Babette’s Feast – Babettes gæstebud (1987)

Regie: Gabriel Axel | 99 minuten | drama | Acteurs: Stéphane Audran, Bodil Kjer, Birgitte Federspiel, Jarl Kulle, Jean-Philippe Lafont, Bibi Andersson, Ghita Nørby, Asta Esper Hagen Andersen, Thomas Antoni, Gert Bastian, Viggo Bentzon, Vibeke Hastrup, Therese Hojgaard Christensen, Pouel Kern, Cay Kristiansen

‘Babette’s Feast’ is een film over sensuele, kunstzinnige passies en verborgen verlangens. Regisseur en schrijver Gabriel Axel baseerde zijn film, waarvoor hij in 1988 de Oscar voor de beste buitenlandse film won, op een kort verhaal van ‘Out of Africa’ schrijver Isak Denisen. Een film die door sfeer, kleuren en kapsels wat gedateerd aanvoelt. Er hangt iets van een doktersroman in de lucht, zo mistig en dan zo’n mooie, stoere man, soldaat, luitenant in dit geval, die een vrouw omhelst op de rand van een soort fjord (maar dan Deens), met uitzicht over de woeste golven en die haar, tussen hartstochtelijke kussen door, zijn eeuwige trouw belooft. En vervolgens om het leven komt in de oorlog. Nou nee, dat gebeurt er allemaal niet, maar die sfeer lijkt het wel te hebben. De romantiek krijgt echter heel andere vormen, passies worden niet uitgeleefd, maar juist ingehouden.

Twee vrouwen leven volgens de regels van hun heilig verklaarde vader en halen het niet in hun hoofd hun eigen hart te volgen, laat staan hun diepste verlangens uit te spreken en vorm te geven. Alles draait om vader. Met als gevolg dat de dames, de één een zeer getalenteerde zangeres en de ander eigenlijk voorbestemd voor een schitterend huwelijk met een verliefde luitenant (ja, die), die ze afwijst. Hij zweert vervolgens, verbitterd, dat hij zich alleen nog maar op zijn carrière zal richten en schopt het tot generaal, maar zonder de liefde van zijn leven. En dat allemaal voor die vader, die niet eens streng overkomt, hij hoeft het ze niet eens te verbieden, ze weten wat er van hen wordt verwacht. Het stemt de kijker thuis wellicht een beetje triest en maakt de film wat somber, ook al doordat men zo vreselijk sober leeft, waar gelukkig verandering in komt wanneer Babette ten tonele verschijnt.

Aardig is, dat men niet in de valkuil is getrapt om haar overdreven obstinaat en onafhankelijk te laten zijn. Babette brengt absoluut leven in de brouwerij, iedereen vindt haar geweldig, maar het is al snel duidelijk dat ze haar gastvrouwen respecteert en hun levensstijl niet afkeurt en zich er naar schikt. Wat gesymboliseerd wordt in het (ongelooflijk goor uitziende) bierbrood, dat ze gehoorzaam net zo klaarmaakt als de zussen, maar dan, tot ieders vreugde, toch iets lekkerder. Ze doet wat ze moet doen, ook uit dankbaarheid. Pas bij de maaltijd aan het eind, het feast, laat ze haar ware gezicht zien en dat komt dan extra sterk uit de verf.

Keurig wordt het opgebouwd allemaal, met voorgeschiedenis van de twee afwijzingen (van de zangcarrière en de liefde) en de toewijding van de sterk vergrijzende goegemeente aan haar pastoor, die alle aardse geneugten tot het gebied van de hel heeft verbannen en zijn invloed doet gelden tot ver na zijn dood.  Maar nogmaals: het geheel voelt enigszins gedateerd. Toch is het ook onderhoudend. De vertelstructuur is misschien net wat te keurig en daardoor wat doorzichtig en het gegeven van de gewonnen loterij is er een beetje met de haren bijgesleept, maar was noodzakelijk om het etentje überhaupt plaats te kunnen laten vinden, vandaar. Het is namelijk het feast dat de boel recht trekt en rond maakt. Wie geen water in zijn mond krijgt bij het zien van al die weelde, moet wel van steen zijn. En is deze film nu een terecht Oscarwinnaar? Ach ja, 1988, zal wel.

Arjen Dijkstra