Blood Alley (1955)

Regie: William A. Wellman | 111 minuten | actie, avontuur | Acteurs: John Wayne, Lauren Bacall, Paul Fix, Joy Kim, Berry Kroeger, Mike Mazurki, Anita Ekberg, George Chan, WT Chang, David Chow, Chester Gan, Lowell Gilmore, James Hong, Eddie Luke, Henry Nakamura, Walter Soo Hoo, Victor Sen Yung

Halverwege de jaren vijftig had acteur John Wayne (1907 – 1979) genoeg geld verdiend met zijn rollen in westerns en oorlogsfilms, dat hij zijn bakens verzette naar productiewerk. Op die manier zou hij bovendien meer invloed hebben op zijn eigen filmprojecten. De avonturenfilm ‘Blood Alley’ (1955) was de eerste rolprent die werd gelanceerd onder Waynes onafhankelijke productielabel Batjac. Het bedrijf kocht de rechten van de door Albert Sidney Fleishman geschreven gelijknamige roman – over een doorgewinterde kapitein die wordt ingezet om een groep Chinese burgers te redden van de communistische overheersers – die door de auteur zelf tot script was verwerkt. Omdat filmen op locatie in Azië middenin de Koude Oorlog uit den boze was, werd in het noorden van Californië de complete straat van Formosa (het huidige Taiwan), langs de oostkust van China, nagebouwd.

‘Blood Alley’ gaat over de aan lager wal geraakte koopvaardijschipper Tom Wilder (John Wayne), die al enkele jaren gevangen zit in communistisch China. Dankzij een speciaal voor hem opgezet plan komt hij vrij, waarna hij wordt meegenomen naar een klein Chinees dorp, Chiku Shan genaamd. Daar wordt hij opgewacht door dorpsoudste Mr. Tao (Paul Fix) en Cathy Grainger (Lauren Bacall), de dochter van een Amerikaanse arts die in China werkzaam is. Ze vertellen dat ze Wilder nodig hebben bij hun ontsnapping. Ze willen het complete dorp (180 mannen, vrouwen en kinderen plus het nodige huisraad en een aantal dieren) bevrijden van het juk van de communistische overheersers. In een gammele veerboot moet hij al die mensen door de uiterst gevaarlijke Straat van Formosa (ook wel bekend onder de naam ‘Blood Alley’) loodsen op weg naar het vrije Hong Kong. Onderweg krijgen ze niet alleen te maken met de natuurlijke gevaren die in de beruchte zeestraat op de loer liggen, maar ze moeten ook uit de handen zien te blijven van het machtige Chinese leger. Wilder verklaart Cathy en Tao aanvankelijk voor gek, maar gaat de uitdaging uiteindelijk toch aan.

John Wayne was – en is nog steeds – de verpersoonlijking van de conservatieve Amerikaan. En zoals het een Amerikaan in de jaren vijftig betaamde, was hij fel anti-communistisch. De hoofdrol in deze zwaar propagandistische film is hem dan ook op het lijf geschreven. Toch had het weinig gescheeld of een heel andere acteur had de rol van Tom Wilder op zich genomen. Aanvankelijk was Robert Mitchum, een andere behoorlijk masculiene acteur, gecast, maar hij lag constant overhoop met regisseur William A. Wellman en maakte het op een zeker moment zó bont (hij duwde een van de crewleden de San Francisco Bay in) dat hij werd ontslagen. Men moest op zoek naar een vervanger en de namen van Gregory Peck en Humphrey Bogart werden genoemd. Peck bedankte echter voor de rol en Bogart eiste teveel geld (naar verluidt een half miljoen dollar), waardoor er voor Wayne, die als producent toch al bij ‘Blood Alley’ betrokken was, niets anders op zat dan zelf maar in de huid te kruipen van de stoere zeekapitein.

Hoewel de productie dankzij de voortreffelijke fotografie (in CinemaScope) van routinier William H. Clothier er prachtig uitziet en de actiescènes redelijk uit de verf komen, is ‘Blood Alley’ een zware tegenvaller. Dat komt niet in de laatste plaats door het script, dat overdreven anti-communistisch is en met talloze tenenkrommende stereotypen op de proppen komt. Uiteraard ontbreekt het flauwe ‘splaakgeblek’ van de Chinezen niet. Daarnaast worden vele Aziatische personages door westerse acteurs vertolkt. Wie goed kijkt ontdekt bijvoorbeeld de blonde (!) Zweedse schoonheidskoningin Anita Ekberg in een van haar eerste rollen als de Chinese Wei Ling. Bovendien worden alle communistische soldaten als bloeddorstige monsters neergezet en de niet-communistische dorpelingen als vredelievende mensen. Enige nuance is dus ver te zoeken. Van een heel andere orde, maar minstens even storend is het feit dat het personage Tom Wilder een onbedwingbare dwang heeft tegen een onzichtbare vriendin te praten, die hij liefkozend ‘Baby’ noemt. Het begint al in de allereerste scène en blijft de hele 111 minuten zo doorgaan, wat uitermate irritant is.

Het acteerwerk van de complete cast laat te wensen over. John Wayne is in feite zijn onuitstaanbare zelf, maar Lauren Bacall kwijnt weg in haar nauwelijks uitgewerkte rol als Cathy Grainger. Als je een actrice van haar kaliber in de gelederen hebt, moet je daar absoluut gebruik van maken maar dat laat men hier achterwege. Doodzonde. Daar komt nog bij dat zij en Wayne geen enkele chemistry hebben, waardoor de onvermijdelijke romance tussen Tom en Cathy niet natuurlijk maar eerder geforceerd aanvoelt. Bacalls echtgenoot Humphrey Bogart maakte in 1951 met ‘The African Queen’ aan de zijde van Katharine Hepburn een film met een vergelijkbaar thema, die echter wat entertainmentwaarde en algeheel kwaliteitsniveau mijlenver boven ‘Blood Alley’ uitsteekt. Wil je graag een klassieke avonturenfilm kijken, kun je maar beter ‘The African Queen’ kijken. Een advies om ter harte te nemen als je teleurstellingen wilt voorkomen.

Patricia Smagge