Bad Biology (2008)

Regie: Frank Henenlotter | 85 minuten | erotiek, komedie, fantasie | Acteurs: Jude Angelini, Krista Ayne, Jessie Jayne Clancy, Charlee Danielson, Pete Dicenso, Big Earth, James Glickenhaus, Alicia Hastings, Eleonore Hendricks, Jelena Jensen, Jzone, Tom Kohut, Tina Krause, Reef the Lost Cauze, Megan McGee, Bjorn Milz, Prince Paul, Vinnie Paz, Laura Pelage, Remedy, Connie Renda, Rachael Robbins, Vivian Sanchez, James Shell, Mar Sirivanh, Anthony Sneed, Ginger Starr, Vladislav S., R.A. Thorburn, Staff Sgt. John A. Thorburn, Vicky Wiese, Mark Wilson

De terugkeer naar de regisseursstoel van filmmaker Frank Henenlotter zal voor de fans van zijn werk waarschijnlijk reden voor een feestje zijn, maar afgezien van het komische uitgangspunt en enkele leuke vondsten is ‘Bad Biology’ eigenlijk verrassend saai. Je zou denken dat dit niet mogelijk is in een film met mutantenbaby’s, een gigantische penis met een eigen wil, en een vrouw met zeven clitorissen, maar ‘Bad Biology’ blijkt toch een stuk minder subversief of vermakelijk hallucinant te zijn dan gehoopt.

Om te beginnen wordt er vrij weinig met de zeven clitorissen gedaan. Er wordt weliswaar één keer een point-of-view van het vrouwelijke geslachtsdeel gebruikt, waarbij de kijker binnenin allerlei levende bultjes ziet zitten, terwijl er naar buiten wordt gekeken naar de man die op het punt staat seks met Jennifer (Charlee Danielson) te hebben; maar in haar “sekscapades” zelf doet ze weinig bijzonders. Geen ongelooflijke of exotische standjes, geen onmenselijke samentrekking met haar bekken om al die klitjes tevreden te stellen. En ook geen mannen die uitgeput of overdonderd raken door haar seksuele gulzigheid. Wel timmert ze een man heftig met zijn hoofd tegen de vloer tijdens het klaarkomen, maar ergens is dit een te simpele oplossing voor zo’n prikkelend uitgangspunt.

Haar mannelijke evenbeeld – een monsterlijk grote en krachtige penis – laat wel de uitwerking zien van zijn ongewone fysieke hoedanigheid op de vrouwen, in één van de leukste momenten in de film. Een moment dat, opvallend genoeg, helemaal niet zo extreem is. De scène in kwestie toont een meisje dat voor het eerst kennis maakt met de onmenselijk grote penis – slechts het topje hiervan dan – en na minder dan een minuut al aan haar orgasme toe is. Een orgasme dat ongeveer een uur lang duurt. Het is komisch om haar, na nauwelijks beroerd te zijn door de giga-penis, onaangebroken te zien en horen gillen en krioelen. De verantwoordelijke Tom (Tom Kohut) belt een vriend op omdat hij niet weet wat hij hiermee aanmoet, en draagt haar tenslotte maar naar buiten, om haar op straat verder te laten kreunen.

Verder is het grappig – en macaber – hoe Jennifer iedere keer na haar intense vrijpartijen een liefdesbaby achterlaat… in minder dan twee uur. Het blijken afzichtelijke freaks te zijn, en ze laat ze dan ook rustig in de badkuip liggen of gooit ze bij het oud vuil. Tenslotte is het feit dat ze foto’s maakt van orgastische gezichten – “fuckfaces” – van haar sekspartners ook best vermakelijk.

Toch is ‘Bad Biology’ een teleurstelling. Niet voor hen die genoeg hebben aan wat vrouwelijk naakt en enkele bizarre ideeën en scènes, maar kijkers die een manische, fantastische, over-de-top freakshow verwachten komen bedrogen uit. En het verhaal – hoe zinloos het ook lijkt te zijn om hierover te beginnen – heeft veel te weinig om het lijf. Vrouw met lichamelijke afwijking zoekt mannelijk equivalent om zich volmaakt te kunnen bevredigen. En hiernaast gebeurt er eigenlijk bar weinig. Maar misschien is juist het probleem dat er nog iets van een verhaal aan toe wordt gevoegd. ‘Bad Biology’ had van zijn high concept idee een echt hectische trip kunnen maken vol doldwaze ongein. De film valt nu volledig stil wanneer de aandacht zich van het bizarre concept naar de personages verplaatst. De fotosessies van Jennifer, de jeugdtrauma’s van Tom en zijn zoektocht naar de juiste drugs voor zijn penis: het is allemaal oninteressant, onleuk, en haalt danig het tempo uit de film. En wat er dan overblijft aan gewaagde, fantasievolle momenten is te weinig om in een trippende roes de bioscoopzaal uit te kunnen gaan.

Bart Rietvink