Betty: They Say I’m Different (2017)

Recensie Betty They Say I'm Different CinemagazineRegie: Philip Cox | 55 minuten | documentaire

Ze mocht legendarische muzikanten als Jimi Hendrix en Sly Stone tot haar vriendenkring rekenen en was kortstondig getrouwd met jazzgrootheid Miles Davis, maar Betty Davis (in 1945 geboren als Betty Mabry) is compleet in de vergetelheid geraakt. De wereld was begin jaren zeventig simpelweg nog niet klaar voor haar muziek. Betty was één van de eerste vrouwen – en zeker de eerste zwarte vrouw – die openlijk zong over haar seksuele driften. Haar excentrieke, niets aan de verbeelding overlatende kleding tijdens optredens onderstreepte haar vrijgevochten imago nog maar eens. Een jaar of drie heeft ze geprobeerd voet aan de grond te krijgen in de muziekwereld, maar die bleek toch conservatiever dan men het publiek graag wilde laten geloven. Drie albums vol dampende funk bracht ze uit, totdat ze het voor gezien hield. De verkoopcijfers vielen tegen, het publiek bleef weg. Jaren later zou Betty een belangrijke inspiratiebron worden van artiesten als Madonna, Beyoncé en Rihanna, in een tijd waarin vrouwen wél vrij met hun seksualiteit om kunnen gaan. Betty Davis was haar tijd ver vooruit. Op het moment dat ze dat inzag, zat ze in een emotioneel dieptepunt in haar leven en besloot ze van het toneel te verdwijnen: terug de anonimiteit in. Sindsdien is ze een enigma, een mysterie. Zelfs de mensen die dicht bij haar stonden – muzikanten met wie ze werkten en zelfs goede vrienden – verloren haar uit het oog.

De Britse documentairemaker Philip Cox raakte gefascineerd door Davis en besloot uit te zoeken hoe het haar vergaan is. In ‘Betty – They Say I’m Different’ (naar de titel van haar tweede album) uit 2017 spreekt hij familieleden, goede vrienden en vriendinnen en oud-bandleden over het mysterie Betty Davis, onderzoekt wat haar zo bijzonder maakte en probeert te achterhalen waarom ze eind jaren zeventig zo rigoureus van het toneel verdween. Betty was een fladderaar, van jongs af aan al. Haar oma zong liedjes voor haar van klassieke, vrouwelijke bluespioniers als Ma Rainey. Haar vader, die onvoorwaardelijk achter haar stond, adoreerde ze. Al op twaalfjarige leeftijd schreef ze haar eerste liedje, getiteld ‘I’m Going to Bake That Cake of Love’. In de documentaire van Cox vertelt Betty zelf (in voice-over) over haar eerste alter ego, de spirituele Crow, die gepersonifieerd wordt door een kraai die in haar leeft en op een zeker moment uit wil vliegen. Op zestienjarige leeftijd vertrekt ze dan ook naar New York om te studeren. Ze verdient wat geld bij met modellenwerk en dompelt zich in haar vrije tijd onder in Greenwich Village, een broeinest van kunstenaars, muzikanten en acteurs. Hier ontmoet ze Jimi Hendrix en Sly Stone en ontwikkelt haar tekstschrijverscapaciteiten. De eerste hit van haar hand is ‘Uptown (to Harlem)’ van The Chamber Brothers. Haar ontmoeting met Miles Davis in 1967 heeft voor beiden enorme gevolgen: hij stimuleert haar om haar muziek zelf op te nemen, zij introduceert hem bij Hendrix en Stone waardoor hij geïnspireerd raakt tot het ontwikkelen van zijn befaamde jazzfusion. Miles vindt zichzelf opnieuw uit en is niet te beroerd om de credits met Betty te delen, want zij siert de cover van zijn album ‘Filles de Kilimanjaro’ uit 1968 en is het onderwerp van één van de liedjes op die plaat (‘Miss Mabry’). Er gaan tevens hardnekkige geruchten dat het Betty was die Miles op het idee bracht om zijn volgende, baanbrekende dubbelalbum niet ‘Witches Brew’ maar ‘Bitches Brew’ te noemen.

Het huwelijk hield niet lang stand, maar lang genoeg om de levens van beide echtelieden voorgoed te veranderen. Ineens was Betty een vooruitstrevende funkgodin die met haar expliciete teksten (‘If I’m in Luck, I Might Get Picked Up’) en gewaagde outfits een wegbereider werd voor artiesten als Madonna en Prince. In de documentaire vertellen haar goede vrienden en vriendinnen dat er twee verschillende Betty’s waren: de Betty die op het podium veranderde in een ontembare nymfomane die de meest suggestieve lyrics de ether in gromde, en de gevoelige Betty die zij privé kenden. Haar verschillende alter ego’s kwamen niet zelden met elkaar in conflict. Bovendien raakte ze teleurgesteld in de muziekindustrie en het feit dat haar platen zo slecht verkochten. Na haar derde album ‘Nasty Gal’ (1975) was ze behoorlijk gedesillusioneerd, maar werkte ze nog wel aan een vierde album. Dat die er nooit kwam (althans, pas in 2009 uitgebracht werd), blijkt te maken hebben gehad met het overlijden van haar vader, met wie haar band altijd hecht is geweest. Zijn dood was de druppel; de kraai in haar kreeg zijn vleugels niet meer in beweging en Betty besloot zich abrupt uit het publieke leven terug te trekken.

In ‘Betty – They Say I’m Different’ vertelt de voormalige funkgodin in voice-over wat haar in die tijd bewoog; Betty zou Betty niet zijn als dat net even anders gaat dan anders. We zien haar wel, maar ook weer niet echt. Op een creatieve manier weet Cox de mystiek rond Davis in stand te houden. Ze houdt op die manier de regie. Dat merken we ook tijdens het telefoongesprek dat Betty voert met haar vier vroegere bandleden; zij proberen haar over te halen weer een keertje met hen de studio in te duiken, maar Betty geeft alleen antwoord op de vragen waar ze antwoord op wil geven. Het siert Cox dat hij gehoor heeft gegeven aan de wensen van Davis. Ook al krijgen we niet op elke vraag antwoord, toch hebben we het idee Betty na de film beter te hebben leren kennen. In slechts 55 minuten tijd weet Cox enerzijds een invloedrijke muzikante en performer uit de obscuriteit te halen, en anderzijds het zorgvuldig gecultiveerde mysterieuze imago van Davis in ere te houden. Fascinerende documentaire over een fascinerende vrouw!

Patricia Smagge

Waardering: 4

Bioscooprelease: 21 juni 2018
VOD-release: 12 oktober 2018
DVD-release: 12 oktober 2018 (extra’s op de DVD: trailer, exclusive live footage from the ‘Riviera 75 Concert’, research interview with Betty Davis)