Beauty and the Beast (2017)
Regie: Bill Condon | 129 minuten | familie, fantasie, musical, romantiek | Acteurs: Emma Watson, Dan Stevens, Luke Evans, Josh Gad, Kevin Kline, Hattie Morahan, Haydn Gwynne, Gerard Horan, Ray Fearon, Ewan McGregor, Ian McKellen, Emma Thompson, Nathan Mack, Audra McDonald, Stanley Tucci, Gugu Mbatha-Raw, Clive Rowe, Thomas Passen, Gizmo, Rita Davies, D.J. Bailey, Adrian Schiller, Harriet Jones, Adam Mitchell, Henry Garrett
Het lijkt soms wel alsof alles wat uit de stal van Walt Disney Studios komt in goud verandert, maar dat is echt niet altijd zo geweest. Natuurlijk, toen Walt zelf en zijn oudere broer Roy nog de scepter zwaaiden over het animatiefilmimperium, was vrijwel elke productie die ze uitbrachten een daverend succes, zowel commercieel als artistiek. Maar na hun overlijden in respectievelijk 1966 en 1971 kwam het management in handen van minder capabele leiders. Er werden wel films uitgebracht, maar die scoorden niet zo goed als de films uit de periode vóór 1971. Toen tijdens de productie van ‘The Fox and the Hound’ (1981) ook nog prominente tekenaars als Don Bluth er de brui aan gaven (Bluth begon zijn eigen productiemaatschappij en nam zeventien andere Disney-collega’s mee) leek de studio op sterven na dood. Een vijandige overname werd net op tijd afgeketst. Nadat Michael Eisner, Frank Wells en Jeffrey Katzenberg aan het roer waren gekomen, richtte de studio zich steeds meer op live action films. Om de animatietak niet compleet uit het oog te verliezen, werd Roy E. Disney – zoon van Roy sr. – aangesteld als voorzitter. Een gouden greep, zou al snel blijken, want de periode van 1989 tot 1999 ging de boeken is als de ‘Disney Renaissance Era’. Met films als ‘The Little Mermaid’ (1989), ‘Beauty and the Beast’ (1991), Aladdin’ (1992) en ‘The Lion King’ (1994) zette de studio zichzelf in korte tijd weer midden in de schijnwerpers.
De Disney-prinsessen uit die latere films waren flink wat moderner en vrijgevochtener dan hun voorgangsters. Ariël, Belle, Pocahontas en Mulan willen niet afhankelijk zijn van een man, maar als het even kan hun eigen boontjes doppen. Dat geeft ze meer ‘smoel’ dan de dromerige, beeldschone maar nogal eenzijdige prinsessen uit de succesperiode 1937 tot pakweg 1967 (Sneeuwwitje, Doornroosje, Assepoester). De 21e eeuw brengt Disney nog steeds grote successen (‘Frozen’, 2013, is de meest lucratieve animatiefilm aller tijden), maar de studio probeert zichzelf ook opnieuw uit de vinden door bestaande animatieklassiekers opnieuw uit te brengen als live action remakes. Denk aan ‘Alice in Wonderland’ (2010), ‘Maleficent’ (2014), ‘Cinderella’ (2015) en ‘The Jungle Book’ (2016). De nieuwste loot aan deze boom is ‘Beauty and the Beast’ (2017), een remake van de gelijknamige Disneyfilm uit 1991, die op zijn beurt weer geïnspireerd werd door Jeanne-Marie Leprince de Beaumonts achttiende-eeuwse Franse sprookje (al is zij niet de oorspronkelijke schrijver van het verhaal, haar versie is wel de bekendste). Belle heeft in de loop der tijd wel de nodige veranderingen ondergaan; in de versie van Emma Watson is ze een uitgesproken feministe, die een provisorische wasmachine heeft uitgevonden zodat zij zich in het oeuvre van Shakespeare kan verdiepen of een meisje kan leren lezen, terwijl ze de was doet. In die zin staat ze niet ver af van Watson zelf, die elke gelegenheid aangrijpt om zich uit te spreken voor vrouwenrechten.
Voor wie het verhaal niet kent, of voor wie het te lang geleden is om het zich te herinneren: Belle (Emma Watson) is een jonge vrouw die met haar vader Maurice (Kevin Kline – in het origineel een uitvinder maar hier een klokkenmaker) in een klein Frans plattelandsdorpje woont. Haar moeder is gestorven toen Belle nog maar net was geboren, waardoor ze dus erg aan haar vader hangt. Belle is het mooiste meisje uit het dorp, die echter door de meeste dorpelingen als zonderling wordt gezien omdat ze altijd met haar neus in de boeken zit. De ijdele en arrogante Gaston (Luke Evans), op wie alle meisjes in het dorp verliefd zijn, heeft zijn oog laten vallen op Belle, maar zij ziet hem niet staan, tot zijn grote ergernis. Op een dag vertrekt Maurice naar de markt. Belle vraagt of hij een roos voor haar wil meenemen. Een storm steekt echter de kop op en Maurice hoopt te kunnen schuilen in een in ijzige kou gehuld gotisch kasteel. Als hij erachter komt dat het behekst is – de kandelaars, klokken en theepotten blijken te leven! – vlucht hij weg. In de tuin pikt hij wel nog snel een roos mee voor zijn dochter, maar dat wordt gezien door de heer des huizes, een angstaanjagend beest (Dan Stevens) dat hem gevangen neemt. Als Belle hem achterna reist en ontdekt wat er gebeurd is, laat zij zich gevangen nemen, in ruil voor de vrijheid van haar vader.
Dat beest is in feite een woest aantrekkelijke, maar snobistische prins, die jaren geleden een oude bedelaarster onheus bejegende. Die vrouw bleek echter een tovenares te zijn, die hem als straf voor zijn ongastvrijheid veranderde in een afschrikwekkend monster. Ook de bedienden werden betoverd. De vloek zal pas worden opgeheven als het beest leert van iemand te houden, en die persoon ook van hem gaat houden. Maar dit moet wel op tijd gebeuren, in dit geval voordat het laatste blaadje van de magische roos van de tovenares valt, anders zal hij voor altijd een beest blijven.
Deze live action remake van regisseur Bill Condon (‘Dreamgirls’, 2006) volgt nauwgezet de lijnen die zijn geanimeerde voorganger in 1991 uitzette. Slechts op enkele punten werd de verhaallijn gewijzigd. Desondanks duurt de film maar liefst 45 minuten langer. De meeste extra tijd wordt opgeslokt door backstory. Er is een proloog waarin we de feestende prins de bedelaarster de toegang zien weigeren en daarmee zijn lot bezegelt, en we leren wat er precies met Belles moeder gebeurd is. Andere kleine veranderingen zijn te vinden bij nevenpersonages. In bepaalde landen was veel te doen rond het personage Le Fou (Josh Gad), die vrij opzichtig flirt met zijn beste vriend Gaston en hem adoreert. Los van het feit dat het bijzonder achterhaald is dat in deze landen een film geweigerd wordt vanwege een homoseksueel personage, voegt Le Fous geaardheid niet echt iets toe aan het verhaal. De kracht van de animatiefilm was de magie, in combinatie met een reeks onweerstaanbare liedjes van componist Alan Menken en de al in 1991 overleden tekstschrijver Howard Ashman. Die muziek ontbreekt dan ook niet in de remake, en de liedjes van Menken en Ashman staan nog altijd als een huis. Showstoppers als ‘Belle’, ‘Gaston’ en ‘Be Our Guest’ zijn sfeerbepalend voor de film en Watson en de andere acteurs weten aardig te verbloemen dat ze geen geboren zangers zijn. Drie nieuwe nummers, geschreven door Menken en Tim Rice, werden aan de soundtrack toegevoegd, en van die drie is ‘Evermore’, gezongen door bariton Stevens, degene die het langst blijft hangen.
Visueel is ‘Beauty and the Beast’ een bombastisch spektakel. Overigens is live action een ruim begrip, want om Lumière (Ewan McGregor), Cogsworth (Ian McKellen), Mrs. Potts (Emma Thompson), Maestro Candanza (Stanley Tucci), Plumette (Gugu Mbatha-Raw) en al het andere huisraad tot leven te wekken is volop CGI gebruikt, en ook voor het beest werden – in elk geval in zijn gezicht – computergestuurde technieken toegepast. Het resultaat is spectaculair om te zien. er gebeurt veel, maar tegelijkertijd blijft de film hol. Wellicht heeft het te maken met het feit dat dit een blauwdruk is van de animatiefilm uit 1991 en dus niets ‘eigens’ heeft, maar wie beide films heeft gezien gaat onherroepelijk vergelijken. En in die vergelijking scoort deze remake op alle punten net wat lager dan zijn voorganger. De magie is minder, het medeleven met de personages is minder, de zangstemmen zijn minder. Met minder bedoelen we nog altijd een aanzienlijk niveau, want ‘Beauty and the Beast’ heeft een hoog amusementsgehalte. Maar deze live action-musicalvariant van de aloude Franse fabel heeft alles bij elkaar genomen minder eeuwigheidswaarde dan de animatieklassieker uit 1991.
Patricia Smagge
Waardering: 3.5
Bioscooprelease: 29 maart 2017
DVD- en blu-ray-release: 23 augustus 2017