorro (“Spider”) (Jack Champion), een mensenkind en de bastaardzoon van kolonel Quaritch. Het gezin dacht rustig te kunnen genieten van de idylle maar de kolonisten zijn teruggekeerd. Deze keer met nog meer en nog hebzuchtiger aardelingen in hun kielzog. En kielen doen ze. Op land, zee en in de lucht jagen de kolonisten op de oorspronkelijke bewoners van de wereld Pandora. Want in hun ogen moeten Na’vi uiteindelijk plaatsmaken voor de mens ook omdat, puntje van zorg, de aarde stervende is. Dus naast het drukke gezinsleven doen Jake en Ney’tiri aan rebellenactiviteiten om Pandora en het gezin te beschermen. Ondertussen proberen de kolonisten wederom te infiltreren bij de Na’vi via avatars, waaronder eentje met het DNA van de gedode kolonel Quaritch (Stephen Lang). Dat DNA heeft nog een rekening te vereffenen met Jake en jaagt dan ook zonder genade op zijn familie. Echter, niet gevreesd, want zoals Jake onophoudelijk oppert, “Sully’s stick together”.

Het gaat in ‘The Way of Water’ veel over het exploreren van groter Pandora door de ogen van de familie Sully, vol aan buitenbeentjes. Er is vooralsnog op Pandora geen klimaatverandering. Het zal echter niet liggen aan de kolonisten want die boren en kappen zich een punthoofd op deze planeet. Het antropoceen komt letterlijk uit de lucht donderen. En evenals op aarde hebben de verscheidende Na’vi stammen afstoot – en uitsluitingsmechanismen. Tegelijkertijd ligt de toekomst besloten in de dans tussen de DNA’s van twee planeten. Naast de technologische kruisbestuivingen is het gezin Sully ook een bewijs dat verschillende soorten samen kunnen leven. Sommige scènes hebben weg daarin weg van een familie sitcom, met het mensenjong ‘Spider’, hun eigen Mowgli, voor de komische noot en reflectie op het aanleg-opvoedingsdebat. De relatie van Spider tot avatar Quaritch maakt dit subplot zelfs ietwat pikant. Immers aan wie ben je loyaal, je afstamming of je opvoeding? Vooralsnog houdt Cameron zijn kaarten tegen de borst.

Vanuit regisseur Camerons oeuvre bekeken is ‘The Way of Water’ een zeeblauw mengsel van het oorlogszuchtige en kolonialistische ‘Aliens’ (1986), de spirituele waterpret in ‘Abyss’ en de omvang van ‘Titanic’. Het is vooral de techniek die opzien baart met de 60 frames per seconde en de 3D, die tijdens de nachtelijke scènes in ieder geval minder wazig is als bij het eerste deel. En hoewel het spektakel in de finale regeert, blijft het tegelijk intiem en is het bloederig spannend zonder bloedvergieten. Toch is het beeld af en toe ook afleidend plastisch.

Verhaaltechnisch is ‘The Way of Water’ beter in balans dan in 2009. Echter dat is vooral omdat het zeeën van tijd neemt, niet alleen voor goede maar ook slap uitgewerkte ideeën waaronder het gedweep met de natuur (die veelal uit de computer komt). Wellicht neemt Cameron juist hier te veel tijd voor het opbouwen van de Avatar-wereld, als in een open game-wereld dwarrel je mee met personages langs koraalriffen of zwevende biotopen zonder dat het meer voortstuwt in de film dan de liefde voor zichzelf: in elke zandkorrel zit wel (een) universum verscholen. Zelfs Terrence Malick van ‘Tree of Life’ (2011) zou deze stukken pas hebben toegevoegd aan een director’s cut voor dvd. Ook herhaalt het verhaal talloze malen de waarde van familie en hamert het op de plicht van de vader. “What a father needs to do” kun je hierna dromen. Daar moet je tegen kunnen. Zet Cameron het superheldengenre te kakken? Nee, die overleeft dit wel. Waarschijnlijk groeien de franchisen nog eerder naar elkaar toe. Dan is het wachten op zoiets als de Sully’s versus de Eternals.

Roy van Landschoot

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 14 december 2022