Avenge But One of My Two Eyes – Nekam Achat Mishtey Eynay (2005)

Regie: Avi Mograbi | 100 minuten | documentaire | Acteurs: Avi Mograbi, Shredi Jabarin

‘Avenge But One Of My Two Eyes’ houdt het Israëlische volk een spiegel voor. Israël kijkt al tijden met ontzetting naar de zelfmoordaanslagen van de Palestijnen, en trekt de conclusie dat ze een “doodscultuur” te hebben. Maar Mograbi suggereert dat Israëliërs zich wel eens op eenzelfde manier zouden kunnen gedragen als ze zich op een soortgelijke manier onderdrukt zouden weten. Sterker nog, hij laat zien dat men in Israël al eeuwenlang zelfmoordacties als een heroïsch antwoord op onderdrukking en vernedering ziet. Dit is evident door de overlevering van twee van de belangrijkste mythen van Israël en het Jodendom: de massale zelfmoordactie op de berg Massada, toen de Joden zich omsingeld zagen door de Romeinen; en het Bijbelse verhaal van Samson, die zelfmoord pleegde door een tempel in te laten storten en zo een gigantisch aantal Filistijnse vijanden, inclusief onschuldige burgers, mee de dood introk.

Mograbi laat in zijn documentaire beelden van toeristen zien die op de heilige berg Massada door geëmotioneerde gidsen worden geïnformeerd over de schijnbaar heroïsche zelfmoord van de Joden die liever stierven dan zich te onderwerpen aan de Romeinse onderdrukkers en contrasteert dit met de op hun beurt onderdrukkende Israëlische soldaten en hun onmenselijke behandelingen van Palestijnen bij checkpoints van de bezette gebieden. Een gezin met een bloedende vrouw mag niet passeren om naar een ziekenhuis te gaan, kinderen kunnen niet naar school en een stel boeren wordt om onduidelijke redenen als verdacht aangemerkt en moet lange tijd stil in een rij blijven staan, waarvan eentje zelfs niet van een steen mag afkomen. Dan weer laat Mograbi zien hoe de andere centrale mythe in Israël, die over Samson die zichzelf en vele anderen om hem heen van het levend beroofde toen hij de tempel liet instorten, aan kleine kinderen wordt onderwezen, door hun ouders en in scholen. Om vervolgens over te schakelen naar een telefoongesprek dat de regisseur gedurende drie jaar met een Palestijnse vriend, wonend op de Westoever, had onderhouden. In dit gesprek spreekt de vriend open over zijn uitzichtloosheid en het groeiende aantal mensen dat door de Israëlische onderdrukking net zo lief dood is als levend. Het is voor dit gevoel dat Israël op moet passen, zegt de man, aangezien dit de hoofdreden is voor het groeiende aantal zelfmoordaanslagen. Een motivatie die veel gemeen heeft met die van Samson. In de manier waarop deze beelden en verhalen worden afgewisseld schuilt de ironie van de gelijkenissen. Hier is geen extra commentaar voor nodig.

Mograbi impliceert dat de zelfmoordacties van de Palestijnen niet simpelweg kunnen worden afgedaan als het werk van haatdragende religieuze fanatici. Het gaat hier niet om een cultuur of religie van de dood; immers, ook al wordt strijden tegen onderdrukkers toegejuicht in de Koran, de profeet Mohammed keurt zelfmoord af; en ook het doden van onschuldige bijstanders is niet toegestaan. Er mag dan wel een manier zijn gevonden om de zelfmoordbomaanslagen toch religieus “zinvol” te maken en de plegers een plekje in het paradijs te beloven, maar deze geforceerde constructie is geboren uit een structureel probleem dat zich niet vanuit een gevoel van morele of culturele superioriteit laat benoemen. Het gaat hier om een door wanhoop gedreven volk dat onder ondraaglijke omstandigheden, zonder vrijheid, moet leven. Dat vrijheid en onafhankelijkheid essentieel zijn en de dood voor sommigen te prefereren is boven een leven dat deze elementen ontbeert, is iets dat Israël al eeuwenlang aan zijn bevolking leert.

Tevens zien we dat de Bijbel net zo goed als de Koran door fanatici toegeëigend kan worden voor hun eigen verderfelijke en gewelddadige doeleinden, wanneer een groep rechts-extremistische Israëliërs een rockconcert houdt ter verering van Samson. Ze zingen de tekst: “Wreek één van mijn twee ogen”, en voegen hieraan toe ”…op Palestina. Wraak, Wraak, Wraak!”. Dit is de grootste verdienste van Mograbi’s documentaire: het op zijn kop zetten van aangenomen “waarheden” en vooroordelen en de blik op een ander naar binnen te laten richten. Pas wanneer we ons moreel niet superieur voelen dan een ander en een stap terug proberen te doen om de zaken in meer perspectief te zien, kunnen wederzijds bevredigende oplossingen tot de mogelijkheden behoren.

Desalniettemin had de boodschap sterker kunnen overkomen indien er meer de nadruk was gelegd op de ernst van de onderdrukking en het inperken van vrijheid dan op de begrijpelijkheid van de zelfmoordacties op zich en de aanwezigheid van deze impulsen aan beide kanten. Wanneer we dialoog horen als “Israël moet zich zorgen maken wanneer meer mensen de dood boven het leven verkiezen” (van Mograbi’s Palestijnse gesprekspartner), en “Het zijn dit soort acties die voor zelfmoordaanslagen zorgen” (wanneer een man uit het bezette gebied een tijd lang op een steen moet staan bij een checkpoint), zonder dat hier een brede context of kritische noot bij geleverd wordt, komt de film, ondanks de waarheid van deze uitlatingen, toch wat te retorisch en vergevend over. Immers, de zelfmoordacties geven dan wel aan dat ze bereid zijn te sterven voor hun vrijheid en wijzen op de uitzichtloosheid van hun situatie, maar het feit dat ze vooral onschuldige burgers ombrengen met hun desperate acties, zou niet op sympathie moeten kunnen rekenen. Terwijl dit bijna gesuggereerd wordt in Mograbi’s documentaire.

Maar ook al is Mograbi’s docu niet bijster subtiel, de film heeft geen pretenties om een zo volledig mogelijk beeld te geven, en verschillende kanten aan het woord te laten. Mograbi is een (oud) vredesactivist en zijn motieven mogen duidelijk zijn, zowel in deze, als zijn voorgaande films: kritiek leveren op de politiek van Israël. Hij heeft een onverbloemde agenda, net als geëngageerde collega-filmmakers als Spike Lee, Nanni Moretti, of Michael Moore. Er is niets tegen een dergelijke benadering. Het is daarentegen juist moedig en waardevol dat deze mensen opstaan en filmisch kritiek durven leveren op regeringen en specifieke praktijken. En afgezien van de telefoongesprekken die filmisch gezien oninteressant, want erg statisch, overkomen, en het constante terugkomen van in feite dezelfde boodschap of parallellen, is ‘Avenge But One Of My Two Eyes’ een uitermate fascinerend betoog geworden.

Bart Rietvink

Waardering: 3.5

Bioscooprelease: 4 mei 2006