Beautiful Boxer (2005)

Regie: Ekachai Uekrongtham | 116 minuten | actie, drama | Acteurs: Asanee Suwan, Sorapong Chatree, Orn-Anong Panyawong, Kyoko Inoue, Sitiporn Niyom, Yuka Hyodo, Keagan Kang, Nukkid Boonthong, Somsak Tuangmkuda, Tanyabuth Songsakul, Sarawuth Tangchit, Natee Pongsopol

‘Beautiful Boxer’, gebaseerd op ware gebeurtenissen, is de tweede film in korte tijd, na ‘Ong-bak’, die laat zien hoe aantrekkelijk de Thaise nationale vechtsport Muay Thai als filmsport kan zijn. We zien tegelijkertijd hoe gracieus en effectief bepaalde lichaamsbewegingen en klappen en trappen zijn. De beweging waarbij Nong Toom half in zijn tegenstander klimt om hem een meedogenloze trap naar het hoofd te kunnen verkopen komt verschillende keren terug en blijft fascinerend om te aanschouwen, zowel qua schoonheid als kracht. Maar in essentie handelt de film niet over boksen. Enerzijds omdat het boksen eigenlijk puur als een noodzaak begint voor het hoofdpersonage, en hij middels de inkomsten uit de sport zijn ouders wil helpen, en voor zichzelf, als ultiem eindpunt, zijn geslachtsoperatie wil betalen. Anderzijds omdat de sport en de manier waarop Parinya haar beoefent vooral betekenis hebben voor en een uiting zijn van de psychologie van het personage.

Het lijkt, afgezien van de financiële noodzaak voor Parinya, vrij tegenstrijdig te zijn dat hij, gezien zijn geaardheid en karakter, kiest voor het beoefenen van zo’n brute sport als Muay Thai. En dit is natuurlijk wat deze film meteen zo fascinerend maakt. Het gegeven van dit onwezenlijke contrast tussen Parinya’s vrouwelijkheid en schijnbare fragiliteit enerzijds, en zijn keuze voor deze gewelddadige sport anderzijds, wekt automatisch nieuwsgierigheid bij de kijker op. Of en hoe deze elementen toch op een logische manier verband met elkaar houden, wordt op verschillende manieren duidelijk in de film.

In het begin van de film zien we Parinya als kind op een kermis en wordt meteen duidelijk waar zijn interesses liggen. Op de kermis vindt namelijk een thaibokswedstrijd plaats, maar de kleine Parinya kan hier niet veel enthousiasme voor opbrengen. Hij vindt de opvoering even verderop van een (traditionele) Thaise danseres veel leuker. En het gaat hem niet alleen om haar danskwaliteiten, zoals we zien wanneer hij even later een lippenstift steelt uit de kleedkamer van de danseres. De twee centrale elementen van de film worden hier wat simpel geïntroduceerd en gecontrasteerd, maar het punt komt wel goed over. In de volgende scène, weer thuis bij zijn ouders, heeft Parinya de lippenstift op zichzelf aangebracht, en doet de dans na die hij net heeft gezien, onder wisselende reacties van zijn familie. Zijn moeder vindt het wel schattig en moet er om lachen, vooral omdat hij toch nog maar zo klein is, maar zijn vader is minder “amused”. Als dit maar geen stand houdt. Op een gegeven moment besluiten mam en pap om kindlief een paar maanden naar een klooster te sturen (wat vrij normaal is in de opvoeding van Thaise kinderen), in ieder geval hopende dat afwijkende gedachten hier de kop in gedrukt zouden kunnen worden. Maar, het loopt niet zoals gewenst. Aan de ene kant omdat, hoewel zondige gedachten en opsmuk (oftewel, make-up) verboden zijn en een milde mate van (zelf)kastijding vereisen, Parinya het niet kan laten om lip-gloss op te doen of over (zijn eigen) potentiële vrouwelijke vormen te fantaseren. Aan de andere kant, omdat hij in het geheim voor geld werkt om zijn arme ouders financieel bij te kunnen staan. Ook zijn reizen met een “privé-monnik” blijken niet bevredigend voor hem te zijn, en wanneer Parinya van de monnik verneemt dat hij misschien niet tot zijn volgende leven hoeft te wachten om zijn wensen in vervulling te zien gaan, besluit hij om zijn eigen hart en droom te volgen.

Wanneer hij met een vriendin op een kermis is, komt hij bij toeval – er was een vrijwilliger nodig en hij kwam op voor zijn vriendin – in een boksring terecht, en wint ook nog wonder boven wonder door een toevalstrap naar het hoofd. Hij verdient namelijk geld met de “wedstrijd”, wat hij met groot genoegen aan zijn ouders presenteert. Vervolgens gaat hij met zijn broer een keer stiekem kijken bij een thaibokstraining. Ze mengen zich tussen de groep, en terwijl zijn broer een modderfiguur slaat, wordt duidelijk dat Parinya zelf een aardige trap in zijn benen heeft. Hier begint het balletje pas echt goed te rollen. Hij wil eigenlijk helemaal niet met deze sport bezig zijn, maar zodra hij van de leraar hoort dat hij veel geld kan verdienen, wordt het allemaal een stuk aantrekkelijker. Maar pas wanneer de kokkin hem een keer stiekem meeneemt naar een vroege training voor gevorderden, en hij de schoonheid van de bewegingen ziet, is hij écht gemotiveerd om te gaan trainen. Tot die tijd zag hij de sport namelijk alleen maar als puur geweld en een manier om anderen pijn te doen. Het esthetische aspect van de sport is duidelijk iets wat in zijn straatje ligt, en te verenigen is met zijn liefde voor dans en “vrouwelijkheid”. De andere logische psychologische motivatie om met de sport bezig te zijn is omdat hij, zoal hij tegen een trainingsmaatje zegt, het fijn vindt om zichzelf te kunnen verdedigen in de ring. Dit is iets waar hij in het dagelijks leven niet toe in staat is, en (dus) juist behoefte aan heeft.

In de ring hoeft hij zich niet te schamen, omdat hij hier heer en meester is. Dit is het gebied van de waarheid van hem, en voor schijn en terughoudendheid is hier geen plaats. Om zoveel mogelijk zichzelf te kunnen zijn, en daardoor sportief gezien ook het beste kan presteren, gaat hij daarom zelfs make-up in de ring dragen, iets wat door het publiek en tegenstanders vrij lang als gimmick wordt gezien en belachelijk wordt gemaakt. Maar wanneer hij ze allemaal met het grootste gemak tegen de vlakte slaat, moet men hem wel serieus nemen.

Hoewel het centrale gegeven van de film veel inherente tragiek, en interessante psychologie bevat, wordt er niet zo veel met de interne strijd van Parinya gedaan. Het drama blijft allemaal vrij geëxternaliseerd en aan de oppervlakte, met veel aandacht voor Parinya’s vrouwelijke maniertjes, behoefte aan make-up, en soms wat eenvoudige parallellen of symboliek. Dit is aan de ene kant jammer, maar aan de andere kant is het nu wel een goede, inspirerende feel good film geworden, die een breed publiek zal aanspreken. Ondanks de luchtige toon worden de essentiële thema’s namelijk wel aangeraakt en elegant door het verhaal verwoven. Hoofdrolspeler Asanee Suwan, zelf een topklasse thaibokser, levert een geweldige prestatie met zijn subtiele, emotionele spel en adembenemende vechtscènes. Hij komt zo geloofwaardig over, dat je je afvraagt of hij zelf geen travestiet is. Het script behandelt zijn personage met respect, en geeft daarnaast een sneer naar de negatieve beeldvorming door de media. De schitterende (natuur)beelden van Thailand dragen nog eens extra bij aan de positieve ervaring bij het kijken naar ‘Beautiful Boxer’. De film doet zijn titel op vele manieren eer aan.

Bart Rietvink