Born to Be Wild (2011)

Regie: David Lickley | 40 minuten | documentaire | Nederlandse voice-over: Carice van Houten

‘Born to Be Wild’ is een prachtige documentaire over het werk van twee vrouwen die al decennialang hun best doen om jonge dieren die wees zijn geworden, op te vangen, te verzorgen en uiteindelijk weer in het wild te laten leven. De 3D film komt het beste tot zijn recht in de IMAX bioscoop waar het voor gemaakt is, maar blijft ook in andere formaten indrukwekkend. De Nederlandstalige versie wordt ingesproken door Carice van Houten, die tevens ambassadrice voor het Wereld Natuur Fonds is. In de originele versie was het Morgan Freeman die de voice-over verzorgde.Zoals van een natuurfilm van dit kaliber verwacht mag worden, is het één en al fantastische beelden van de oerwouden op Borneo en de steppen van Kenia. Regisseur David Lickley heeft veel ervaring met het maken van documentaires in dit genre en hij weet precies hoe zijn camera’s zo goed mogelijk ingezet kunnen worden.

Dr. Biruté Galdikas is één van de grootste experts op het gebied van primaten, in het bijzonder de orang-oetang. De Canadese van Litouwse afkomst woont en werkt op het Indonesische eiland Borneo. Daphne Sheldrick is geboren en getogen in Kenia en heeft in de loop der jaren voor tal van dieren gezorgd. In deze documentaire staat haar zorg voor olifanten centraal.Wat de orang-oetangs en olifanten gemeen hebben, is dat hun habitat bedreigd wordt door de mens. Door houtkap op grote schaal, verdwijnt de leefomgeving van de apen en en in Afrika zijn het stropers die volwassen olifanten doodschieten om hun ivoren slagtanden. Het trieste gevolg is dat de baby’s reddeloos achterblijven wanneer hun ouders vluchten of worden doodgeschoten. Met vallen en opstaan hebben de twee vrouwen duizenden kilometers van elkaar iets heel bijzonders voor elkaar gekregen: een opvang voor dieren, waarbij deze “wild” blijven en nadat ze zijn aangesterkt en opgeknapt, ook weer in de vrije natuur worden losgelaten. Dat hun inspanningen veel waardering oogsten, blijkt wel uit het feit dat hun initiatief symbool staan voor hoe om te gaan met wilde dieren. Galdikas werd door haar regering onderscheiden met de “Orde van Canada” en Sheldrick mag zich “Dame Commander of the Order of the British Empire” noemen en was daarmee de eerste persoon in Kenia met die onderscheiding sinds de onafhankelijkheid van dat land. Hun inzet is een inspirerend verhaal van doorzettingsvermogen (zo duurde het 28 jaar voordat Sheldrick de juiste melkformule voor haar olifantjes gevonden had) en heel, heel veel liefde.

Hoewel er aandacht is voor de serieuze problematiek rond de zorg voor deze wezen, valt er ook genoeg te lachen. De koddige jonge olifantjes en de guitige orang-oetangs met hun zo op mensen lijkende handelingen wekken vertedering op en laten goed zien waarom het zo belangrijk is dat ze gered worden. Van Houten geeft bevlogen commentaar bij de film en vertelt tal van wetenswaardigheden die de moeite van het onthouden waard zijn. Het enige wat jammer is aan deze natuurfilm is de korte speelduur. Voor de concentratiespanne van kinderen is 40 minuten waarschijnlijk prima vol te houden, maar eigenlijk wil je als kijker nog veel meer weten dan verteld kan worden over hoe Biruté en Daphne hun opvangcentra hebben ingericht, hoe het wordt gerund en waar hun succes nog meer van afhankelijk is. Uiteraard was nog meer natuurschoon en meer informatie over het leven van de dieren ook welkom geweest. Toch komt ook nu de boodschap luid en duidelijk over. Menselijk gedrag is van grote invloed op het welzijn van dieren en de inspanningen van Daphne en Biruté vormen maar amper een tegenwicht tegen de verwoestende invloed van houthakkers en stropers. De makers weten dit fraai te verpakken in een familievriendelijke docu, vol met schattige jonge dieren, maar komt wel degelijk aan voor de volwassenen.

Hans Geurts