Bella Mafia (1997)

Regie: Alejandro Gomez Monteverde | 89 minuten | drama | Acteurs: Eduardo Verástegui, Tammy Blanchard, Manny Perez, Ali Landry, Angélica Aragón, Jaime Tirelli, Ramon Rodriguez, Lukas Behnken, Peter Bucossi, David Castro, Michael Chin, Dominic Colon, Hudson Cooper, Tawny Cypress, Ewa Da Cruz, Sara Dawson, Doug DeBeech, Alexa Gerasimovich, Herb Lovelle, Michael Mosley, Wade Mylius, Stan Newman, Sophie Nyweide

Lynda La Plante begon haar carrière ooit als actrice, maar bleek meer talent te hebben als (scenario-) schrijver. Vooral de door haar geschreven misdaadserie ‘Prime Suspect’, waarin Helen Mirren criminelen ontmaskerde, bleek een schot in de roos. La Plante stelt graag sterke vrouwen centraal in haar werk, vrouwen die hun misdadige mannen ondersteunen. Begin jaren tachtig maakte ze de miniserie ‘Widows’, waarin vier vrouwen de overval completeren die door hun overleden echtgenoten was opgezet. In het verlengde daarvan ligt ‘Bella Mafia’ (1997), oorspronkelijk een uit twee delen bestaande televisiefilm waarin de vrouwen van een beruchte maffiaclan het voortouw nemen wanneer hun mannen uitgemoord worden. Later verscheen ook een – ingekorte – (tv-) filmversie van La Plantes script. Dat ‘Bella Mafia’ niet kan tippen aan de meesterwerken die er in het maffiagenre zijn verschenen, zal geen verrassing zijn, maar het is jammer dat het door David Greene geregisseerde epos meer weg heeft van een soap dan van een solide misdaadverfilming.

Dat is toch niet wat je verwacht van een film waarin rasacteurs als Vanessa Redgrave, Nastassja Kinski, Dennis Farina en Jennifer Tilly voorbij komen. Aan de basis van het drama staat de verstoorde relatie tussen de pater familias, Don Roberto Luciano (Farina) en de man die ooit zijn vriend was maar die het niet lijkt te kunnen verkroppen dat Roberto het beter voor elkaar lijkt te hebben dan hij, Piedro Carolla (Tony Lo Bianco). Luchiano’s kinderen zijn succesvol, terwijl Carolla’s enige zoon doodziek is en niet lang meer te leven heeft. Uit pure jaloezie vermoordt Carolla Luchiano’s favoriete zoon Michael. Luchiano en zijn drie andere zoons zinnen op wraak, maar net wanneer ze Carolla in een hoek gedreven lijken te hebben, slaat hij keihard terug. In één klap schakelt hij alle mannen in de Luchiano-familie uit. Tot groot verdriet van de weduwes. Graziella (Redgrave), Sophia (Kinski), Moyra (Tilly), Teresa (Illeana Douglas) en Rosa (Gina Philips) zinnen op wraak en blijken meer van het maffiawereldje te weten dan menig man kon vermoeden.

De maffia- en familie-intriges van de familie Luchiano zijn zo overweldigend dat je eerder van een melodrama dan van een misdaaddrama kunt spreken. De dramatiek zou niet misstaan in een willekeurige soap. Echt geloofwaardig wordt het er niet op, zeker niet wanneer de geschifte verloren zoon Luka (James Marsden) opduikt. Het personage is al niet te geloofwaardig, maar de overdreven manier waarop Marsden hem neerzet maakt het er niet beter op. Voordat deze jongen de rust komt verstoren, worden de vrouwelijke personages in allerijl voorgesteld (de mannen komen er maar bekaaid vanaf) en vliegen we in een razend tempo door de tijd. Alleen Redgrave lijkt met de jaren (er verstrijken twee decennia) ouder op te worden, de anderen veranderen niet of nauwelijks. Bovendien is het niet bepaald geloofwaardig dat deze blonde, blauwogige mensen volbloed Sicilianen zijn… In een goed script zou je daar misschien nog overheen kunnen stappen, maar bij een film als ‘Bella Mafia’ ga je je er na verloop van tijd aan ergeren.

Is er dan niets aan ‘Bella Mafia’ de moeite waard? Hoewel er veel op valt aan te merken, is de film op een merkwaardige manier toch onderhoudend. Wellicht ligt het aan Redgrave en Kinski, die talent genoeg hebben om een film als deze nog enigszins boven water te houden, al vraag je je, zodra de aftiteling door het beeld gaat, verwonderd af waarom deze dames hun talent verkwisten aan een matig project als dit (zelfs topregisseur Peter Bogdanovich liet zich strikken voor een bijrolletje!). Voor een druilerige zondagmiddag is dit aardig tijdverdrijf, maar verwacht er zeker geen vrouwelijk equivalent van ‘The Godfather’ (1972) van, ook al wordt er veelvuldig naar Francis Ford Coppola’s meesterwerk verwezen (de zoon die Michael heet bijvoorbeeld). Een vergelijking met ‘The Last Don’, eveneens uit 1997, lijkt hier meer op zijn plaats. Maar ook in die vergelijking komt ‘Bella Mafia’ er het minst voordelig vanaf.

Patricia Smagge