Being Julia (2004)

Regie: István Szabó | 105 minuten | drama, komedie, romantiek | Acteurs: Annette Bening, Jeremy Irons, Bruce Greenwood, Miriam Margolyes, Juliet Stevenson, Shaun Evans, Lucy Punch, Maury Chaykin, Sheila McCarthy, Michael Gambon

Shakespeare zei het al, en vele anderen na hem: “de hele wereld is een podium en ieder speelt zijn rol”. Roger, de zoon van Julia, neemt dit zijn moeder erg kwalijk. Ze speelt voor iedereen een rol, zo is hij van mening, zelfs voor haar gezin. Hij vraagt zich ten zeerste af of ze zelfs wel bestaat. Julia is een geweldige actrice, die zichzelf niet helemaal hoeft te geven in een rol om goed te presteren. Bovendien, zo blijkt in een scène met de af en toe verschijnende geest van haar oude mentor, komen échte gevoelens niet altijd geloofwaardig over. Wanneer Julia in tranen uitbarst in haar kamer, kijkt de mentor op van haar ware emoties, maar maakt haar tegelijkertijd duidelijk dat het ook waarachtig moet líjken. Daarnaast is één van zijn vaste motto’s dat het podium, het theater, de realiteit is en het dagelijkse leven eromheen slechts een illusie.

Tegen haar zoon vertelt ze dat haar optredens op het podium niet allemaal persoonlijk gevoeld kunnen zijn, omdat ze het anders niet zou overleven, maar in haar laatste voorstelling in de film, brengt Julia haar persoonlijke en theaterleven op briljante manier samen, en zorgt hiermee voor een staande ovatie van het publiek, en de goedkeuring van zoonlief, die eindelijk weer een moeder ziet die echt leeft, of echt ís. Dit optreden is zowel een van te voren opgezette wraakactie als een natuurlijke improvisatie en Annette Bening schittert in deze scènes, waarin ze échte passie laat zien naast haar natuurlijke kwaliteiten als “toneeldier”.

De rest van de film weet de kijker echter beduidend minder goed aan zich te binden, en geven we niet zo gek veel om het lot van de personages. De oorzaak hiervan ligt niet zozeer bij Annette Benings acteerwerk in dit gedeelte, als wel aan de gebreken in het script en de karakteriseringen. Het genoegen dat we proeven tijdens Julia’s laatste “tour-de-force” op het podium had zoveel beter kunnen smaken als we ons net zo gekwetst hadden kunnen voelen als zij. De plotpunten in het verhaal lijken nu niet werkelijk dramatisch of wereldschokkend te zijn, hoeveel huilbuien Bening er ook tegenaan gooit. De beginsituatie van Julia, waarin ze onverschillig is en uitgeblust, wijst niet op een ongelukkig huwelijk of een diep bedroefd hoofdpersonage. En de manier waarop via dialoog uitgedrukt moet worden dat ze vindt dat er iets moet gebeuren, doet wat gemakkelijk aan. Niet lang daarna ontmoet ze de vlotte Amerikaan Tom (Shaun Evans), die haar adoreert, haar nostalgie naar haar jeugd laat voelen, en haar ijdelheid streelt. Kortom, het duurt niet lang of ze belanden samen in bed.

Nu zien we Julia wel duidelijk opleven en meer zin in het leven krijgen, en ook komt het haar toneelspel ten goede, maar het is moeilijk te zien wat er nu zo bijzonder is aan deze jongen, afgezien van de manier waarop hij haar ego streelt. Hij heeft de uitstraling en persoonlijkheid van een vaatdoek, en zou niet meer dan wat oppervlakkig vertier moeten vormen voor Julia, voor wie dit soort acties niet uitzonderlijk schijnen te zijn. Haar huwelijk met Michael (Jeremy Irons) is namelijk zeer modern in de zin dat ze elkaar niet claimen en elkaar het sporadische avontuurtje wel gunnen. De mate van transgressie is hier dan ook te verwaarlozen.

Goed, Tom is dan wel zo jong dat hij haar zoon had kunnen zijn, en het lijkt langer te duren dan normaal, maar de affaire heeft nooit meer dan de schijn van een tijdelijke energie-injectie. Tenminste, voor de kijker. Julia legt wel degelijk haar hele ziel in de relatie, en lijkt uit elkaar te vallen wanneer Tom boos wordt of de relatie dreigt af te breken. Maar zij moet ergens toch ook inzien dat Tom niet meer dan een oppervlakkige interesse in haar heeft. Ze merkt zelfs zelf op tegen haar assistente (Juliet Stevenson) dat hij zo ontzettend doorzichtig is. En Toms uiteindelijke “verraad” voelt nauwelijks als zodanig aan voor de kijker.

Dit maakt de film dramatisch weinig effectief, en aangezien de humor ook niet voldoende scherp of veelvuldig aanwezig is, zit er geen voordeel aan de luchtige sfeer. Dat de film toch nog goed te verteren is, komt vrijwel geheel op het conto van hoofdrolspeelster Annette Bening, die de film praktisch tot een “one woman show” maakt. Haar ongebreidelde vreugde-uitbarstingen evenals haar droevige momenten worden kundig gecommuniceerd door de levenslustige actrice, die een aardige mix van geaffecteerd, theatraal acteren laat zien, en de meer realistische, natuurlijke variant. Een ideale combinatie voor het personage, al houdt de theatrale component de toeschouwer wel wat veel op een afstand.

Maar de bijrolspelers dragen ook bij aan het succes. Jeremy Irons is sympathiek en gedistingeerd als de begripvolle man, die pas problemen krijgt met de affaire van zijn vrouw wanneer het haar acteerwerk nadelig beïnvloedt. Juliet Stevenson zorgt voor de nodige humor als de persoonlijke assistente en vriendin van Julia, en ook Miryam Margoyles levert, komisch gezien, een waardevolle bijdrage met haar rol als (latent) lesbische geldschieter die hoopt dat Julia eens bij haar langskomt om te gaan “skinny dippen” in het zwembad, zoals deze laatste haar voorhoudt. En Bruce Greenwood is perfect als de, als geest verschijnende, raadgevende mentor; een slimme constructie van Szabó.

Net als in ‘Mephisto’ laat regisseur Szabó hier een fascinatie zien voor theateracteurs en -actrices en voor de mate waarin deze hoedanigheid kan doorwerken in het dagelijks leven van de spelers. Hij signaleert zowel de bezetenheid van het vak en de mogelijke negatieve gevolgen, alsook de schoonheid en kracht van theater en acteren. ‘Being Julia’ is echter dramatisch minder effectief dan ‘Mephisto’ en Szabo weet ook onvoldoende interesse op te wekken met zijn komische scènes, waardoor de film een duidelijke identiteit mist. Gelukkig is het acteerwerk, afgezien van de te matte Shaun Evans als Tom, uitstekend, en maakt het laatste circa half uur van de film een hoop goed.

Bart Rietvink