Casablanca (1942)

Regie: Michael Curtiz | 102 minuten | oorlog, romantiek | Acteurs: Humphrey Bogart, Ingrid Bergman, Peter Lorre, Paul Henreid, Claude Reins, Conrad Veidt, Sydney Greenstreet, S.Z. Sakall, Madeleine LeBeau, Dooley Wilson, Joy Page, John Qualen, Leonid Kinskey, Curt Bois

Elk jaar komen ze weer voorbij, de lijstjes waarin de beste films aller tijden vermeld worden. Hoewel die lijstjes zelden met elkaar te vergelijken zijn, eindigt een aantal klassiekers standaard in de top tien. ‘The Godfather’ (1972) mag uiteraard niet ontbreken, ‘Gone with the Wind’ (1939) en ‘Citizen Kane’ (1940) evenmin. Ook ‘Casablanca’ (1942) is een vaste klant in dergelijke lijstjes. Geheel terecht overigens, want ook nu nog spreekt dit onvergetelijke romantische drama enorm tot de verbeelding. Neem alleen al de cast, waarin naast supersterren Humphrey Bogart en Ingrid Bergman ook een bataljon sublieme bijrolacteurs opduikt. Wie zowel Peter Lorre en Sydney Greenstreet als Paul Henreid en Claude Rains weet te strikken voor zijn film zit gebeiteld! ‘Casablanca’ profiteert niet alleen optimaal van het talent van de cast en crew, maar weet bovendien op voortreffelijke wijze romantiek, drama en humor samen te smeden tot een heldenepos dat zijn weerga niet kent. Een film die, hoe vaker je hem ziet, eigenlijk alleen maar beter wordt.

De door Michael Curtiz geregisseerde film speelt zich af in het Casablanca van begin jaren veertig. De Marokkaanse stad is een broeinest waar spionnen en verraders, nazi’s en het Franse verzet zich verzamelen. Wanhopige mensen betalen grof geld voor visa om via Lissabon naar Amerika te vluchten. Louche handelaars maken daar zonder scrupules misbruik van. De corruptie viert hier hoogtij, weet ook Rick Blaine (Humphrey Bogart), een Amerikaan die via Parijs in Casablanca terecht is gekomen en er een nachtclub runt waar al het gespuis zich in de avonduren ophoudt. Rick houdt zich het liefst niet met politiek bezig, maar in oorlogstijd ontkom je er bijna niet aan. Hij stelt zich neutraal, cynisch en onverschillig op. Dat geharde pantser breekt echter wanneer Ilsa Lund (Ingrid Bergman) ten tonele verschijnt. Ooit, in Parijs, waren zij geliefden. Maar toen de Duitsers de stad binnendrongen en hij samen met haar wilde vluchten, liet zij hem in de steek. Nu ze ineens weer voor hem staat, voelt Rick de pijn en het verdriet weer steken. Ilsa is nu getrouwd met verzetsheld Victor Laszlo (Paul Henreid), een belangrijk doelwit voor de nazi’s, al ligt haar hart nog steeds bij Rick. Zij en Victor hebben Ricks hulp nodig om het land uit te vluchten. Hij heeft namelijk belangrijke douanepapieren in zijn bezit. Maar zou Rick niet veel liever zelf met Ilsa naar Amerika vluchten?

Het Casablanca uit deze film is, ondanks een bescheiden budget, in zijn geheel nagebouwd in de studio. De levendigheid is vooral afkomstig van diverse kleurrijke personages, die elk op geheel eigen wijze hun stempel op het verhaal drukken. Verreweg het meest in het oog springend is de briljante Claude Rains als de corrupte doch goedhartige politie-inspecteur Louis Renault, die er alles aan doet om nazivoorman Strasser (Conrad Veidt) tevreden te stellen. De scène waarin hij van hogerhand krijgt opgedragen Ricks nachtclub te sluiten omdat er gegokt werd, maar hij tegelijkertijd nog even snel het geld dat hij zojuist gewonnen heeft komt innen is onbetaalbaar. Net als Bogart slingert ook Rains de kijker talloze rake oneliners toe. Peter Lorre is geknipt voor de rol als Ugarte, de gluiperige handelaar in valse paspoorten en visa en de imposante Sydney Greenstreet duikt op als Signor Ferrari, een schimmige concurrerende nachtclubeigenaar. Paul Henreid heeft op het eerste gezicht misschien de ondankbare taak om de ‘gaten’ tussen Bogart en Bergman op te vullen, maar krijgt zijn plek in de schijnwerpers in een indrukwekkende scène waarin hij het aanwezige nachtclubpubliek ophitst om zingende Duitse soldaten te overstemmen door massaal ‘La Marseillaise’ aan te heffen. En dan is er nog het bitterzoete slotakkoord, dat nog maar eens onderstreept dat films als deze vandaag de dag helaas niet meer gemaakt worden in Hollywood.

Grootse en krachtige scènes worden afgewisseld met meer subtiele – maar niet minder overtuigende – momenten. De scène waarin Ilsa pianist Sam (Dooley Wilson) verzoekt om ‘As Time Goes By’, het liedje dat hij in Parijs altijd speelde voor haar en Rick, nog eens te spelen bijvoorbeeld. Of de smeekbede van een wanhopige, jonge Bulgaarse vrouw (Joy Page) aan Rick om haar en haar kersverse man te helpen bij hun vlucht naar Amerika. Aan humor is ook geen gebrek: neem alleen al het gesprek in gebrekkig Engels tussen twee Duitse oudjes die zich voorbereiden op hun vertrek naar de VS. Veel van dit soort scènes gaan gepaard met onsterfelijke oneliners en dialogen om je vingers bij af te likken. Toegegeven, af en toe is men in de romantische scènes wat al te zoetsappig. Maar de beeldschone Bergman, die met een blik vaak meer zegt dan met duizend woorden, en de immer coole Bogart kunnen zich dat veroorloven (en dan te bedenken dat producent Hal Wallis aanvankelijk Ronald Reagan en Ann Sheridan wilde casten!). Net als de kijker wisten ook de acteurs lange tijd niet hoe het verhaal zou eindigen, wat de intensiteit waarmee ze acteren waarschijnlijk alleen maar ten goede is gekomen. Dit zijn levensechte, driedimensionale personages die je pas weer kunt loslaten als de woorden ‘The End’ in beeld zijn verschenen.

De makers hadden vooraf weinig vertrouwen in ‘Casablanca’, maar al bij de première in 1943 werd het tegendeel bewezen. De film bleek succesvol bij pers en publiek en sleepte de nodige prijzen (waaronder drie Oscars voor beste film, beste regie en beste scenario) in de wacht. Dat deze film is uitgegroeid tot een van de beste films aller tijden, is niet verwonderlijk. Thema’s als heldenmoed en opoffering zijn universeel en tijdloos en de film oogt, ondanks zijn hoge leeftijd, nog behoorlijk modern. ‘Casablanca’ presteert om dicht bij zichzelf te blijven, zonder de wensen en verwachtingen van de kijker te verloochenen. Romantiek en drama, humor en cynisme, zijn met elkaar in balans. Personages mogen dan corrupt zijn, ze hebben ook een humane en integere kant. Oorlog haalt nu eenmaal zowel het beste als het slechtste in mensen naar boven. De sublieme cast en een ijzersterk script maken het geheel compleet. Het mag dan een cliché zijn, maar in dit geval is het meer dan waar: zo goed als deze worden films tegenwoordig niet meer gemaakt!

Patricia Smagge

Waardering: 5

Bioscooprelease: 4 april 1947
Bioscooprelease: 24 juni 2010 (re-release)