Babies – Bébé(s) (2010)

Regie: Thomas Balmes | 76 minuten | documentaire

De slagzin van Thomas Balmes’ commentaarloze “documentaire” ‘Babies’ is “Everybody loves…” Kennelijk heeft de regisseur er op gerekend dat het “feit” dat iedereen van baby’s houdt genoeg is om de bioscoopzalen vol te krijgen. De film zelf blijkt ook inderdaad niet veel meer te bieden dan beelden van schattige, grappige, wonderlijke baby’s die hun persoonlijke ontdekkingstocht in het leven afleggen, al dan niet bijgestaan door hun soms minstens zo wereldvreemde ouders. Nu is het best interessant om het gedrag van deze baby’s uit verschillende landen naast elkaar te kunnen zien, maar afgezien van enkele ironische contrasten, zijn de conclusies weinig verrassend. Dus, ja, er zijn vertederende baby’s te zien in komische of aandoenlijke situaties, die vaak op schilderachtige wijze in beeld zijn gebracht, maar wie op zoek is naar verhelderende inzichten op opvoedkundig of sociologisch vlak, kan beter thuis blijven. Want (beelden van) schattige kindjes zijn overal te vinden.

Balmes moet ergens wel inzichten op antropologisch vlak hebben willen nastreven door zo overduidelijk kinderen van over de hele wereld met elkaar te vergelijken, maar dit levert minder op dan je zou hopen. Het is vooral het contrast arm-rijk (en wellicht stad-platteland) dat consequenties lijkt te hebben voor de leefomgeving en opvoeding van het kind. Aan de ene kant zijn daar het Namibische meisje Ponijao en het Mongoolse jongetje Bayar die in een kale omgeving en met schaarse middelen zich moeten zien te vermaken en op moeten groeien, terwijl de meisjes Mari uit Tokyo en Hattie uit San Francisco overspoeld worden door prikkels in de vorm van rammelaars, babyyogaklassen, halve gymnastiektoestellen, en verantwoorde, educatieve boekjes (waarvan één getiteld “No Hitting”, dat snel wordt gepresenteerd wanneer Hattie per ongeluk haar moeder in het gezicht slaat). Terwijl Hattie de hele Fisher Price-collectie tot haar beschikking heeft, moet Ponijao het doen met zand, een stok, en een oud blikje. Maar om nou te zeggen dat ze hier depressief van wordt of minder snel leert, praat of loopt: nee, niet echt.

Overal gaat het hetzelfde: kinderen lachen, huilen, en ontdekken; ze zijn hulpeloos en klunzig en tegelijkertijd vindingrijk; ze kunnen danig op de zenuwen werken, maar zijn minstens zo vaak ontroerend en schattig door hun gezichtsuitdrukkingen, hun motoriek, en hun pogingen om de wereld om hen heen te begrijpen. Maar dit kan niet bepaald als groot nieuws gelden. Als er een film van bijna anderhalf uur aan baby’s wordt gewijd, verwacht je toch iets meer te weten te komen of te zien dan dit soort algemene “waarheden.” Het is hoogstens grappig om te zien hoe verschillend ouders met hun kroost om kunnen gaan in verschillende culturen of landen. Misschien zouden hier wel interessante conclusies aan verbonden kunnen worden als de observaties hier vergeleken zouden worden met de gedragingen of mentaliteit van deze kinderen wanneer ze tien jaar verder zijn, of reeds volwassen – dan zou misschien te zien kunnen zijn wat de overvloed aan prikkels of aandacht teweeg brengt bij een kind – maar op zichzelf biedt ‘Babies’ (‘Bébé(s)’) weinig meerwaarde ten opzichte van de gemiddelde homevideo.

‘Babies’ is vaak met een goed gevoel voor compositie gefilmd, vooral vanuit het standpunt van de kinderen – ook al betekent dit dat een volwassene slechts voor de helft of met alleen een borst in beeld komt – wat de film zeker plezierig maakt om naar te kijken. Verder verhoogt ook het ontbreken van (ondertitelde) dialoog en commentaar het abstracte, poëtische karakter van de film, maar helaas wordt de visuele pracht niet zover doorgevoerd dat de film als een soort visueel kunstwerk beschouwd kan worden (bij gebrek aan veel inhoud). Sommige shots neigen hier naartoe, zoals een shot waarbij Mari – hangend aan de buik van haar moeder – [van voren] gevolgd wordt terwijl ze zich door de drukke, levendige straten van Tokyo begeven, maar deze worden meestal alweer snel afgebroken. Terwijl andere situaties soms weer te lang getoond worden.

Het zijn dan uiteindelijk de grappige, ironische momenten die bijblijven. Zoals Hattie die in de klinische omgeving van haar yogaklasje van haar zweverige ouders moet aanhoren dat “de aarde ons beschermt”, in hun poging een soort “oergevoel” terug te krijgen, terwijl Ponijao daadwerkelijk in de aarde zit te wroeten. En dikwijls is leedvermaak toch het leukste vermaak. Zoals Ponijao die, terwijl ze rechtop in het zand zit, vecht tegen de slaap, en hierdoor steeds bijna omvalt, maar zich ternauwernood overeind weet te houden door met haar armpjes te wapperen. Of Bayar die door zijn oudere broertje met een lap stof om de oren wordt geslagen, steeds net iets harder. Eerste gebeurt er niets en kijkt Bayar vooral verbaasd. Maar dan gaat hij toch eindelijk huilen, wat het oudere broertje wel interessant vindt. Deze stopt en kijkt naar hem, tot het moment dat Bayar stopt met huilen, wat voor de broer reden is om hem weer een mep te verkopen. Of Mari die zich verveelt op haar speelvloertje en – na eerst een paar keer knap een stokje in een schijf met een gat te hebben gekregen – zich keer op keer achterover laat vallen en een als een slang op en neer stuitert, daarbij een zeurderig huiltje ten gehore brengend. Dan stopt ze en speelt ze weer een paar seconden en om vervolgens haar vallende ziekte-act te herhalen.

Voor wie aan dit soort scènes, en de standaard “Ach gossie, wat is hij/zij toch schattig”-momenten genoeg heeft, zal zich bij ‘Babies’ ongetwijfeld goed vermaken, maar mensen die toch echt wat meer willen (of mensen die niet zo gecharmeerd zijn van “larger than life” in beeld gebrachte borsten die aan een driftig zuigende kolfmachine hangen), hebben weinig te zoeken bij de film.

Bart Rietvink

Waardering: 2.5

Bioscooprelease: 7 oktober 2010