Billy the Kid vs. Dracula (1966)

Regie: William Beaudine | 74 minuten | horror, western | Acteurs: John Carradine, Chuck Courtney, Melinda Plowman, Virginia Christine, Harry Carey Jr., Walter Janovitz, Bing Russell, Olive Carey, Roy Barcroft, Hannie Landman, Richard Reeves, Marjorie Bennett, William forest, George Cisar, Leonard P. Geer, William Chalee, Charlita, Max Kleven, Jack Williams

Deze ‘Billy the Kid vs. Dracula’ (BtKvsD) uit 1966 is van de hand van regisseur William Beaudine en is in een moeite vervaardigd met ‘Jesse James Meets Frankenstein’s daughter’ (JJMFD). Kwam in de laatstgenoemde film het een en ander al enigszins twijfelachtig over, hier is dat in een grotere mate het geval.

Allereerst de hoofdpersonen, de karakters waarvan wiens namen ook prominent in de titel zijn opgenomen: maakte in ‘JJMFD’ Jesse James zich nog schuldig aan overvallen, hier is van Billy’s gedrag zoals in de geschiedenisboeken is opgenomen en in verschillende westerns dienovereenkomstig wordt weergegeven niet veel te merken (‘…that’s all in the past…’). Billy is hier een opvallend brave jongen, bovenal bezorgd om het welzijn van zijn verloofde. Zeker, hij wordt gedwongen tot een duel waar een dode bij valt, maar het is hem – ook om de sympathie in de strijd tegen de schurk Dracula te allen tijde bij hem te laten liggen – niet aan te rekenen. Voor de westernfans is het een Billy die weinig herkenbaar is uit de over hem opgetekende verhalen. De voornaamste conclusie zal wat dat betreft luiden dat Billy in deze film enkel in naam Billy the Kid is.

Hetzelfde geldt voor de bloedzuigende Dracula die zich hier onder de naam James Underhill door het verhaal beweegt. Evenals in tal van andere Draculaprodukties heeft de vampier hier boosaardige plannen zat, maar de manier waarop die ten uitvoering worden gebracht zijn niet al te overtuigend. Evenmin als de angstaanjagendheid die blijkbaar van hem uit moet gaan. Om Dracula dreigend over te laren komen is er wel wat meer voor nodig dan hem met grote ogen zijn slachtoffers indringend aan te laten staren. En de rode gloed die zich daarbij voordoet – waar komt het overigens vandaan? – komt vooral lachwekkend over. Verder geeft de zich autoritair gedragende Dracula over aan het nodige onbeschofte en tirannieke gedrag ten opzichte van alles en iedereen in zijn omgeving, maar het doet hem niet bepaald als de personificatie van kwaadaardigheid overkomen. In elk geval niet zoals we dat van de handelingen van een rechtgeaard heerser der duisternis zouden mogen verwachten.

Wat niet zegt dat er geen vampiergeoriënteerde attributen in Beaudine’s film voorkomen. Dracula’s onlesbare bloeddorst, Dracula die geen spiegelbeeld heeft, Dracula die zich in een vleermuis kan veranderen, de traditionele uitleg over vampirisme en hoe het bestreden dient te worden, wolfskruid, een spies … wat dit betreft zijn er wel de nodige herkenbaarheden. Hetzelfde geldt voor de min of meer traditionele western gebeurtenissen die we aanschouwen. Een aanval van indianen, wat achtervolgingen, links en rechts gemaakte slachtoffers, wat schietpartijen, wat knokwerk, wat stoer gedrag her en der, opnieuw zaken die, evenals dat in ‘JJMFD’ de kenners van het genre bekend genoeg voorkomen.

Qua geloofwaardigheid wil het echter geen seconde overtuigen. De genres die regisseur Beaudine samenbrengt zijn daarvoor te verschillend, en dat is zeker het geval bij het samenbrengen van Billy the Kid en Dracula, evenals dat in ‘JJMFD’ bij de titelpersonages het geval is. Opvallender is echter dat het ook moeilijk is om er de aandacht bij te houden. Iets wat in ‘JJMFD’ wel lukt, ook dankzij de charme die er uitgaat van de onvolkomenheden die daarin te bespeuren zijn. En hoewel er in deze ‘BtKvsD’ wel het een en ander voorbijkomt is het van een te geringe mate en te weinig aanprekend of meeslepend om langdurig te blijven boeien. Daarnaast is het tempo herhaaldelijk langzaam, wordt er veel gepraat, is er veel heen en weer geren en gedraaf, komen er allerlei niet ter zake doende personages voorbij en wordt de machtstrijd tussen Billy en Dracula aangaande de zeggenschap op de ranch te lang uitgesponnen. Verder zijn er gaten in het script en onlogische handelingen – waarom zou Dracula bijvoorbeeld zijn intrek in een grot nemen als hij heer en meester op de ranch is? – en twijfelachtige dialogen. Ook de speciale effecten blinken niet uit. Dracula maakt wel slachtoffers, maar het wordt amper in beeld gebracht. En hoe hij uit het niets verschijnt of zich in een duidelijk neppe vleermuis transformeert zet ook geen zoden aan de dijk. En Dracula die zich – heiligschennis bijna – in daglicht kan voortbewegen? Het zal allemaal niet al te lang in het geheugen blijven hangen.

Dit komt ook door het niet al te verheffend en/of houterig acteerwerk dat meestentijds aanwezig is. Acteerveteraan John Carradine, op horrorgebied genoeg verdienstelijk werk afgeleverd, vertilt zich hier toch wel bij de portrettering van de prins der duisternis. Hetzelfde geldt voor Chuck Courtney die de blijkbaar tot inkeer gekomen Kid houterig en als een vlak en weinig interessant personage neerzet. Melinda Plowman levert nog enigszins verdienstelijk werk af als de door Dracula bedreigde schoonheid Betty. Evenals als Olive Carey dat doet als de kordate Dr. Henriette Hull die als een surrogaat Van Helsing de juiste kennis levert om tegen Dracula op te kunnen treden. Verder weinig opvallend werk van de vele personages die voorbijkomen, hoewel de insteek van de film en de te bespeuren tekortkomingen voor alle betrokkenen ook zijn beperkingen met zich meebrengt om te kunnen schitteren.

Het maakt deze ‘Billy the Kid vs. Dracula’ al met al tot een weinig gedenkwaardige kruising tussen het western- en vampiergenre. Iets dat met de twee titelpersonages in gedachten al bij voorbaat niet zo eenvoudig is. Het zijn echter vooral de gebrekkige vormgeving van de karakters, hun te weinig uit de verf komende handelingen en het gebrek aan meeslepende gebeurtenissen dat deze film parten speelt. En de onvolkomenheden die in genoeg films hun charme hebben leveren hier wat dat betreft te weinig op om het een en ander te kunnen compenseren. Een weinig geïnspireerd werkje aldus, weliswaar aan te bevelen voor de liefhebbers van pulp/trash films, maar verder in weinig tot geen opzichten de moeite waard.

Frans Buitendijk